Ter inleiding: de digitale (generatie)kloof
Social Media
Wat zijn sociaalnetwerksites?
Naast dat het mediagebruik van jongeren met een autismespectrumstoornis moeilijkheden met zich mee kan brengen, geeft het volgens de website seksuelevorming.nl (2015) juist ook belangrijk mogelijkheden:
Het aangaan van sociale contacten
Het onderhouden van vriendschappen
Het doorbreken van een sociaal isolement en het uitbreiden van een sociaal netwerk
Het ontwikkelen en oefenen van sociale vaardigheden
Daarnaast stelt Mediawijzer.net (2015) dat het internet een uitkomst kan zijn voor mensen met autisme doordat het een visueel en overzichtelijk medium is. Mensen kunnen de input van prikkels zelf reguleren en controleren doordat ze zelf bepalen wanneer en hoe ze op iets of iemand reageren. De afwezigheid van non-verbale signalen kan hierin juist ook voordelen geven.
Sociaal-emotionele ontwikkeling
Veel contact via Social Media met leeftijdsgenootjes i.v.m. sociale vergelijking
Behoefte aan voorbeelden in communicatie en gedrag
Sekse specifieke voorkeuren in mediakeuze
Experimenteren met identiteit en grenzen op internet
Tegenwoordig zijn er minder uitgesproken subculturen, maar wel het identificeren rondom één bepaalde artiest
In de seksuele ontwikkeling wordt internet voornamelijk gebruikt voor advies en het experimenteren om de sociale status te verhogen.
Wat zijn de sociaal-emotionele uitdagingen voor jongeren met ASS?
Sociale omgangsregels worden moeilijk opgepikt, dit heeft tot gevolg dat de privacyregels rondom seksualiteit soms niet of lastig begrepen worden (seksuelevorming.nl, 2015).
Geen of slechte ontwikkeling van sociaal-imiterend spel passend bij de ontwikkeling (DSM-IV, 2000).
In contact met anderen de signalen over grenzen en behoeftes niet opvangen (Kennislink, 2009).
Adviezen en voorbeelden te letterlijk nemen, niet in staat zijn nuances aan te brengen binnen de persoonlijke situatie (Kennislink, 2009).
De identificatie met artiesten en leeftijdsgenootjes kan, in verband met de gevoeligheid voor (ongewone) preoccupatie, gemakkelijk omslaan in obsessief gedrag (Pijpers, 2010).
Wat zijn de mogelijkheden van internet voor jongeren met ASS?
Al sinds mensenheugenis maken volwassen en zich ongerust over het gedrag van jongeren. In de leeftijdsfase van een adolescent verandert er veel en dit heeft grote invloed op het gedrag van de jongere en de keuzes die hij maakt. Daarnaast is het gebruik van media ontzettend toegenomen de afgelopen jaren. Waar in de jaren negentig kinderen en jongeren nog gemiddeld anderhalf uur per dag televisie keken, ligt dat gemiddelde voor jeugd nu op zes uur per dag die ze spenderen aan schermmedia (Valkenburg, 2014). Daar komt bij dt mediagebruik tegenwoordig niet meer alleen terugslaat op televisie kijken. Met de komst van het internet zijn de mogelijkheden eindeloos geworden en het rappe tempo waarmee dit zich ontwikkeld is bijna niet bij te benen. Een goed voorbeeld hiervan is Hyves. Een aantal jaar geleden wist iedereen wat Hyves was, maar nu, twee jaar nadat de site opgeheven is, weet de jeugd niet eens meer dat het ooit heeft bestaan. Veel apps en sites waar jongeren nu gebruik van maken zijn over een half jaar weer verouderd, op een aantal ‘blijvertjes’ zoals Facebook na. Die trouwens keihard z’n best doet om te blijven concurreren met een groeiende markt en een doelgroep die snel zijn aandacht verliest.
