De drie klassieke levenstaken zijn: werk en beroep, liefde en huwelijk en staan in de gemeenschap. Op alle drie deze terreinen moeten we meekunnen. Lukt dit niet, dan hebben we waarschijnlijk te maken met een neurotisch verkeerde houding. We zullen dus even in het kort de afzonderlijke opgaven onder de loep nemen.
1. Werk en beroep
De vervulling van deze opgave lukt de meeste mensen wel, omdat een falen nauwelijks voor de anderen te verbergen is. Bij de twee andere levensopgaven kan het falen daarentegen meestal min of meer verheimelijkt worden. De aard van de oplossing, die we voor deze levenstaken hebben, hangt sterk samen met onze instelling ten opzichte van deze taken.
Als gevolg van onze verouderde opvoedingmethoden wordt werken zeer vaak verbonden met het woordje "moeten" Elk kind wil al heel jong moeder helpen, als hij haar ziet werken. Hij komt bijvoorbeeld in de keuken, waar zij met de afwas bezig is en wil haar helpen. Maar de moeder huivert bij de gedachte, dat haar serviesgoed zal breken. Bovendien weet ze, dat ze nog geen echte hulp kan verwachten, integendeel, het zal haar nog meer tijd kosten. Dus wimpelt zij de hulp af en ontmoedigd het kind met uitspraken als: "Dat kun je nu nog niet; later, als je groot bent...
" Als het kind dan eindelijk zo groot is, dat zijn hulp echte hulp kan betekenen voor zijn moeder, hoeft hij niet meer. Dan wordt hij gedwongen, hij "moet".
Zo vroeg wordt al de grondslag gelegd voor een verkeerde instelling ten aanzien van het werken. Deze houding wordt nog versterkt als de moeder, waar de kinderen bij zijn, klaagt over de last van haar huishouden. De vader maakt het er meestal ook niet beter op als hij 's avonds helemaal "afgewerkt" thuiskomt.
Theodor Mommsen zei eens: "Als een mens geen plezier meer heeft in zijn werk en alleen maar werkt om zo vlug mogelijk dat plezier te bereiken, dan is het een toeval als hij geen misdadiger wordt." En Voltaire meende: "Werken houdt drie voorname kwalen op afstand: de verveling, het geroddel en het gebrek''
Hoe hoger de cultuur staat, hoe eervoller het werken wordt (Roscher). Bekend is de uitspraak van Luther: "Wie trouw werkt, bidt dubbel ..”En volgens Unamuno zit de ware godsdienst van de mens in wat hij doet. Het ware gebed van een gelovige schoenmaker bestaat in het maken van een goede schoen, waarin zijn medemens geen eksterogen zal krijgen. In de jongste godsdienst, de Bahá'i-religie, wordt in goede zin gedaan werk gelijkgesteld met godsdienst. Werk moet dus niet alleen levensonderhoud, maar ook levensinhoud zijn.
2. Liefde en huwelijk
In deze levensopgave schiet het merendeel van de mensen uit onze beschaving tekort. Een psycholoog merkte eens enigszins bitter op, dat er tegenwoordig twee soorten huwelijken zijn: het slechte goede huwelijk en het goede slechte.
Met het eerste bedoelt hij de partners, die vaak ruziemaken, maar elkaar toch steeds weer terugvinden, terwijl in het goede slechte huwelijk de partners naar buiten toe de schijn ophouden, maar elkaar in werkelijkheid niets meer te zeggen hebben. Zij leven niet meer met elkaar, maar naast elkaar.
Zo eenvoudig ligt het natuurlijk niet helemaal. Er zijn enkele verschijnselen, die de "strijd tussen de geslachten" laten zien. Daartoe behoort ook het nog steeds stijgende aantal echtscheidingen. In West-Duitsland zijn dat er op het ogenblik ongeveer tweehonderd per dag; in de Verenigde Staten wordt zelfs elke minuut een echtscheiding uitgesproken.
