2010 - Griekenland, noord & centraal

zondag 4 juli 2010

Griekenland, de bakermat van onze westerse democratie. Ondanks politiek en economisch gefoefel heeft het land veel karakter en onwaarschijnlijk warme en sociale inwoners. Verleden jaar trokken we door het zuiden van het vasteland. Dit jaar willen we het noorden en het midden aandoen. Het is een mooie zomerdag. We vertrekken rond 9 uur en nemen de snelweg tot in Mons. Daarna secundaire weg richting Bouillon waar we onze 2 zonen willen verrassen die samen met een groep vrienden een weekendje kamperen bij de Semois. Rond de middag rijden we verder want we moeten vandaag zo'n 540 km afleggen. Het is 28 ° en om 19 u. slaan we ons tentje op in Molsheim, waar tevens de ateliers van het legendarische automerk Bugatti gevestigd zijn. De camping municipale is klein en vlak bij het centrum gelegen. We wandelen naar het marktplein om in de avondzon nog een hapje te eten. Molsheim is een gezellig historisch Elzasserstadje.

maandag 5 juli 2010

Aan de Zwitserse grens kopen we een Autobahnsticker van 30 € die ik achteraan op mijn koffer kleef. We rijden veel snelweg, passeren het meer van Luzern en nemen de Fluelapas. Overal zien we beekjes en grote rotsblokken met fluwelig mos begroeid. In Zernez bij Davos kamperen we op een rustige camping die op een groot terrein bij een snelstromend riviertje gelegen is. De meeste kampeerders zijn wandeltoeristen. Alleen onze buurman blijkt een dronken Tsjech te zijn die 's nachts voor kortstondig amok zorgt. Enkele kampeerders krijgen hem met veel moeite weer in zijn tentje. Gelukkig overstemt het geraas van de bergrivier het gesnurk van de Tsjech die zijn roes uitslaapt. Wij zijn moe genoeg van de rit om het ons allemaal niet aan te trekken.

dinsdag 6 juli 2010

's Morgens lanterfanten we tot de zon de dauw op het tentzeil heeft verdampt. Vandaag willen we 4 Alpenpassen nemen om uiteindelijk na 350 km het Gardameer in Italië te bereiken. Ik ben toch wat zenuwachtig omdat ik niet zeker ben of we die afstand wel in één dag comfortabel zullen kunnen overbruggen. Alles zal van de staat van de wegen en het weer op 3000 m. hoogte afhangen. En van ons zitvlak natuurlijk...

Eerst nemen we de brede Ofenpas. Hier kunnen we wat snelheid halen. Prima bochten op een tweebaansweg met mooie uitzichten op de bergen.

Omdat we tegendraads zijn willen wij de - bij motorrijders zeer populaire - Stelviopas niet nemen maar kiezen voor de kleinere maar schitterende Umbraïlpas. Heel weinig verkeer, heel smal met af en toe onverharde stukken. Zelfs met een zwaarbepakte GSA zeker te doen. Een echte aanrader! Spijtig dat we slechts op doorreis zijn want dit is beslist de moeite om er langer te vertoeven.

Bijna naadloos aansluitend nemen we de Passo de Gavia. Heel weids met diepe kloven en kale hoogvlaktes. Bijna onbegrijpelijk dat de wielrenners in de ronde van Italië deze klim gemaakt hebben.

Na de Passo de Tonale wordt de vallei breder en krijgen we nog wat Italiaanse verkeersellende te verwerken. De laatste 70 km autostrada die in een boog rond het Gardameer gaan zijn lastig en we beginnen zadelpijnen te verbijten. Niet alleen ons zitvlak maar ook het motorblok heeft een zwaar ritje Alpenpassen achter de rug en ik hoor de kleppen net iets nadrukkelijker tikken dan gewoonlijk. Tijd om het beestje te laten afkoelen.

De receptioniste van de camping in Bardolini is geen toonbeeld van klantvriendelijkheid. Het sanitair is er vuil en er lopen bedelende eenden bij onze tent die bovendien onze emplacement onderschijten. Eenden mogen er best zijn. Vooral als ze lekker klaargemaakt zijn!

