2011 - Noord-spanje: Navarra, Rioja, Costa Verde

Zondag 3 juli 2011 (428 km)

A man needs a plan.

Ons plan is de Costa Verde en het ongekende Spaanse binnenland verkennen en daarbij een minimum aan autosnelwegen nemen. Als huiswerk heb ik een 20-tal routes aangemaakt en die in de Garmin geladen die op deze manier gepromoveerd wordt tot elektronische gids. Vandaag rijden we naar Blois vlakbij Orleans. Ongeveer 400 km. Piece of cake. Alleen zit zelfs op zondag die helse ring rond Parijs muurvast en moeten we bijna een uur tussen de files laveren. Van het constante ontkoppelen krijg ik kramp in mijn vingers. Bovendien heb ik de neiging om onder de 10km/h als een overjaarse zeeman over het wegdek te zwalpen omdat door het gewicht van de bepakking de GSA dan topzwaar wordt. Dus netjes tussen de auto's blijven en geen spiegels afrijden. Soms is het millimeterwerk en gaat het stapvoets maar in tegenstelling tot de auto's gaan wij tenminste vooruit. Eénmaal voorbij Parijs nemen we de route nationale en stuurt de motor weer als een vederlichte fiets. Langs de Loire zien we hier en daar kastelen schitteren in de avondzon. We logeren in het B&B Hotel in Blois en gaan 's avonds op een terrasje aperitieven en een stukje eten. Blois is een stadje met geschiedenis en dat zie je aan de gebouwen.

Maandag 4 juli 2011 (345 km)

We doorkruisen de Limousin over glooiende bochtige D-routes tussen weiden vol bruine koeien en pikken af en toe een terrasje mee. We passeren ook Ouradour-sur-Glane, het Franse dorp dat tijdens WO2 door de Duitsers werd uitgemoord en verwoest en in ongewijzigde staat als herdenkingsmuseum dient. We durven onze motor met bagage niet alleen op de parking achterlaten en beperken ons bezoek met een kijkje van buitenaf.

Ouradour-sur-Glane

In St.Léon-sur-Vézère in de Perigord slaan we ons tentje op. Het is een heel klein dorpje aan de Vézère en doet met z'n 4 straten, een kasteeltje, een kerkje, een gemeentehuis en 3 restaurants Frankrijk alle eer aan. De kleine camping municipale is bij het riviertje gelegen op 30 meter van het gemeentehuis. Als we willen douchen moeten we in het restaurant jetons gaan kopen. Dergelijk kleinschalig toerisme is helemaal onze dada.

ouradour-sur-Glane
camping municipales st leon sur vezere
st leon sur vezere

Dinsdag 5 juli 2011 (325 km)

De zon schijnt en we zijn vroeg wakker. Bij het laden van de motor stel ik in paniek vast dat mijn fototoestel gisteravond in het restaurant aan mijn stoel is blijven hangen. Holy crap! Ik spurt naar het restaurant dat gelukkig slechts een steenworp van de camping ligt.... "Un appareil photo?" Een keukenhulp weet er meer van en zegt dat hij hem "en sécurité" heeft gelegd. Ik hoor hem 3 verdiepingen hoog de trap opstommelen. Dat lijkt mij wel voldoende "en sécurité". Aan de foto's op mijn toestel zal later blijken dat hij het uitvoerig uitgeprobeerd had op zijn kamer. Waarschijnlijk hoopte hij stiekem dat niemand het nog ging komen opeisen maar met eerlijke trots overhandigt hij nu mijn dierbare camera. Ik bedank hem "mille fois".

We nemen kleine wegen door de Perigord. Het weer is schitterend en het motorrijden een feest. Tegen de avond passeren we Lourdes maar na kort beraad haalt onze knorrende maag het gemakkelijk boven ons gevoel voor devotie en we laten de grot links liggen. We rijden tot Argelès-Gazost, zo'n 15 km verder en aan de voet van de Pyreneën. We vinden een rustig plekje op een camping à la ferme. 's Avonds wandelen we naar het stadje en eten er gastronomisch lekker in Hotel des Pyrenees. Niet goedkoop maar wie kampeert mag als compensatie best eens culinair zot doen. Caviar d'aubergine, advocadomousse met asperges, costillas de cordero. Njammie.