Een ander teken is het grote aantal buitenechtelijke kinderen, waarvan er alleen al in de Bondsrepubliek momenteel zo’n miljoen moeten zijn. In de USA worden er per jaar zo'n 350.000 geboren en meer als 40% daarvan heeft een moeder tussen de 15 en de 19 jaar. Jeugdhuwelijken, waarin de man of allebei de partners nog geen 21 zijn, kunnen ook als kenmerkend beschouwd worden. Vijftig procent van deze huwelijken wordt binnen de vijf jaar ontbonden. Samen hokken partnerruil, groepsseks, het zijn evenzoveel vertwijfelde pogingen van ontmoedigde mensen, wie een oplossing van hun levensproblemen moeilijk lijkt.
Waar komen al deze dwalingen en misverstanden vandaan ? Zoals alle moeilijkheden
van deze tijd, komen ze voort uit het niet-geloven. Als je al niet aan jezelf gelooft, kun je zeker niet aan je partner geloven.
Wanneer je niet gelooft aan de ander, aan de samenleving, kun je ook niet geloven aan haar wetten en haar instellingen. Monogamie (huwelijk met een persoon), is en blijft de beste oplossing voor deze levensopgave. Ze beantwoordt aan een diep verlangen in ieder individu om met hart en ziel bij iemand anders te horen.
Aan het niet-geloven zit nog een ander probleem vast, namelijk de ongelijkwaardigheid van de seksen. De sociale gelijkwaardigheid van man en vrouw bestaat tot nu toe alleen maar in de geest of op papier. in werkelijkheid staan
Wij, ook de in dit opzicht meest vooruitstrevende volkeren, daar nog heel ver vanaf.
Een ander modern probleem is het gebrekkige inzicht, in dit geval in het verschil tussen liefde en seks, speelt ook een rol hij de bovenbeschreven moeilijkheden. Seksualiteit is maar een aspect van liefde en staat, zoals ook het menselijk lichaam, op de dierlijke trap, al verschilt de menselijke seksualiteit dan ook principieel van de dierlijke (Dreikurs, “Het huwelijk een uitdaging" )
Seksualiteit moet de liefde dienen en niet doel op zich, worden in dienst van de lust. Echte liefde moet geleerd worden. Zonder moed en gemeenschapsgevoel is liefde onmogelijk. "De liefde is een licht, dat nimmer in een angstig hart woont”.( Bahá’u’lláh )
In de werkelijk allesomvattende liefde tussen mensen moeten we ook het geestelijk principe betrekken. Vergeestelijking betekent: uitstijgen boven je Ichhaftigkeit (ikbetrokkenheid)
"De liefde is een kracht, die het giftigste onkruid in een mensenhart kan doden." (Gotthelf). Alleen de vergeestelijkte mens kan zich helemaal geven zonder zich te verliezen.
Men vindt seksualiteit tegenwoordig ze belangrijk, omdat het een onopgelost probleem is. Door volwassenen wordt ze misbruikt als middel om het knagende besef van zinloosheid van hun leven, van hun falen en van hun minderwaardigheidsgevoel te overstemmen, voor de jeugd is ze een wapen in de rebellie tegen de wereld van de volwassenen. Het streven naar eigen voordeel van enkelingen en groepen mogen we ook niet over het hoofd zien. Seksualiteit werd voer voor de commercie en tegenwoordig zit er een hele industrie achter.
In deze samenhang moeten we even in het kort ingaan op geslachtsverkeer voor het huwelijk. Het is geen verouderde opvatting, eerder een helemaal nieuwe voor wat betreft de praktische toepassing, dat het geslacht de mens en niet de mens het geslacht moet dienen. Er is niets, wat voor het voorechtelijke geslachtsverkeer zou pleiten, maar ertegen pleiten veel punten:
Niet kunnen wachten, niet achteraan willen staan zijn gevolgen van de moderne verwende levensstijl. Zelfoverwinning wordt niet geoefend, zodat men ook niet sterker wordt, maar steeds meer ontmoedigd raakt en oppervlakkiger wordt. "Eenmaal is geen maal". Men neemt het geslachtsverkeer steeds minder ernstig. Men gaat met elkaar naar bed alsof men samen een ijsje gaat eten. Dit kan leiden tot meer ontrouw in het huwelijk.