's Avonds strekken we onze stramme motorbeentjes en wandelen langs het meer naar een restaurant. Dreigende onweerswolken hangen boven het Gardameer. We zijn pas 3 minuten binnen of het begint te onweren. Er is wereldbeker-voetbal op TV: Holland-Uruguay. Terwijl de Hollanders zich uitsloven eten we carpaccio, mozarella (capreze), risotto van coquilles en limoncetta van het huis.

woensdag 7 juli 2010

Tegen 8.30 hebben we onze spullen ingeladen en zijn we op weg naar Ancona. We hebben 400 km autosnelweg voor de boeg. Not our favourite cup of tea maar gelukkig is het niet te heet. Cruisen aan 120 km/h, de boxer ronkt lekker en zonder erg komen we rond 15.30 in de haven van Ancona aan waar we onze weg al kennen van verleden jaar. We hebben chance: i.p.v. morgen kunnen we vanavond nog mee met Minoan Lines. Ik boek een retourticket Ancona-Igoumenitsa-Ancona. Om 18.30 hebben we al onze cabine en nemen we een verkwikkende douche. De boot vertrekt echter met uren vertraging.

donderdag 8 juli 2010

Om 11.15 komen we in de haven van Igoumenitsa aan maar we geraken maar om 13.30 van de boot. Caroline gaat via de voetgangerstrap naar de kade en ik moet 1 vol uur in de benedengarage wachten vooraleer de crew van Minoan de uitgang vrij kan maken. Efficiency en Minoan Lines gaan niet samen. Het is er snikheet en het hangt er vol uitlaatgassen. Veel automobilisten laten hun motor draaien om zo hun airco in werking te zetten. Ik probeer in alle talen en gebaren duidelijk te maken dat ik op die manier in zuurstofgebrek kom. Afgepeigerd verlaat ik de ferry en rij de verse Griekse lucht tegemoet. We lunchen in Igoumenitsa die net als vele havensteden niet meer dan een doorgangsstad is. Na een rit door de bergen stoppen we in de kuststad Preveza voor een café frappé. Ons doel is het nabijgelegen schiereilandje Lefkada dat door een tunnel met het vasteland verbonden is. De wegeninfrastructuur in Griekenland is soms heel onlogisch en we moeten ferm zoeken om de tunnel te vinden. Tenslotte zien we een bordje met het opschrift "under water tunnel"! Daar moeten we zijn. De rit gaat verder langs ooievaarsnesten en kreken met waterlelies. Een zeebriesje koelt ons af en het is een mooie weg.

Tenslotte landen we in Kariotes op een kleine gezelllige familiecamping met zwembadje, bananenplanten en oude olijfbomen, op een boogscheut van Lefkas.

We zetten ons tentje op 4 meter van het zwembad en bestellen in de bar kip, tomatas & patatas. 's Avonds maken we nog een wandeling naar het dorpje Kariotes en van de lokale restauranthouder moeten we op zijn kosten een karafje rosé proeven. De man is zo vriendelijk dat we zijn sympathieke manier van klantenwerven willen belonen en beloven morgen te komen eten.

Vrijdag 8 juli 2010

We genieten van het zwembad op de camping. Veel kampeerders zijn er niet maar de eigenaar is heel vriendelijk en vertelt zijn levensverhaal. Hij is als zovele Grieken, na jarenlang in Australië te hebben gewoond, teruggekeerd naar zijn vaderland en met zijn spaarcenten deze zaak en een olijfgaard begonnen."Not for me but for my children..." zegt hij.

Onze verre buurman is een oudere Hongaar met een 250cc scooter. Hij zit de hele dag voor zijn tentje te koken en te drinken. Hij komt mijn motorfiets bekijken en in gebarentaal en enkele woorden Duits ontstaat een gesprek. Hij was vrachtwagenchauffeur en deed samen met zijn vrouw meermaals trips naar Griekenland. Zijn vrouw is onlangs overleden en nu doet hij deze trip op zijn eentje opnieuw met zijn scooter. Een rouwproces die me aan de roadmovie van David Lynch "The straight story" deed denken.

Lefkas is aarbevingsgebied. In 1948 werd de stad geteisterd door een zware aarbeving. De meeste kerktorens zijn toen ingestort en men heeft jizeren torens naast de kerken gebouwd. De meeste huisjes in het oude stadscentrum zijn van hout maar om de barsten in de gevels te maskeren heeft men ze met ijzeren golfplaten bekleed en die vervolgens in pastelkleurtjes geschilderd. In 2003 was er opnieuw een aardbeving. Toch is het een prettig, volgens griekse normen, mondain stadje met een gezellige boulevard aan zee dat in het weekend veel volk vanuit het platteland trekt. Veel buitenlandse toeristen zijn er echter niet.

's Avonds gaan we zoals beloofd eten bij onze vriendelijke Griek in Kariotes. Hij gaat speciaal een straat verder zijn stokoude moeder halen die ons komt begroeten. "Welcome, welcome" zegt ze en wrijft over Caroline's rug. We zijn ietwat aangedaan van zoveel gastvrijheid. We eten lamsstoofpot in citroensaus. Heel lekker en spotgoedkoop. Wanneer we de rekening vragen wil hij de koffies niet aanrekenen "On the house"...lacht hij.