Woensdag 6 juli 2011 (260 km)

Vandaag willen we de oversteek naar Spanje maken. Er zal dus aardig wat geklommen moeten worden. Een dik wolkendek troept samen tegen de flanken van de Pyreneën. Gedurende de beklimming van de Tourmalet rijden we in een dikke mist. In deze erwtensoep kan ik amper de talrijke bochten inschatten. Maar op 300 meter van de top zitten we als bij toverslag boven het wolkendek en parkeren de motor onder een strakke blauwe hemel op het dak van de Pyreneën. Met de wolken onder ons is het landschap betoverend mooi. Op de Tourmalet hangt een uitbundig sfeertje want telkens een wielertoerist de top bereikt wordt er geapplaudiseerd en gejuicht. We nemen de D918 en rijden Spanje binnen. Net voor de tunnel van Vielha nemen we links de kleinere weg naar llavorsi om via Sort op die manier de tunnel te omzeilen. 't Is omweg maar we hebben tijd en bovendien is het een mooie rit. Vervolgens nemen we N260 door een prachtige kloof met een al even mooie naam: El congosto de ventamillo.

Tourmalet

Ainsa

Tenslotte zetten we ons tentje op in Ainsa, waar we vriendelijk en in het Nederlands ontvangen worden door een jonge kerel met Gentse roots. Van op onze kampeerplek hebben we zicht op het oude stadje dat ongeveer een kilometer van de camping verwijderd ligt. De camping biedt veel schaduw, proper sanitair, een gezellig terras met restaurant en een zwembadje. We maken kennis met een groepje streekgenoten die in dit gebied aan canyonning komen doen. Naar het schijnt zijn er in de Spaanse Pyreneeën 300 canyons. Sommige uit de groep zijn ook fervente motorrijders. 't Is een leuke bende die het gebied goed kent. Tijdens het nuttigen van enkele glaasjes rosé krijgen we verschillende tips tot we er zowaar tipsie van worden!

Donderdag 7 juli 2011

We besluiten om na het onbijt naar Ainsa te wandelen. Van op de camping kan je door de velden tot in het stadje geraken. In het historische gedeelte van Ainsa zijn ze volop de fiesta van het volgende weekend aan het voorbereiden. We lunchen op een terras op het oude marktplein. We nemen een combinatie van verschillende soorten tapas die we de ober zelf laten uitkiezen. De kokkin komt met keukentrots kijken of we het lusten Het smaakt heerlijk. Ondertussen zien we boven de daken roofvogels op kleinere vogeltjes jagen. Op onze terugweg slagen we er toch weer in om verkeerd te lopen...

camping Ainsa

In de namiddag rijden we langs het stuwmeer Embalse de Mediano tot aan een verdronken dorp waar alleen nog de kerktoren boven water steekt.

We rijden van het meer naar Boltaña, een klein gehuchtje met 5 huizen en een kerkje waar je uitzicht hebt op de streek en vulkanische rotspartijen.

Vrijdag 8 juli 2011

Op de camping informeren we naar de fiesta die vanavond begint. Naar het schijnt zal er niet veel te slapen vallen want het feestgedruis zal toda la noche te horen zijn. Er zijn maar twee mogelijkheden: meedoen of verkassen. Niet dat wij niet graag feesten maar toda la noche is wat lang en we besluiten om te verhuizen. Omdat we graag het nabijgelegen nationaal park van Ordesa bezocht hadden zetten we niet onmiddelijk onze reis zuidwaarts verder maar keren 20 km naar het noorden terug tot op de camping Vallé Añuesco in Puyarruego. Deze mooie camping ligt aan de voet van het Ordesa park. Tegen 's middags staat ons tentje weer opgesteld en hangt onze was te drogen. 's Namiddags rijden we door de canyon d'Añuesco, die zo smal is dat het verplicht eenrichtingsverkeer is. Diep in de canyon maken we een wandeling. Ordesa is een schitterend gebied.