Het gevaar van geslachtsziekten, die in ontzettende mate toenemen, waarbij beproefde medicamenten steeds vaker falen. Aan het huwelijk wordt iets wezenlijks ontnemen, wanneer de krachten niet voor de levenspartner bewaard worden.
Het negatieve voorbeeld draagt bij tot een verandering van de algemene moraal..
Na de eerste geslachtsdaad is men niet meer dezelfde.
Wanneer men de seksuele genietingen ook buiten het huwelijk kan krijgen, zou de bereidheid om te trouwen wel eens kunnen verminderen
Het vermogen om in het huwelijk te komen tot een eenheid met de geliefde partner wordt kleiner.
Het belevingvermogen in het huwelijk vermindert. Het absolute hoogtepunt van het volledig in elkaar opgaan, het helemaal in elkaar overstromen, dat ver boven het normale orgasme uitgaat, wordt niet of zelden bereikt.
Het gevaar van een vergelijking van verschillende sekspartners.
De pil neemt wel de angst voor mogelijke gevolgen van het geslachtsverkeer grotendeels weg, maar niet de angst voor de gevolgen van de pil zelf. Ondanks informaties van medische kant, die het tegendeel beweren, is de pil nog steeds een ingreep, waarvan de gevolgen nog niet voor 100% zijn te overzien. Immers, omdat de pil op verschillende vrouwen zo’n verschillende invloed heeft en veel vrouwen er slecht op reageren, wordt er nog steeds op aangedrongen een dokter te raadplegen.
De stem van het geweten kan niet volledig uitgeschakeld worden. Een verkeerde daad wordt er niet beter van als een steeds groter aantal mensen het doet.
De weigering om zich levenslang aan een partner te binden roept vaak een onbewust wantrouwen op, zodat het gewenste genot slechts oppervlakkig of helemaal niet optreedt.
Deelname van alle drie de bestaanniveaus (lichaam + ziel + geest) wordt niet zo serieus genomen, zodat de persoonlijke ontwikkeling bemoeilijkt en vooruitgang belemmerd wordt.
Als oplossing voor de "seksuele nood" die ontstaat door het afzien van geslachtsverkeer voor het huwelijk zien wij de volgende mogelijkheden:
· Training in onze methoden van zelfopvoeding
· Leren, werken, activiteiten ontplooien
· Je bezighouden met geestelijke waarden (bijvoorbeeld godsdienst
· Jong trouwen
In tegenstelling tot voor het jeugdhuwelijk is er veel te zeggen voor het jong trouwen, hoewel de steeds langer durende beroepsopleidingen dit vaak moeilijk maken:
· Het elan van de jeugd
· De onverbruikte kracht van de vrouw
· Het grotere aanpassingsvermogen van de jeugd
· De betere mogelijkheden die de partners daardoor hebben om naar elkaar toe te groeien
· Overwinning van de seksualiteit als probleem
· De wil tot trouwen tegenover een lossers verhouding met al haar negatieve gevolgen
· Grootouders maken hun kleinkinderen nog mee als volwassenen.
Om jong te kunnen trouwen moet aan de volgende voorwaarden zijn of worden voldaan:
· Een duidelijk levensplan met betrekking tot school, opleiding en beroep
· De band met het ouderlijk huis moet redelijk zijn, zodat van de ene kant de ouders niet alleen bereid zijn psychisch en materieel hulp te bieden, maar van de andere kent de jongeren ook hulp willen aanvaarden zonder zich meteen afhankelijk of vernederd te voelen.
· Ook het uiterlijke moet in orde zijn huis meubels, kleren
· Innerlijke orde, namelijk vastheid van karakter, kunnen wachten en ergens van af kunnen zien, het anderszijn van de partner accepteren, onafhankelijkheid van vreemde invloeden en vooroordelen.
· De andere levensopgaven moeten opgelost zijn of minstens naar een oplossing op weg zijn.
· Het huwelijk dient niet in eerste instantie voor het oplossen van bestaande problemen, maar stelt de partners voor een nieuwe gemeenschappelijke opdracht die alleen vervuld kan worden door een "positieve kijk" en door geloof aan jezelf en aan je partner.