Zaterdag 10 juli 2010

We verkennen het eiland Lefkada. Mooie slingerwegjes klimmen en dalen langs de kust. In de bergen vragen we aan bewoners of er een café in het dorp is. Een café is er niet maar ze vragen onmiddellijk wat we willen drinken. We slaan het aanbod vriendelijk af.

Karia is groter en heeft een plein onder de kastanjebomen dat vol terrasjes staat. We geraken aan de klap met een Griekse Canadees die ons de Griekse crisis in één zin uitlegt: "Greecs are all left in the head, but capitalist in their pocket!"

Wat verderop vraagt iemand of hij mag poseren op onze motor terwijl z'n vriendin een foto neemt. Jaja het socializen begint aardig te lukken en we amuseren ons.

Zondag 11 juli 2010

Opkramen en vertrekken. Zuidwaarts, richting Patras via de secundaire kustbaan die van Lefkada naar Astakos gaat. Eerst rijden we door de bergen met mooi uitzicht op Lefkada. Passeren spookdorpjes die door de aardbeving kompleet verwoest zijn en zien niks anders dan geiten...in de bergen, tussen de bomen en op straat. Dat laatste is minder interessant wanneer je op een motor reist. De kustbaan is een topper van formaat. Het zonlicht scheert vanuit het oosten en belicht de vele eilandjes in zee. Op eentje ervan ligt Onassis begraven. Er is zo goed als geen verkeer en de weg lijkt wel eindeloos langs de rotskust te slingeren.

De laatste 80 km voor Nafpaktos zitten we op een hoofdweg in het binnenland. Het verkeer is hier wèl heel druk en het is warm.

In de late namiddag komen we in Nafpaktos aan en drinken een verfrissing op een terras aan de oude binnenhaven. Voor onze neus zien we een dolfijn zwemmen. We nemen een hotelkamer (40 €) en 's avonds eten we op het pleintje met zicht op zee: ouzo en mezze (o.a. sardientjes en inktvis), 4.40 € voor 2 personen!

Maandag 12 juli 2010

Na een lekker ontbijt vertrekken we de bergen in naar Delfi. Naarmate we stijgen voelen we dat er meer zuurstof in de lucht hangt en het aangenaam frisser wordt. Delfi is werelderfgoed. Ook de camping is mooi gelegen en heeft een zwembad met uitzicht op het dal en de bergen. We kiezen een plekje in de schaduw van een rieten afdakje en hebben zicht over een van de grootste olijfgaarden van Griekenland en de baai van Itea. De motor staat een paar meter verder onder de schaduw van een boom. Dit is één van de mooiste campingplekjes die we ooit aandeden.

Dinsdag 13 juli 2010

Naar Delfi om er de archeologische site te bezoeken. Omdat het slechts 4 km ver is rijden we in shorts en T-shirt. Op de site is er weinig volk. De busparking is voor 80 procent leeg. De Griekse crisis laat zijn sporen na maar voor ons is dit natuurlijk mooi meegenomen. De tempel van Apollo, het orakel, het amiftheater, het stadion, alles maakt indruk. Ook de ligging is speciaal.

Terug op de camping nemen we een duik in het zwembad, krant lezen en wat zonnekloppen. In de vooravond besluiten we naar het nabij gelegen dorpje Crissi te wandelen om te eten. Het dorpje ligt heel wat verder dan we ingeschat hadden. Als aperitief nemen we een grote frisse halve liter Mythosbier en we vragen naar mezze. Die blijkt echter zo uitgebreid te zijn dat we geen honger meer hebben, slaan het avondmaal over en wandelen terug. Deze keer is het bergop en de avondzon brandt genadeloos. De alcohol begint nu ook zijn werk te doen. Het wordt een lastige klim en het is donker wanneer we op de camping aankomen. Maar daar lonkt de bar weer. Deze keer wordt het anderhalve liter neró (=water).

Woensdag 14 juli 2010

De camping bevalt ons zodanig dat we nog een dagje langer blijven. We rijden in de voormiddag richting kust naar Galaxidi. Wat kuieren door het stadje dat een haventje heeft met allemaal terrasjes. We nestelen ons op een terras tussen de Grieken. 's Avonds rijden we naar Itea en gaan voor mijn verjaardag eten in een visrestaurant dat op het strand gelegen is. De ober raadt via deductie dat we Belgen zijn. We praten immers vlaams en kijken op de Franse versie van hun menukaart. Hij serveert ons een verse dorade, die hij voor het grillen komt showen, kappertjes en gegrilde aubergines, paprika en pepers. Ondertussen gaat de zon onder.