Het schitterende nationaal park van Ordesa

Zaterdag 9 juli 2011 (225 km)

We vertrekken zuidwaarts. Het wordt een mooie rit door Arajon en Navarra over kleine wegen met wisselend wegdek. Soms worden de schokdempers van de zwaar geladen motor geteisterd tot aan de pijngrens en soms is het precies alsof we over een vast tapijt bollen. De wegeninfrastructuur in Spanje is uitstekend en op de kleinere wegen kom je amper een tegenligger tegen. Ook het landschap is verrassend gevarieerd, desolaat en kleurrijk.

De camping van Olite staat vol bungalows en in de receptie wijst men ons een plek op een braakliggend stuk grond vol onkruid achteraan de camping. Het lijkt wel ground zero: zero schaduw, zero charme, zero comfort. We bedanken vriendelijk .Het is nog geen avond en we checken de Trotter want in Navarra liggen de campings niet dik bezaaid. We kiezen voor een camping in Villafranca, ongeveer 35 km verder. Deze camping ligt vlakbij de Bardenas Reales, een woestijnachtig natuurpark, dat we morgen willen verkennen.

Zowel Villafranca als de camping zijn een meevaller. We kiezen een mooi plekje met zicht op de vallei, gooien onze bagage wat in het rond om te tonen dat het plaatsje bezet is maar willen eerst in het zwembad duiken. Na 2 minuten zwemmen worden we door een badmeester in het Spaans aangesproken en hij wijst kwaad naar mijn hoofd. We begrijpen hem niet maar stellen vast dat iedereen in het zwembadje een badmuts draagt behalve wij. We hebben de hele dag al een helm gedragen en hebben geen zin in een badmuts dus besluiten we om ons tentje op te gaan zetten. Eenmaal terug zien we dat een kroostrijke spaanse familie zich op ons plekje aan het installeren is en de motorfiets en de bagage volledig negeren. De pater familias is driftig haringen aan het kloppen op 2 cm van de motorband. Blijkbaar hadden ze gereserveerd maar had de receptie dat niet genoteerd. Geen nood, wij willen geen nieuwe spaanse burgeroorlog ontketenen en zetten ons tentje op een ander plaatsje. Maar ondertussen hangt de hemel vol dreigende wolken en komt de campinguitbater melden "rain in 15 minutes". Wij schieten in overdrive. In onze natte zwempakken slaan we ons tentje op maar worden aangevallen door een muggenzwerm. Er vallen slechts 5 regendruppels maar ik heb wel 60 muggenbeten.

We rijden naar Villafranca en eten er op het centrale pleintje raciones. Dit zijn een soort grote tapas. Heel lekker en goedkoop. In een café op het plein horen we een mannenkoor repeteren. Er hangt een warm en vriendelijk sfeertje. We stellen vast dat we de enige buitenlanders zijn. Op een paar woorden Engels na spreekt men enkel Spaans.

's Avonds is er fiesta op de camping. Er speelt een bandje en ondanks hun bedenkelijk repertoire zetten we ons bij want slapen zit er duidelijk niet in. Een spanjaard heeft zich zo dicht tegen ons tentje gezet dat zijn stoelpoot eigenlijk al in ons voortentje staat en ze beginnen nu pas te eten. 't Is wel al middernacht. We kruipen in ons tentje en nu begint de buurman op 80 cm van ons oor de afwas te doen. 't Zal een kort nachtje worden. Maar wie reist moet zich aanpassen. En als tijdverdrijf kan ik altijd mijn muggenbeten nog eens hertellen!

Raciones als avondmaal op het plein in Villafranca

fiesta op de camping

Zondag 10 juli 2011

We laten ons tentje nog een dag staan want we willen zonder bagage de Bardenas Reales bezoeken. De Bardenas is het meest noordelijke woestijngebied van Europa. Het is 40.000 hectare groot en je mag er op bepaalde pistes met een gemotoriseerd voertuig rondrijden. De snelheid is beperkt tot 30 km/h en je moet 1 uur voor zonsondergang het reservaat verlaten hebben. Aan de ingang van het park kan je een folder krijgen met kaart van het gebied. Allemaal gratis. De weg die we volgen gaat in een lus rond het militaire domein dat midden in de Bardenas ligt. In de dramatische settings van de Bardenas werden verschillende films opgenomen. Hier en daar staan er gebouwtjes die als schuilplaats voor schaapherders dienen die er met hun kudde komen overwinteren. Echte offroad ervaring hoef je niet te hebben om de gravelwegen te berijden maar we maken wel stof als een ervaren Paris-Dakarracer.