Maar ook de liefde wordt misbruikt. Je hoeft alleen maar aan de. zogenaamde romantische liefde te denken, die vanwege onze overschatting ervan aan het begin staat van zoveel menselijke verbintenissen, die later verbroken worden. Want vaak is ze alleen maar de dagdroom van ontmoedigde mensen, die hopen zo de werkelijkheid te ontvluchten. Op die manier wordt liefde een drug.
De romantische liefde is op zichzelf niet slecht. Alleen als buiten haar niets anders, noch rede noch gezond verstand noch inzichten van de ouders, een rol speelt, gaat het fout. Het zijn niet alleen de op winst beluste en aan inzicht arme groeperingen, die vaak achter films, televisie, en romannetjes zitten en de romantische liefde verheerlijken. Ook de erkende literatuur schijnt haar bestaansrecht te geven
Als voorbeeld mogen dienen de woorden van Hugo van Hofmannsthal in de door Richard Strauss op muziek, gezette opera "Arabella": "Maar de ware, als die bestaat voor mij op deze wereld, die zal eens daar staan daar voor me. Hij zal me aankijken en ik hem, en er zal geen twijfel zijn en geen vragen. . " Van zo'n romantische liefde dromen is mooi en waarom zouden we ons niet eens een keer aan zo'n stemming overgeven? Maar als we wakker worden, moeten we onze moderne inzichten weer inschakelen. Want de ware Jakob bestaat niet voor ons. Er zijn er honderdduizenden van het andere geslacht, die bij ons passen als wij bereid zijn onze bijdrage te leveren, verantwoording te nemen, ons positief op de ander in te stellen, in zijn belang het beste uit hem te halen, meer te geven als te nemen, onze eigen belangen in zijn handen te leggen en het beste uit hem te halen.
"Vertrouwen en respect zijn de niet te scheiden peilers van de liefde, die zonder deze beiden niet kan bestaan"(Kleist) Dit kunnen wij alleen bereiken door de sociale gelijkwaardigheid van man en vrouw. Op geestelijk gebied is er geen verschil tussen de geslachten.”De mensheid gelijkt een vogel met zijn twee vleugelen: de ene is mannelijk, de andere vrouwelijk. Mits beide vleugels even sterk zijn en door één kracht worden bewogen, kan de vogel hemelwaarts vliegen” ('Abdu'I-Bahá).
Of je goed ingesteld bent op je partner of niet kun je afleiden uit het aantal negatieve kanten, dat je aan hem ontdekt. Om daar achter te komen kun je het beste de vier volgende vragen schriftelijk beantwoorden, waarbij de antwoorden spontaan en zonder lang nadenken op papier moeten komen:
Wat waardeer ik in mijn partner, wat trekt me in hem aan, waar hou ik van ?
Wat staat me in hem tegen, wat stoort me aan hem, waar hou ik niet zo van
Wat zou mijn partner in mij waarderen ?
Wat zou hem in mij tegenstaan ?
Stel deze laatste vragen niet van tevoren aan je partner, maar geef een antwoord, waarvan je denkt dat het zijn mening is. Als je niets meer te binnen schiet kun je de plus en minpunten vergelijken. Geef ze een nummertje, zodat duidelijk te zien is waarvan er de meeste zijn. Overweegt het positieve, je in je partner ziet, dan heb je de juiste instelling. Heeft hij echter meer minpunten, dan wordt het tijd hem eens wat positiever te leren zien. In ieder geval kun je met behulp van onze methoden aan gemeenschappelijke minpunten werken, in het bijzonder natuurlijk aan die van jezelf. Mocht je niet begrijpen wat je partner aan jou vindt, heb je helemaal geen pluspunten voor jezelf genoteerd, dan wordt het hoogtijd iets aan je zelfvertrouwen te gaan doen.