Donderdag 15 juli 2010

Vroeg wakker en profiteren van de koelte van de ochtend om de motor te bepakken. Vandaag rijden we naar het schiereiland Pilion dat aan de oostkust ligt. Pilion is een groen stukje Griekenland met veel verlaten strandjes. Men beweert dat in het voorjaar de Grieken er 's morgens gaan skiën en in de namiddag in zee gaan zwemmen. De rug van het schiereiland bestaat uit een gebergte van ongeveer 800 meter hoogte dat bezaaid is met kastanjebossen en beekjes die zich naar omlaag storten. Men leeft er in de eerste plaats van toeristen en kweekt er groenten, planten en bloemen. Kortom: een paradijs op aarde.

Volos is een relatief drukke stad die we, gezien de Griekse rijstijl, behoedzaam doorkruisen en meteen de bergen in klimmen om het schiereiland te dwarsen om vervolgens steil af te dalen naar Agios Ioannis dat bijna onbereikbaar in een baai bij de zee ligt. We vinden er een plaatsje op de camping onder de eucalyptusbomen. Er is een poortje dat naar het strand Papa Nero gaat. We testen meteen het zeewater en het strand dat uit fijne kleine keitjes bestaat. Een aanrader om te eten is de laatste taverne wanneer je Papa Nero tot op het einde volgt : I Orea Ammoudia. Je kan er vlakbij zee, onder een grote kastanjeboom, lekkere Moussaka, kip met citroen of bria

Vrijdag 16 juli 2010

We hebben trek in een gebakken eitje en ontbijten bij I Orea Ammoudia. We willen een ritje maken tot aan een dorpje waar, volgens Trotter, de grootste plataan van Griekenland staat. Wanneer we de camping en het dorp verlaten is de weg enorm steil, smal en vol haarspeldbochten. Vooral in de haarspelden gaat de weg bijna loodrecht omhoog en kom ik telkens volledig aan de linkerkant van de weg uit. De motor sleurt zich in eerste versnelling naar boven en ik moet telkens uitkijken of er geen auto uit de tegenovergestelde richting omlaag komt gereden. Bovendien moet ik het toerental hoog houden want stilvallen midden in de bocht zou onherroepelijk betekenen dat wij met motor en al tegen de vlakte gaan. Als ik dit morgen met een volgeladen motorfiets moet overdoen zal het een cursus "motorrijden voor gevorderden" worden.

Het wordt een fris ritje door de bossen met mooie panorama's op de kust. Overal leiden onverharde wegen heel steil omlaag naar verlaten strandjes die tussen de rotsen verscholen liggen. Ook de huizen met stenen daken zien er hier anders uit dan in de rest van het Griekse vasteland. Na lang zoeken vinden we uiteindelijk die plataan, die in een piepklein dorpje op een plein naast het kerkje staat. Er is een terras maar er zitten slechts 2 andere mensen. We maken een wandeling door het dorp dat maar uit één straat, enkele aardwegeltjes en the sound of silence bestaat...

Zaterdag 17 juli 2010

We steken de Pillion over naar de westkust. Eigenlijk ligt er maar één vlotte weg die over de rug van het eiland slingert. Het asfalt is, net als overal in Griekenland, vervaarlijk glad en overal ligt in het midden van de rijweg een vettig spoor van het jarenlange oliegedruppel uit oude motorblokken. Daar moet je altijd rekening mee houden wanneer je een bocht aansnijdt. Aan een benzinepomp gooien we de tank vol en kopen 2 grote pruimen. De verkoopster vraagt of we er geen 3 willen kopen want dan is het 50 cent. In Milina nemen we een kamer met balkon en zicht op zee. Milina is gezellig en bestaat uit niet veel meer dan een straat langs de zeedijk. Alle zijstraten veranderen na 50 meter in onverharde weg en lopen dood tegen de bergen. Er passeren veel pickups met luidsprekers die vanalles verkopen. We steken gewoon in zwempak de straat over om een duikje in zee te maken. 's Avonds eten we weeral op 2 meter van de klotsende zee. We beginnen het zowaar gewoon te worden.

Op de meeste menukaarten in Griekenland wordt een karaf wijn per kilo of halve kilo aangeboden. Terwijl we onze lach onderdrukken bestellen we "half a kilo of white wine". Leuk, lekker en je hebt precies méér binnen!