Het natuurpark Bardenas Reales

's Middags verlaten we de Bardenas. We zien helemaal grijs van het stof en besluiten om een douche te nemen op de camping vooraleer we naar Olite rijden om er het kasteel te bezoeken.

Olite : kasteel met Disney allures

Olite : zicht over de oude stad

Maandag 11 juli 2011 (235 km)

On the road again. Na een tortilla met koffie op het terras van de camping vertrekken we richting Rioja. Het landschap biedt indrukwekkende vergezichten en veel variatie. Op bepaalde plaatsen zien we rode rotsmassieven met holwoningen maar kort daarna rijden we door een nauw leisteendal. In Enciso bezoeken we een site waar er in de graniet verschillende pootafdrukken van dinosaurussen te zien zijn. In de prehistorie was het een drinkplaats en er zijn meer dan 30 verschillende pootafdrukken te zien die door een geologisch fenomeen zichtbaar gekomen zijn. Heel indrukwekkend maar op foto moeilijk vast te leggen.

walking with dinosaur in Enciso

Ergens boven in de sierra moeten we met de motorfiets een kiezelweg inslaan om een opgeschrikt paard te ontwijken dat driftig om zich heen stampt en op die manier de weg verspert. Om zeker te zijn dat het beest ons niet achterna zit doe ik met een zwaarbeladen motor een kortstondige flauwe poging tot dirttrackracing. Boven op de berg houden we halt. Er is verder niemand te bespeuren en de stilte overvalt ons. We wachten tot het paard van de rijweg verdwenen is om onze trip verder te zetten.De kale bergen van de Sierra de la Demanda maken indruk. Toeristen zien we er nauwelijks.

Sierra de la Demanda

Na deze interessante dag belanden we in Najera. We zetten ons tentje op een kleine stadscamping die vroeger een stierenarena was. Je kan nog duidelijk de tribunes en de poorten herkennen waar de stieren werden losgelaten. De campingbaas is vriendelijk en we mogen van hem een tafel en twee stoelen gebruiken. Het sanitair is oud maar proper.

kamperen in een oude arena in Najera

Dinsdag 12 juli 2011 (60 km)

Najera is een klein provinciestadje dat tegen een rode rots gebouwd is. Het is tevens een halte voor de pelgrims naar Compostella. De camping ligt bij een esplanade langs de rivier en je kan via een voetgangersbrugje het oude centrum bereiken. Op de kerktoren zien we ooievaarsnesten. Terug op de camping doen we onze was. De lucht is bewolkt maar het regent (nog) niet dus hangen we de was te drogen in onze arena.

Najera

pelgrims voor Compostella

ooievaarsnesten

In de namiddag rijden we naar San Domingo de la Calzada. De stad is bekend door de kathedraal waar volgens een legende een kip en een haan worden gehouden. In de veertiende eeuw was een Duits echtpaar met hun 18-jarige zoon op pelgrimstocht naar Compstella. Tijdens de overnachting in Santo Domingo probeerde een meisje de zoon te verleiden, maar de jongen ging daar niet op in. Het meisje beschuldigde toen de jongen van diefstal. Hij werd veroordeeld en opgehangen. De bedroefde ouders vervolgden hun weg. Op de terugreis constateerden ze dat hun zoon levend aan de galg hing. Ze gingen naar de rechter, die op dat moment net aan tafel zat. "Die jongen is net zo levend als deze gebraden kip!" zei de rechter. Het vervolg laat zich raden: de kip kwam tot leven en de rechter gaf de jongen aan zijn ouders terug.

Bij het verlaten van de kathedraal regent het pijpenstelen. We moeten ongeveer een uur schuilen vooraleer we de motor bereiken. Ook op de terugweg naar de camping moeten we bij een verlaten benzinestation schuilen. Eenmaal op de camping stellen we vast dat onze was in plaats van droger natter geworden is. We hangen ze opnieuw uit onder een afdakje, in de hoop dat we ze morgen niet nat moeten inpakken.