Al pratend met jongeren over mediagebruik voel je je dan ineens ‘oud’. Tegenwoordig hoor je twintigers en dertigers al dingen zeggen als: “Vroeger speelden we tenminste nog gewoon buiten en bouwden we hutten, tegenwoordig zitten die kinderen alleen nog maar achter een scherm”.
Deze verschillen in opvatting maken dat het soms lastig communiceren is met jongeren wiens beleving en sociale omgeving voor een groot gedeelte digitaal ingevuld wordt. Om deze reden is het belangrijk om als volwassene te allen tijde bewust te zijn van de ontwikkelingstaken die een adolescent heeft en deze voor ogen te houden. Want, zoals Valkenburg (2014) zegt, er is uiteindelijk tot op heden geen bewijs gevonden dat mediagebruik slecht is voor een kind of jongere, maar uit onderzoek blijkt wel dat media die niet past bij het ontwikkelingsniveau een slechte invloed kan hebben.
Dit hoofdstuk gaat verder in op de ontwikkelingstaken van een adolescent en hoe deze van invloed zijn op media en visa versa. Daarnaast komen verder de onderwerpen 'mogelijkheden en moeilijkheden voor ASS'ers' aan bod. Deze onderwerpen zijn allen in het licht van de ontwikkelingsfase van de adolescent geschreven, met het oog op de doelgroep ‘jongeren tussen de 12 en 18 jaar’. Voor jongeren met ASS zijn geregeld extra stukjes toegevoegd.
Wat spreekt jongeren aan op het gebied van media?
In het boek ‘Schermgaande jeugd’ omschrijft Valkenburg (2014) een aantal cognitieve en sociaal-emotionele kenmerken die passen bij de jonge adolescent en de gevolgen hiervan voor hun beoordeling van en voorkeur voor entertainment en media.
Cognitieve ontwikkeling
Media-inhoud moet het liefst gematigd afwijken van de cognitieve vaardigheden
Snelheid en afwisseling is de standaard
Door de hoge sociale intelligentie van de jeugd, is er meer behoefte aan geloofwaardige en complexe karakters
Behoefte aan taboedoorbrekende, complexe vormen van humor
Behoefte aan entertainment die tegemoet komt aan hun behoefte om grenzen te testen.
Wat zijn de cognitieve uitdagingen voor jongeren met ASS?
De balans vinden tussen 'gematigd afwijkend' (behoefte) en 'passend bij ontwikkelingsniveau' (eis)
Overprikkeling door hoge snelheid en afwisseling (mediawijzer.net, 2015)
Moeite met het begrijpen van fictie (Stichting Lezen, 2012)
Ongevoeligheid voor nuances en non-verbale signalen in humor (Kennislink, 2009)
Moeite met oorzaak-gevolg verbanden en inschatten van grenzen (van Lieshout, 2009)
Er zit een verschil tussen Social Media en sociaalnetwerksites. Zoals de benaming al doet vermoeden gaat Social Media over het bredere scala aan mogelijkheden die er zijn om online contact te maken/onderhouden. Sociaalnetwerksites zijn volgens Walrave en van Ouytsel (2014) te herkennen op drie punten. Ze moeten…
... een uniek identificeerbaar profiel hebben.
... publiekelijk connecties zichtbaar kunnen maken.
... de content de een gebruiker op de site zet, kan door contacten gebruikt worden.
In de volgende lijst staan de meest gebruikte sociaalnetwerksites opgenomen (Deze lijst is letterlijk overgenomen uit het boek ‘Mediawijs online’ van Walrave & van Ouytsel, 2014). Waarschijnlijk zijn er veel sites die je al kent of zelf gebruikt, maar wellicht staan er ook een aantal tussen die nieuws voor je zijn.
Wat zijn de effecten van Social Media op jongeren?