3. Gemeenschap
Met de natuur
De mens is een deel van de schepping, hij is ermee verbonden. Ofschoon hij beschouwt wordt als kroon op de schepping en hij zich, als hij eenmaal geboren is, niet meer hoeft te laten bepalen door de schepping is hij er toch wel van afhankelijk. Zonder licht en warmte van de zon kan hij bijvoorbeeld niet bestaan. Daarom is een van zijn taken ook de natuur te onderzoeken en zijn houding ten aanzien hiervan te bepalen. Doet hij dat niet, dan wekt hij de indruk dat hij aan zichzelf twijfelt en denkt niet genoeg tijd te hebben om zich bezig te houden met mineralen, planten en dieren. Omdat de mens alles kan misbruiken, kan hij ook zijn aandacht voor de natuur overdrijven. Hij is dan bijvoorbeeld zozeer geïnteresseerd in de dierenwereld, dat hij zijn medemensen vergeet. Als oneigenlijke verklaring daarvoor (rationalisering) kan hij aanvoeren, dat hij teleurgesteld is in de mensheid.
Met de mensen
Geen mens wordt mens zonder andere mensen. Wij leren door anderen, van anderen en met anderen. Hoe belangrijk de opgave om met anderen in vriendschap, kameraadschap en gezelschap samen te leven is, zal wel voldoende bekend en geaccepteerd zijn. De mens als sociaal wezen heeft dat gevoel niet alleen nodig in zijn werk en in zijn huwelijk. Als bijvoorbeeld een echtpaar geen gemeenschappelijke vrienden heeft, dan zal niet alleen een toenemende vereenzaming, maar ook een soort verarming van het innerlijk daarvan het gevolg zijn.
Met de inspanningen van de mens: wetenschap en techniek
Wat hun aantal betreft moeten op dit moment 90% van alle wetenschapsmensen leven, die de mensheid sinds haar begin heeft voortgebracht. Het gevolg daarvan is, dat de kennismassa van de mens sinds ongeveer 1950 als een lawine toeneemt. Vanaf 1975 zal deze massa zich elke drie maanden verdubbelen.
De grootte van deze kennismassa leidt tot specialisering. De gespecialiseerde wetenschapsman zoekt waardering in wetenschappelijke kringen. Het hoort bij zijn prestige dat hij iets heeft gepubliceerd en dit kan leiden tot een bepaalde publicatiezucht. Zowel de massa als de hoeveelheid als de specialisatie bemoeilijken het overzicht. Door dit gebrek aan overzicht loopt ook de kennis van grotere samenhangen en de zin van de dingen gevaar. Dit is een verschijnsel, dat wij niet zelden bij studenten tegenkomen, omdat moderne wetenschap vaak gelijkgesteld wordt met natuurwetenschap. Men probeert zelfs het psychisch en geestelijk leven van de mens, dat toch boven de zuiver lichamelijke trap van mineralen, planten en dieren uitgaat, met natuurwetenschappelijke methodes te onderzoeken.
Toch bereikten de grootste wetenschapsmensen bijna altijd een heelheid, een eenheid, ook met de schepping Einsteins Relativiteitstheorie omvatte de ruimte-tijd-eenheid (de verbinding van ruimte en tijd). Plancks Kwantumtheorie aanvaardde een heelheid van het universum, een eenheid van materie en energie.
Louis de Broglie zag een eenheid in de twee afzonderlijke theorieën over het licht, de deeltjes en de golftheorie. Schroedingers golf-mechanica en Bohr’s Komplementeriteits-principe leidden tot overwinning van het dualisme.
Niet dag en nacht zijn doorslaggevend, maar de zon; niet materie en golven zijn bepalend, maar het licht; het komt niet aan op goed en slecht, maar op de mens." (Gebser)
Ook in de kunst constateren we het zoeken naar iets nieuws, wat heeft geleid tot interessante verschijnselen, maar ook tot verkeerde ontwikkelingen. Het probleem is, dat kunst iets boven - materieels wil uitdrukken, maar het materiele nodig heeft om het uit kunnen te drukken. De wetenschap komt voort uit het verstand, in de Kunst zijn emotie en intuïtie vaak belangrijker. De ware wetenschapsman en de ware kunstenaar gebruiken echter alle menselijke krachten en functies, zodat zij in hun kennis, die meer is als weten, hun tijd vaak ver vooruit zijn.