De oude campinguitbater toont ons een fotoalbum met zwartwit foto's van toreadors uit de glorietijd toen de arena nog stieren in plaats van kampeerders herbergde.

het barokke kippenren in St-Domingo de la Calzada

schuilen voor de stortbui

Woensdag 13 juli 2011 (258 km)

Ons wasgoed is verre van droog en we stoppen het in plastieken zakken anders wordt al de rest ook nat. Hopelijk kunnen we het op de volgende camping drogen. Het valt ons op wat een hype de bedevaart naar Compostella eigenlijk geworden is. Langs de weg lopen honderden pelgrims die bijna op elkaars hielen trappen. De vrolijkheid straalt er ook niet bepaald van af. Maar het zal ongetwijfeld een aardige stuiver voor de Spaanse horeca opbrengen.

We rijden door de bergen richting kust maar het is koud en soms valt er lichte motregen. We rijden op de C-171 langs het uitgestrekte Ebro stuwmeer dat er op 800 meter hoogte heel mooi maar frisjes bij ligt. Wanneer we in Reinosa aankomen zijn we wat verkleumd en drinken een warme chocolademelk die waarschijnlijk van verse koeienmelk gemaakt is want er drijft een dik vel op. Stevige kost want na 3 slokken voelen we onze energiekachel weer aanslaan. We nemen de C-180 richting kust aan de oostkant van de Picos de Europa maar rijden in de mist. Dit zou één van de mooiste routes van de Picos moeten zijn maar we zien maar 10 meter ver. Er staan waarschuwingsborden voor loslopend vee en af en toe duikt er vanuit de nevel een koe op. Het wegdek ligt vol vlaaien. Opletten in de bochten dus. We dalen af richting Comillas dat aan de kust ligt en als bij wonder begint het zonnetje te schijnen. De camping ligt op een klif vlakbij het stadje en we vinden een schitterend plekje met zicht op de Atlantische oceaan.

Comillas

Donderdag 14 juli 2011

Lekker geslapen met de oceaan als soundtrack. We wandelen naar Comillas dat veel victoriaanse gebouwen heeft. Bovendien is het de hele week "fiesta del pinchos". Pinchos zijn spaanse hapjes en we nemen onszelf voor om ze vanavond uitvoerig te proeven. We bezoeken een palaccio van Gaudi. Een van zijn eerste werken die hij in opdracht van de markies van Comillas maakte. Het palaccio is zowel binnen als buiten gerestaureerd.

links: inganspoort ontworpen door Gaudi. De poort had 3 ingangen: één voor koetsen, één voor voetgangers en een kleintje voor de vogels....

Palaccio van Gaudi

poseren samen met Gaudi

links : in de verte het universiteits-gebouw (19de eeuw)

rechts: visserskapelletje waar vroeger de klok geluid werd om walvissen te signaleren

's Avonds eten we in een typisch visrestaurant in het haventje. We krijgen een reuzenschotel met 4 grote gegrillde vissen, sla, brood, wijn en koffie.

Vrijdag 15 juli 2011 (80 km)

We rijden langs de kustbaan naar Altamira om de rotstekeningen in de prehistorische grot te bekijken. Het museum is een paar jaar geleden volledig vernieuwd en van de grot werd nauwgezet een replica gemaakt omdat het origineel onder het toerisme veel te lijden had. Voor de democratische prijs van 3 euro mag je zowel het museum als de grot binnen. De replica is tot op de millimeter herbouwd en eenmaal je binnen bent vergeet je gewoon dat je naar een kopie aan het kijken bent.

We bezoeken ook het 10 km verder gelegen middeleeuws dorp Santilliana del Mar dat in tegenstelling tot wat zijn naam doet vermoeden niet aan de zee ligt. Het is een mooi dorpje maar toch wel erg toeristisch.

