In dit hoofdstuk worden de drie voornaamste psychologische methoden tot zelfopvoeding en op zelfkennis, gebaseerd op inzicht in algemene principes en vooroordelen beschreven.
1. Beslissingen nemen
Hieronder verstaat men, dat de mens een beslissingen nemend wezen is, die de richting van iedere stap die hij zet zelf kan bepalen, ook al zal dit meestal niet op bewust niveau gebeuren. (blz. 42) Een voorbeeld: Ik zit aan mijn bureau als ik een menselijke behoefte voel. Ik ga dus naar het toilet. In bepaalde omstandigheden kan dat een bewuste beslissing zijn, maar om die door te kunnen voeren moet ik een groot aantal onbewuste beslissingen nemen: ik moet besluiten mijn pen neer te leggen, mijn stoel naar achteren te schuiven en bepaalde spiergroepen in te spannen om op te staan. Ik zet mijn rechter voet voor mijn linker, wat weer een beslissing is, en mijn linker voet voor mijn rechter, ik maak de deur open enz.
Psychisch nemen we nog veel vaker beslissingen zonder dat we ons dat bewust zijn. Uitgaande van dit inzicht werd de volgende, altijd toepasbare methode ontwikkeld. Als voorbeeld moge het moeilijk inslapen dienen: je ligt in bed en stelt opeens vast, dat je daar eigenlijk al een hele tijd ligt zonder te slapen. Zeg je dan tegen jezelf, dat het de hoogste tijd is om in te slapen, omdat er morgen weer een verantwoordelijke taak op je wacht, geef je jezelf het bevel: "En nu ga je eindelijk slapen", dan is dat het begin van de slapeloosheid; op dat moment vecht je namelijk met jezelf. (blz. 64)
Voor je iets kunt bereiken, moet het bij je vaststaan, dat je zelf over het al dan niet inslapen kunt beslissen.
Het is mijn slaap. Als ik niet inslaap betekent dat, dat ik niet inslapen wil. Dat klinkt paradoksaal, omdat je ervan overtuigd bent, dat het belangrijk is om gauw te gaan slapen. Hier moeten we misschien een symbolisch onderscheid maken tussen twee uitersten: het verstandelijke en de innerlijke, onbewuste wil. Zegt je verstand je, dat je moet slapen en je slaapt niet, dan is het aannemelijk, dat je onbewuste wil op dat moment sterker is. Want als de mens een wezen is, dat zelf zijn beslissingen neemt, dan doet hij ook wat hij wil. Omdat het geen zin heeft ertegen te vechten, moet je deze beslissing - niet in willen slapen - eerst voor jezelf kunnen accepteren, zodat je een uitzichtloze innerlijke strijd kunt vermijden.
De volgende stap is de overweging, dat je ook moet kunnen beslissen wél te gaan slapen, daar het kennelijk ook mogelijk was te besluiten niet in te slapen. Om innerlijke strijd te vermijden, moet je je van het bestaande probleem distantiëren en in gedachten buiten jezelf treden. In gedachten ga je dus op de stoel naast je bed zitten en kijk je naar jezelf, zoals je daar ligt. Op dat moment hou je je niet meer bezig met het al dan niet inslapen, maar kun je door de observatie van jezelf helemaal onpartijdig vaststellen of je wel of niet wilt slapen. Dat wil zeggen: of je onbewuste of je bewuste wil de sterkste blijkt. Als je dat klaarspeelt - en iedereen kan dat leren - dan is het ook mogelijk, dat je opeens slaapt.
Methodisch samengevat zou het er zo uitzien:
"Ik heb besloten niet te gaan slapen. Dat betekent, dat ik niet wil inslapen, omdat de mens nu eenmaal doet wat hij wil."
"Ik moet mijn eigen beslissing accepteren, want geen macht ter wereld kan daar iets aan veranderen, tenzij.. "ik een nieuwe beslissing neem, die me oplegt wél te gaan slapen."
"Ik zal iets aan zelfwaarneming moeten doen om te ontdekken wat ik werkelijk wil: wil ik slapen of wil ik niet slapen?"
Als de methode succes heeft is het natuurlijk goed. In ons voorbeeld ben ik immers ingeslapen. Heeft ze echter geen succes, dan komt de volgende overweging aan bod:
"Kennelijk wil ik niet inslapen. Dat brengt echter bepaalde nadelen met zich.Kies ik voor het onaangename, het nadelige dus, dan moet dit besluit mij bepaalde ongekende voordelen bieden, namelijk het bereiken van één der vier nabij gelegen doelen."