Alleen daarom al moest iedereen zich eens bezig houden met kunst En zijn best doen om die te begrijpen. Zij is niet alleen een “product” en het moet aangemerkt worden als misbruik als ze alleen maar "geconsumeerd" wordt. Dat is bijvoorbeeld het geval bij iemand, die zwelgt in de muziek en de daardoor opgeroepen gevoelens. Misbruik van de kant van de kunstenaar is sprake, als hij met zijn kunst wil opvallen en zichzelf interessant wil voordoen.
Met jezelf
Omgang met jezelf is tegenwoordig niet meer iets vanzelfsprekends, maar een echt probleem. Het is geen natuurlijke gave, want op het ogenblik zijn er beslist niet veel mensen, die kunnen zeggen dat ze in vrede met zichzelf leven.
Op een of andere manier liggen we altijd in de clinch met onszelf. Dat uit zich in eindeloos veel symptomen, van ongelukkig zijn tot slapeloosheid, van nervositeit tot angst, van vermoeidheid tot verkramping, van contactarmoede tot wilszwakte, van besluiteloosheid tot schuldgevoelens.
Omdat wij het beter leren samenleven met jezelf als een van de voornaamste doelstellingen van dit boekje zien, zullen we op deze plaats niet verder en deze levensopgave ingaan. Als een rode draad loopt zij toch overal door.
Met het geestelijke, de godsdienst
Wat is het geestelijke? Zoals we in het hoofdstuk over het trapgewijze denken gezien hebben, is de geest een deel van de mens, een trap, waaraan de mens deel heeft en waarvoor hij moeite kan doen. Het geestelijke als tegendeel van Ichhaftigkeit zou ons doel moeten zijn.
De weg van ik-betrokkenheid naar geestelijkheid is die van de vergeestelijking. Het geestelijke laat zich niet zo gemakkelijk in woorden vatten. Daarvoor hebben we gelijkenissen en symbolen van een hogere orde nodig, die echter slechts kunnen leiden tot de bekende hinkende vergelijkingen. Op het moment ontbreekt nog veel kennis over het geestelijke, zodat niemand er waarschijnlijk nog een goede definitie voor heeft.
Daarom proberen wij de vergeestelijking als een proces van opheffing van de ik-betrokkenheid in voorbeelden te beschrijven (zie Alexander Muller, "Du sollst ein Segen sein"):
A.S. Eddington zei in "The nature of the physical world": Het is voor de materieel ingestelde natuurkundige moeilijk om de opvatting te accepteren, dat alles een geestelijke grondslag heeft. Maar, ...geest is onze eerste en meest directe ervaring en al het andere is een verre gevolgtrekking." En Max Planck zei enige decennia geleden op een congres in Florence: "Mijne heren, als natuurkundige, dus als iemand, die zijn hele leven de meest zakelijke wetenschap, het onderzoek van de materie, diende, zal ik zeker nooit voor een fantast versleten worden. En daarom zeg ik u, na mijn onderzoekingen van het atoom, dit: er bestaat geen materie op zich ! Elke materie ontstaat en bestaat enkel door de kracht, die de atoomdeeltjes in beweging brengt en ze samenvoegt tot het kleinste zonnestelsel, dat van het atoom ... en daarom moeten wij aannemen, dat achter deze kracht een bewuste geest werkzaam is. Deze geest is de oergrond van alle materie. Niet de zichtbare en vergankelijke materie is reëel, maar, werkelijk, maar de onzichtbare, onsterfelijke geest is het ware ! ... ik aarzel niet deze geheimzinnige Schepper de naam te geven, die alle oude cultuurvolkeren, die in vroeger eeuwen de aarde bevolkten, hem gaven: God !" En met betrekking tot de mens kunnen we zeggen: "De mens staat op de hoogste trap van de materie, aan het begin van de geestelijkheid" ( 'Abdu’l-Bahá , Beantwoorde Vragen [pdf] )
De Psychologische methoden die in dit boek worden beschreven, moeten dienen om de vergeestelijking te bereiken. Wij zien ze als aanvulling op de bekende methodes: dienen, liefhebben, kennen, bidden en mediteren In de godsdienst heet het: "Op welke wijze kan de mens zich deze dingen eigen maken ? Hoe kan hij deze genadegiften en vermogens verkrijgen
ten eerste door de Kennis van God:
ten tweede door de Liefde tot God:
ten derde door Geloof
ten vierde door Menslievende werken;
ten vijfde door Zelfopoffering
ten zesde door Onthecht te zijn aan deze wereld;
ten zevende door een toegewijd en Heilig leven ('Abdu’l-Bahá)
Wat is religie ? Op dit punt vinden we ontelbare begripsbepalingen: sekte, kerk en confessie zijn subgroepen binnen een godsdienstkring, die als geheel haar betekenis ontleent aan dezelfde Openbaring. Verschillende zelfstandige religies worden door evenzoveel verschillende Godsopenbaringen gekenmerkt" (Jockl). Daarom mogen wij religie en kerk nooit gelijkstellen.