Santilliana

del Mar

In de vooravond trekken we naar het haventje want daar gaat een wijding van de vissersboten door. Een groot kruisbeeld dat versierd is met bloemen wordt begeleid door dansers, muzikanten, geestelijken en de lokale bevolking. Iedereen gaat aan boord van de versierde vissersbootjes. Een visser doet ons teken dat we ook aan boord mogen en voor we het goed en wel beseffen zijn we met z'n allen onder begeleiding van de kustwacht richting volle zee aan het varen. Wij hebben geen idee wat er zal gebeuren maar enkele kilometers verder gaan de vijf bootjes in een cirkel liggen en leggen ze de scheepsmotoren stil. We horen nog enkel de deining van de oceaan en een pastoor die een zegening uitspreekt. Daarna worden de bloemen van rond het kruisbeeld op het water gegooid. Er wordt geapplaudiseerd en de scheepstoeters loeien terwijl we terug naar de haven varen. Een unieke ervaring die je in geen enkel reisbureau kan boeken.

De fiesta del pinchos is uitgebreider dan we dachten. Er staan wel 30 kraampjes die allemaal streekgebonden hapjes klaarmaken. Eén pincho kost 1.50 € wil je er een pint of een glas wijn bij dan is het 2.50 €! We doen ons te goed aan pata negra, gebakken eend, artisjok, enz... 's Avonds is er op het plein nog een optreden en vuurwerk op het strand.

Zaterdag 16 juli 2011 (150 km)

We nemen de motor en bezoeken het kerkhof van Comillas. Daarna volgen we de kustweg richting San Vincente de la Barquera, Llanes en draaien de bergen van de Picos de Europa in. Schitterende motorwegen. In de vooravond gooien we ons weer in het feestgedruis van de fiesta en doen we ons nogmaals te goed aan de lekkere pinchos. Wanneer we naar ons tentje wandelen begint het te regenen.

kerkhof van Comillas

Picos de Europa

Zondag 17 juli 2011 (245 km)

We nemen afscheid van het sympatieke Comillas. Aan de receptie rekenen we af en de campinguitbater, die ook motorrijder is, komt nog een klapke slaan. We nemen een ontbijt in de haven en wanneer we willen vertrekken krijg ik de motor slechts na 25 pogingen uit zijn alarm. Hopelijk is dit niet de voorbode van elektronische pech. We volgen de kust noordwaarts. Het weer ziet er Belgisch uit: overtrokken met af en toe een bui. Wanneer we in Lekeitio aankomen regent het stevig door. We gaan op zoek naar een hotel en vinden er een in de binnenstad. De eigenaar spreekt bij wonder Hollands maar is een rasechte Bask. Hij woonde in een vorig leven in Nederland. Ik mag de motor een straat verder in zijn garage parkeren. Die staat vol met oldtimer racemotoren die hij ooit eens wil restaureren. Trots stroopt hij zijn shirt omhoog en toont mij alle littekens van operatieve ingrepen die hij in zijn raceverleden opliep. We betalen 60 € voor een kamer, ontbijt en motorstalling. We drinken een aperitief in een restaurant op het uiterste puntje van de pier. Ik bestel een schoteltje groene olijven en de barman overgiet ze met droge vermouth. Hij kijkt me aan en zegt samenzweerderig: "secreto de casa". Het terras is op de rotsen gebouwd en we moeten een veilig plekje zoeken want de oceaan beukt spectaculair tegen de pier en de rotsen aan. Het is zelfs zo erg dat we het café langs de achterdeur moeten verlaten omdat de golven al de rest overspoelen.

Lekeitio

Maandag 18 juli 2011 (160 km)

Het weer ziet er weer goed uit. We vertrekken richting binnenland. De straatnaamborden in Baskenland zijn niet te lezen. De rit door de bergen wordt weer mooi en vooral de hoogvlakte van de Parque Nacional de Urbasa vlakbij Estella maakt veel indruk. Overal zien we loslopende koeien en paarden. Het weer is zonnig en warm en we voelen ons meer in Spanje dan aan de killige kust van Lekeitio. Estella ziet er mooi uit en de camping staat al aardig vol. Maar met motor en tent is er altijd wel een plaatsje vrij. De camping ligt op 1 km van Estella vlakbijl de Camino, de pelgrimsroute naar Compostella. Tegen 19 u. 's avonds zitten we al met twee cañas bier op een terras aan het station. We stellen vast dat er de hele week middeleeuwse feesten zijn in Estella. Er is een optocht van ridders en jonkvrouwen en de inwoners van Estella komen verkleed als middeleeuwer op straat. Op het centrale plein eten we een plata combinada: magret met druivensaus, pasta, witloof met ansjovis en een flesje rosé uit Rioja.