Deze gedachtegang is logisch, want niemand zal voor het onaangename kiezen als hij daarin niet bepaalde voordelen ziet. De vijfde stelling is de overgang naar de tweede methode, die hierna beschreven wordt.
De beschreven eerste methode is puur verstandelijk en zal daarom vaak niet helpen als het om dieperliggende problemen gaat. Toch is het aanbevelenswaardig deze methode steeds op de eerste plaats te proberen. Door training ben je namelijk vrij snel in staat in een paar seconden de hele methode af te werken. Ondanks het puur intellectuele karakter is ze bijzonder vaak te gebruiken en zelfs noodzakelijk als basis voor de tweede methode.
2. Vier dichtbij gelegen doelen (Dreikurs)
De ervaring heeft geleerd, dat een mens, die zich sociaal storend gedraagt, bijna altijd één van de vier nabij gelegen doelen wil bereiken. Dit is geen kunstmatige simplificatie, geen vereenvoudiging van psychische processen. Als we eerlijk en moedig genoeg zijn, kunnen we bijna altijd één van deze vier doelen herkennen als drijvende - of liever gezegd - aantrekkende kracht. De vier doelen zijn:
verontschuldiging voor eigen tekortkomingen
aandacht trekken
superioriteit bewijzen
vergelding
De methode bestaat alleen in het ontdekken van het doel, dat met het betreffende gedrag bereikt wil worden. Als je het doel van een bepaalde stemming voor je ziet, dan kun je je nooit meer helemaal aan die stemming overgeven. De eerste voorwaarde is dus het doel onderkennen, al het andere komt dan bijna vanzelf. We moeten dus nu uiteenzetten hoe iemand zo'n doel kan ontdekken.
We hebben drie mogelijkheden tot onze beschikking, waarvan we de eerste al kennen. We moeten namelijk deze vier doelen kennen om te kunnen raden om welk doel het op een bepaald moment gaat. Dit is echter nog tamelijk vaag, zodat het op de volgende stap aankomt: we moeten vaststellen wat de gevolgen zijn van deze gemoedsgesteldheid of dit gedrag. Ken je de gevolgen, dan ben je ook dicht bij het doel. Over het algemeen zijn er twee uitkomsten, namelijk je eigen reactie en de reacties van je omgeving.
In principe kun je met elke vorm van gedrag alle vier de doelen nastreven. Heb je het in één geval bij het rechte eind, dan kun je er niet van op aan, dat het de volgende keer hetzelfde zal zijn. Met hetzelfde gedrag kun je vandaag doel 1 proberen te bereiken en morgen weer een ander. Omdat we de eerste methode uitgelegd hebben aan de hand van het voorbeeld van de slapeloosheid kunnen we daar maar het beste mee verder gaan.
Je hebt dus erg slecht geslapen die nacht; je hebt, zoals dat heet, "geen oog dichtgedaan" en nu moet je bijvoorbeeld een zwaar examen doen. In je hart twijfel je eraan of je het wel zult halen. Lukt het niet, dan heb je in ieder geval een prachtig excuus. Je kunt dan namelijk zeggen: "als ik maar wat beter geslapen had, was ik er wel doorheen gekomen." In dit geval was punt 1 het doel van je slechte nachtrust.
Als je er toevallig wel doorheen rolt, kun je heel eenvoudig je superioriteit, doel 3, bewijzen. Je hoeft jezelf maar voor te houden dat het erg goed is om, ondanks je slaaptekort toch te slagen.
Ben je door je tekort aan slaap de volgende morgen chagrijnig en laat je je door je vrouw, die medelijdend informeert hoe het ermee gaat, troosten, dan heb je waarschijnlijk op punt 2 gedoeld. Daardoor krijg je van je vrouw veel meer aandacht en zorgzaamheid als je anders ooit had mogen hopen. Ze zou ook tegen de kinderen kunnen zeggen: "Papa heeft vannacht slecht geslapen, dus moeten jullie vandaag heel erg lief en stil zijn." Op dat moment komt ook weer je superioriteitbesef boven, omdat het hele gezin zich naar jou moet richten.
Verder is het niet ondenkbaar, dat je door je slechte nachtrust en je daaruit voortkomende slechte humeur met je vrouw begint te kibbelen en zo de hele dag de sfeer in huis kunt bederven. Voor jezelf heb je dan nog altijd het smoesje, dat je er ook niets aan kunt doen, omdat je door te weinig slaap zo nerveus wordt. Maar in werkelijkheid wil je wraak nemen voor iets, wat je vrouw daags tevoren gedaan heeft (doel 4 dus).