Kant drukt het zo uit: "Er is maar een ware godsdienst, maar die kan velerlei manieren van geloven inhouden” Wij bedoelen dus niet de religieuze systemen, de confessies, kerken en sekten die de mensen uit die ene godsdienst hebben gevormd, maar dat wat de stichter, persoonlijk, als profeten van God hebben onderwezen: de eeuwige waarheid van Mozes, Boeddha, Christus, Mohammed, van Báb en Bahá’u’lláh
Alle religies leren het goede te doen, edelmoedig, waarachtig, oprecht, trouw
aan de wet en eerlijk te zijn. Als we dus over godsdienst spreken bedoelen we zowel het gemeenschappelijke in alle religies als het aspect, dat elke godsdienst richt op een bepaalde tijd en op een bepaalde groep mensen.
De engelse cultuurhistoricus Toynbee schreef: "Als we ons de godsdienst voorstellen als een triomfwagen, dan worden de worden de wielen waarop hij hemelwaarts rijdt,gevormd door de steeds terugkerende ondergang van aardse culturen. Het lijkt erop, dat de cultuur steeds een kring beschrijft , terwijl de Godsdienst haar rechte, gestadige weg naar boven volgt. Deze ononderbroken gang naar boven van de religie kan ondersteund en bevorderd worden door de beweging van culturen in hun kringloop: geboorte, dood, wedergeboorte"
Deze overwegingen horen thuis in het kader van de zelfopvoeding, want Schiller meende: "Alles wankelt waar het geloof ontbreekt". En Goethe, zei: ”Elke periode waarin het geloof overheerst... heeft een bepaalde glans, heeft het vermogen ons hart te, verwarmen en werkt vruchtbaar op tijdgenoten en zij, die na hen komen.
Daarentegen worden de mensen niet graag herinnerd aan de eeuwen, waarin een overwinning van het ongeloof zeer zorgelijke tijden met zich meebracht, omdat niemand er iets aan heeft, deze onvruchtbare kwellingen te kennen. “
Het ontbreken van geloof is het grootste kwaad van onze tijd.
Het ontbreekt ons aan geloof in onze kinderen, wat hen tot moedeloosheid en ikbetrokkenheid brengt,
aan geloof in onszelf, waardoor minderwaardigheidscomplexen en remmingen, perfectionisme en gelijk-willen-hebben hun kans krijgen,
geloof aan het leren,
geloof aan anderen. Uitkomst: agressie, contactvrees, depressies, concurrentie tussen mensen.
Het ontbreekt ons aan geloof in ons werk, dat als een "moet" ervaren wordt,
aan geloof in liefde en huwelijk,
aan geloof in de natuur, aan geloof in de toekomst en de zin van het leven, wat tot angst en pessimisme leidt,
aan geloof in het geestelijke, in God.
Theodor Mommsen zei., "In het geloof aan idealen is, zowel de macht als de onmacht van de democratie gegrondvest En Ludwig Bõrne "Wat is zelfs de gelukkigste mens zonder geloof ? Een mooie bloem in een glas water, zonder wortel en zonder duurzaamheid."