links: loslopende koeien op het hoogplateau van Urbasa

rechts: middeleeuwse feesten in Estella

Dinsdag 19 juli 2011

Desayuno is geen spaans scheldwoord maar betekent gewoon ontbijt. Voor 5.40 € (2 personen) nemen we er een op de camping.We lezen in onze reisgids dat er op de weg naar Compostella op een paar kilometer van Estella een fuente de vino of wijnfontein zou zijn. Een bron voor pelgrims. Wij willen dat wel eens op zijn waarheid testen en besluiten tot aan die bron te wandelen. Na een wandelling van 5 km stellen we tot onze verbazing vast dat de fontein echt bestaat en wordt aangeboden door de Bodegas de Irache. Aan de bron zijn 2 kraantjes: één voor water en één voor wijn. Het wijnkraantje loopt wel heel langzaam maar je kan er toch op een redelijke manier een beker vullen. Er hangt wel een camera.

ongelooflijk maar ze bestaat:

El fuente de vino

Woensdag 20 juli 2011 (80 km)

Vannacht wat slecht geslapen wegens luidruchtige spaanse katten, een spaanse jeugdkolonie en onze twee spaanse buurvrouwen met spaanse kroost. Maar het ochtendzonnetje en vooral een café con leche maken veel goed. We rijden via de schitterende NA-120 die klimt tot 1090 meter naar Izagarra en doen er andermaal een wandeling, deze keer in een oud eikenbos. We lopen er net niet verloren. 's Avonds gaan we nog eens de menukaart van "La Cepa" op het plein verkennen: rosada, entrata met asperges, een soort warme aaltjes die we niet echt kunnen plaatsen, gebakken lookjes, entrecôte van de overheerlijke Iberico en tripes in tomatensaus.

Donderdag 21 juli 2011 (85 km)

We kramen op en rijden noordwaarts door de monumentale landschappen van Navarra. De wegen zijn prima, de temperatuur perfect en we maken nog een ommetje naar Puenta la Reina. We zien veel graanvelden, wijngaarden, olijfbossen, zonnebloemen, fruitbomen en kleine dorpjes op heuveltjes. Af en toe stoppen we voor een café cortado: een koffie met wat room die ons beter bevalt dan de café solo, die na twee keer slurpen meestal op is. In de late namiddag komen we aan op de camping in Lumbier. Het is een rustige camping op loopafstand van het dorpje met massa's vrije plaats. Het sanitair is zoals meestal in Spanje heel proper.

Monumentale landschappen in Navarra

Vrijdag 22 juli 2011

In Lumbier ligt op 2 km van de camping de Foz de Lumbier. Dit is een canyon die door de Irati rivier is uitgesleten en waar vroeger een treinspoor door liep. De oude treinbedding doet nu dienst als wandelroute maar wat speciaal is aan de canyon is dat er nu honderden vale gieren in wonen. De bergengte is ongeveer 2 km lang en je kan ze slechts bereiken door 2 treintunnels. Op de parking bij het reservaat kan je voor één euro een verrekijker huren. Wij kiezen voor de lange wandeling die eerst over de bergen gaat en dan afdaalt naar de eerste tunnel. Die tunnel loopt in een bocht en het is er stikdonker. Ik probeer bij te lichten met het flitslicht van mijn fototoestel. Geen brilliant idee want één honderste van een seconde zien we alles duidelijk maar zijn dan vanwege de flits minuten lang stekeblind. In de canyon zien we overal gierennesten en af en toe scheert er een geluidloos over ons hoofd. In de lucht cirkelen er wel honderd op zoek naar thermiek.

Links: moorse kiosk op het plein in Lumbier

Rechts: de was droogt op de camping van Lumbier

Ingang tot het reservaat door een oude treintunnel

Gieren spotten in de Foz de Lumbier

Alhoewel de camping zo goed als leeg is stellen we bij onze terugkeer vast dat we nieuwe buren hebben. Hun 2 tentjes hebben ze op een haarbreedte van onze tent gezet. In tegenstelling tot wij noorderlingen vinden Spanjaarden het blijkbaar knus om dicht op elkaar te zitten.