Deze methode is niet in alle gevallen meteen te gebruiken. Als je bijvoorbeeld opgewonden bent of als je je ergert, kun je natuurlijk niet rustig gaan zitten om alles te overdenken. In dat geval raad ik je aan later toch nog op deze manier een oplossing te zoeken, al is het alleen maar om jezelf te oefenen in het gebruiken van de methode. Als je opwinding of ergernis verdwenen is, kun je nagaan wat je ermee wilde bereiken. Deze oefening achteraf is noodzakelijk om je overwegingen steeds sneller te kunnen overzien. Het is de bedoeling, dat je zo vertrouwd raakt met de methode, dat je ogenblikkelijk het met je gedrag beoogde doel voor jezelf zichtbaar kunt maken. In feite hoef je dan niet eens tot het slechte gedrag te komen. Belandt je dus in een situatie, waarover je je normaal gesproken verschrikkelijk zou opwinden, dan kun je het doel onderkennen voordat je opwinding ten top stijgt. Je zult je dus sowieso niet zo vlug meer opwinden als voorheen,
3. De levensstijl als methode
Deze methode is zeer eenvoudig te gebruiken. Nemen we aan, dat ik één kant van mijn levensstijl ken; ik geloof namelijk stellig altijd op hulp van anderen te zijn aangewezen. Als ik dan, om bij het voorbeeld van de slechte nachtrust te blijven, 's morgens aan mijn vrouw vraag me te helpen bij bepaalde karweitjes die ik anders alleen opgeknapt zou hebben, is hoogstwaarschijnlijk het bovengenoemd aspect van mijn levensstijl verantwoordelijk voor mijn slaaptekort. Op het ogenblik, dat ik me dit bewust wordt, als ik duidelijk kan zeggen "ik ben aangewezen op de hulp van anderen" en ook de samenhang met mijn slechte slapen doorzie, gebeurt er echter nog niets. Want blijkbaar ligt de ware oorzaak van mijn slechte nachtrust veel dieper en eigenlijk mag ik ook niet verwachten, dat inzicht in deze kant van mijn levensstijl ook meteen een verandering bewerkstelligt.
In eerste instantie is het belangrijk om de samenhang tussen aspecten van je levensstijl en je actuele problemen te doorzien. Veranderingen kunnen niet meteen optreden. Dat is het kenmerk van deze derde methode voor zelfopvoeding; je moet ermee oefenen, voordat je iets kunt bereiken. Je mag dus niet ophouden het betreffende aspect steeds weer duidelijk te stellen.
Na een bepaalde tijd zal, naast dit verstandelijke aspect, ook een gevoelsmatig proces op gang komen. Als gevolg van de training begin ik me over mezelf oftewel over mijn "andere ik" te ergeren. Het resultaat is een fase van het in praktijk brengen van de methode, een proef die ik beslist moet doorstaan. Als dit lukt, dan komt, na weer een trainingperiode, de volgende stap. In plaats van me te ergeren over bepaalde gegevens in mijn levensstijl ga ik me ermee amuseren. Grappig, dat het kleine ventje binnen in me nog zoveel macht heeft. Pas op het moment, dat ik mijn "andere ik" niet meer zo ernstig neem kan ik werkelijk veranderen. En, om terug te komen op het voorbeeld, ik ga steeds minder geloven, dat ik altijd op de hulp van anderen ben aangewezen.
Zonder deskundige hulp zijn wij zonder meer niet in staat onze hele levensstijl te kennen, maar met een paar aspecten ervan kunnen we al onnoemelijk veel doen. Als de slapeloosheid zo diep zit, zo in-geslepen is, dat je noch met methode 1 noch met methode 2 iets kunt bereiken, dan zou het mogelijk moeten zijn het probleem op te lossen met behulp van de derde manier.
Als we al kunnen stellen, dat we met de eerste methode meteen succes kunnen hebben, als dat eventueel ook nog waar is voor de tweede methode, dan gaat het zeker niet op voor de derde, die veel meer tijd en geduld vereist. Hoe snel we iets kunnen bereiken hangt ervan af hoe consequent we met alle drie de methodes trainen. In hoofdstuk VIII worden voorbeelden gegeven voor het werken met deze drie methodes, die het beste nu al doorgenomen kunnen worden. In deze voorbeelden gaat het om typisch neurotische, foutieve houdingen. Uit het oogpunt van oefening moeten de methodes principieel in de volgorde 1-2-3 gebruikt worden.