Jongeren zijn over het algemeen, passend bij hun leeftijd en ontwikkeling, niet zo bezig met de effecten van Social Media op hun leven en ontwikkeling. Voor ouders en opvoeders blijkt dit vaak wel een hele relevante vraag en niet in de laatste plaats omdat er veel zorgen zijn over dit onderwerp. Zoals al eerder genoemd ontwikkeld het internet zich in een razend tempo en naar veel dingen is nog geen onderzoek gedaan, maar over de effecten van Social Media op jongeren is steeds meer bekend. De volgende informatie geeft een opsomming van de effecten van Social Media op jongeren die voort zijn gekomen uit verschillende onderzoeken.
Heeft Social Media een negatief effect op de sociaal-emotionele ontwikkeling?
Zoals hier onder te zien is, zijn over het algemeen de effecten van Social Media op de identiteit van een jongere positief. Wel blijkt uit voorlopige cijfers van het Rotterdamse Center for Behavioral Internet Science dat dwangmatig gebruik van Social Media bij 6,5% van de jongeren voor komt (Valkenburg, 2014). Dit is nog een laag percentage, maar de kans bestaat dat dit fors gaat oplopen de komende jaren. Vooral meisjes blijken gevoelig te zijn voor een ‘Social Media verslaving’. Helaas zijn hier nog niet meer cijfers over bekend.
Gebruik je minder je hersenen door Social Media?
Over het algemeen heerst de zorg dat jongeren door mediamultitasken moeite hebben om doelgericht gedrag te laten zien zoals het efficiënt switchen tussen verschillende informatiebronnen en het negeren van irrelevante informatie. Uit verschillende onderzoeken blijkt dat er zowel positieve als negatieve effecten worden gevonden, maar helaas is er verder niet bekend voor welke doelgroep dit geldt (Valkenburg, 2014). Waarschijnlijk spelen sowieso individuele kenmerken een grote rol. Aannemelijk is dan ook dat jongeren die moeite hebben met focussen meer mediamultitasken dan jongeren die een betere concentratie hebben van zichzelf. Op deze manier is er alleen geen sprake van een effect maar van een circulair verband. De conclusie is dus dat er, tot nu toe, geen direct verband lijkt te zijn tussen mediamultitasken en cognitieve controle.
Op de vraag of Social Media de jeugd dommer maakt kan al helemaal geen antwoord worden gegeven. Wel blijkt uit onderzoek dat mensen minder moeite doen om informatie te onthouden wanneer ze weten dat ze de informatie zo weer kunnen opzoeken. In dit tijdperk waarbij 94% van de jongeren tussen de twaalf en zeventien jaar toegang heeft tot een smartphone of een telefoon met internet is het dus gemakkelijk concluderen dat jongeren zich weinig gestimuleerd voelen om informatie te onthouden. En daar zit uiteindelijk ook het probleem: de verleiding is groot om steeds internet te gebruiken om informatie te achterhalen. Dit is geen effect van Social Media, maar geeft wel aan hoe belangrijk het is om in de opvoeding aandacht te geven aan de autonomie van een kind.
Hoe kun je als opvoeder de negatieve effecten van media tegengaan en de positieve versterken?
Steeman (2015) geeft antwoord op deze vraag aan de hand van het boek 'Schermgaande jeugd'. Dit zijn de opvoedadviezen die zij geeft:
Een autoritatieve opvoedingsstijl werkt het beste, dit stimuleert zelfredzaamheid.
Stel grenzen aan mediagebruik, zowel aan inhoud, als aan tijd en locatie. Kinderen gedijen goed onder regels.
Wees echter niet té restrictief, dat werkt averechts.
Praat voor/tijdens/na mediagebruik met het kind. Hierdoor vorm je als ouder(s) en/of opvoeder(s) een tegenwicht tegen ongewenste normen en waarden. Het stimuleert kinderen om vrijwillig hun ervaringen met ouders te delen en helpt daarmee de positieve ervaringen te versterken en de negatieve af te zwakken.
Voorkom gewoontevorming
Leer je kind dat mediagebruik één van de activiteiten is, niet de hoofdactiviteit.
Zorg voor een actieve leefstijl.
Wanneer je schermtijd beperkt, bied dan wel alternatieven