Zaterdag 23 juli 2011 (190 km)

We verlaten Spanje. Het wordt een rit die in onze top 10 mag staan. Vooral de grensovergang aan de D26 is subliem. Het landschap is schitterend en het motorrijden fantastisch. Prachtige berglandschappen in groen en zwart. Grazende schapen, koeien en paarden. Wat zijn de Pyrenneën mooi. In de late namiddag komen we aan op Camping du Stade in Oloron-St-Marie. Zowel het stadje als de camping munipal vallen mee. Er is veel plaats en we hebben zicht op de bergen. Er liggen veel plassen op de camping en andere kampeerders klagen over het weer van de laatste dagen. Dan was het blijkbaar in Spanje nog zo slecht niet.

camping in Lumbier: laatste ontbijt op spaanse bodem

pastorale landschappen tussen Frankrijk en Spanje

nog een laatste blik op Spanje

Zondag 24 juli 2011 (160 km)

We maken een uitstap naa de Col d'Aubisque. Er hangt regen in de lucht maar ondanks de dreiging wordt het een prachtige rit. Een paradijs voor motards maar ook wieltoeristen durven deze uitdaging aan. We proberen ze bemoedigend aan te kijken wanneer we ze tijdens de beklimming voorbij rijden.

Net voorbij de Col d'Aubisque zien we aan de kant van de weg een groepje gieren zitten. We stoppen en net boven ons hoofd stijgen er een tiental op. Een kippevelmoment. We blijven nog een tijdje in de graskant zitten om ze te bekijken. 's Avonds gaan we in Oloron de innerlijke mens versterken en op de terugweg naar de camping gaan de hemelsluizen open. Dit wordt morgen nat inpakken.

De Kalligrafie van de Tour

Col d'Aubisque

Vale gieren: griezelige imposante beestjes

Maandag 25 juli 2011 (333 km)

We kunnen nog net tussen twee buien onze tent inpakken. De hele dag krijgen we regen in al zijn variaties: van fijne motregen tot blaasjes op het wegdek. Onze zomerkledij is niet bestand tegen deze zondvloed en na een paar uren zijn we doorweekt en staat het sop tussen onze bilnaad. Met de zadelverwarming aan wordt dit zelfs een bevreemdende sensatie. In Riberau nemen we een kamer in het Rev Hotel. De receptioniste heeft enkel nog een kamer van 69 euro met jacuzzi wat ons na deze helletocht als een zegen in de oren klinkt.

Dinsdag 26 juli 2011 (370 km)

Vandaag is het droog. We doorkruisen het Franse binnenland en landen in Beaugency. Vermoeid van de rit nemen we het eerste hotel wat we zien en dat blijkt naderhand een vergissing. Na bijna een maand kamperen zijn we absoluut niet veeleisend maar de kamer is stoffig, oud en vuil. De eigenaar moet zelfs niet onder doen. Van de vetvlekken op zijn overhemd kan je een volwaardige fond trekken en via de etensresten op zijn broek kan je makkelijk de menukaart raden. We eten wijselijk ergens anders. We slapen onrustig want hebben het gevoel niet de enige bewoners in de kamer te zijn.

Woensdag 27 juli 2011 (410 km)

We zijn niet de enige bewoners in de kamer want in de badkamer zie ik muizenkeutels liggen. Wanneer de patron ons bij het afrekenen ook nog wil oplichten schiet ik, wegens te slecht geslapen, in een Franse colère waarop hij prompt de prijs verlaagt. We rijden via Orleans naar Parijs en nemen de autoroute richting België. Op de autosnelweg hebben we tijd om te mijmeren over ons Spaans avontuur. We waren met kleine vooroordelen vertrokken. Zo dachten we dat de Spanjaarden nors en stug waren en dat hun savoir vivre moest onder doen voor hun mediterrane broeders de Fransen, Italianen of Grieken. Maar niets is minder waar. Wij hebben genoten van welgemeende gastvrijheid, boeiende landschappen, cultuur en heerlijke keuken. En je kan er heel tof motorrijden. Samanta heeft gelijk: eviva españa!