Zondag 18 juli 2010

Onze motorkledij blijft op onze kamer liggen. Er is hier zo goed als geen verkeer en we flaneren in shorts met de motor tot aan het zuiderste punt van het schiereiland: Trikere en Argopolis. De kustlijn is supermooi.

Op de terugweg stoppen we in een piepklein vissershaventje Kottes en eten er een slaatje. De visnetten liggen te drogen op de kade.

Maandag 19 juli 2010

We verlaten Milina en volgen de westkust. We houden halt in Afisso, een aanrader volgens Trotter, maar wij vinden het minder dan Milina en kamperen in Kala Nera, zo'n 17 km voor Volos. Het is een grote terrasencamping met heel proper sanitair en privé strandje en bijna alle plaatsen hebben zicht op zee . De camping wordt gerund door 2 Franse zussen. Het is er wel drukker dan we gewoon zijn.

Dinsdag 20 juli 2010

Na een warme nacht ontbijten we in het restaurant van de camping. We verhuizen naar het binnenland. We nemen de autosnelweg naar de Meteora. De snelweg doorkruist een landbouwvlakte. Er is nagenoeg geen verkeer. Naarmate we het binnenland dieper inrijden wordt het heet. Uiteindelijk zetten we ons tentje op de camping in Kastraki. Vanuit het zwembad hebben we zicht op de gigantische basaltrotsen waar de verschillende kloosters op gebouwd zijn. s' Avonds begint het zwaar te onweren en we springen in het zwembad terwijl het slagregent. We slaan een klapke met een Israëlisch koppel.

Woensdag 21 juli 2010

Vandaag bezoeken we de kloosters. Torenhoog op de basaltrotsen staan 6 kloosters. Je kan over een afstand van ongeveer 15 kilometer een lusvormige weg volgen en op die manier de verschillende kloosters aandoen. Wij beperken ons tot het kleinste en het grootste. Sommige kloosters worden bevoorraad door een kabelliftje langs de rotsen. De meeste zijn nog door monnikken bewoond. Je kan de hele lus vanuit Kastraki ook te voet af leggen maar dit leek ons met 36 ° net iets te veel van het goede.

Donderdag 22 juli 2010

We trekken verder de bergen in. Ons doel is het Pindosgebergte dat vlakbij de Albanese grens ligt. Een woest en verlaten gebied dat nog niet door het massatoerisme ontdekt werd maar door menige Griek bejubeld wordt.

We besluiten om niet de gloednieuwe autosnelweg te nemen maar kiezen voor de in onbruik geraakte oude bergweg. We rijden hier, op een lokale boer na, zo goed als alleen en het valt op hoe snel de natuur de weg aan het herroveren is. Aardverschuivingen, steenpuin, wegverzakkingen, onkruid en zelfs neergekomen rotsblokken ter grootte van een vrachtwagen komen we op onze weg tegen. We zien landschildpadden de weg over kruipen en vertragen voor allerlei roadkill zoals een dode steenmarter en een vos. We besluiten om alle schildpadden te tellen en sluiten af op 8.

In een dorpje drinken we koffie en worden overvallen door de stilte. Het toilet van het café ligt 2 huizen verder. We zien een oude man uit zijn huisje komen en zijn houtvoorraad afdekken waarbij wij smalend de bedenking maken of hij misschien regen zou verwachten. Wij zijn nog maar 5 minuten vertrokken of we rijden in de gietende regen!

Het wordt een uurtje schuilen op een overdekt terras, waar wij onze Israelitische buren van in Kastrakis tegenkomen, maar dan klaart de hemel weer open en kunnen we verder. Overal stijgen nevels uit de bergen. In het bergdorpje

Tsepelovo vinden we een kamer. Op het centrale pleintje staat een grote kastanjeboom met daarrond 1 herberg en 2 café's. We zijn de enige gasten en krijgen de mooiste kamer, met plafond in houtskulptuur en open haard. De eigenaar spreekt enkel Grieks maar is heel vriendelijk. 's Avonds stroomt het pleintje vol dorpelingen. Kinderen spelen er voetbal en de ouderen kletsen er op los. Een oude man doet ons een vertelling in het Grieks. We begrijpen er geen yota van maar knikken geïnteresseerd.

Vrijdag 23 juli 2010

Niet zo goed geslapen want het bed was zo hard als een basaltrots. We verlaten Tsepelovo en via Monodendri rijden we door de "Stone dessert" om de Vikoskloof te bezichtigen. Deze kloof is 20 km lang en tussen de 450 en 1600 meter diep en staat in het Guinessbook of Records als de diepste kloof ter wereld. In het gebied leven nog bruine beren en steenarenden.

Typisch voor de streek zijn de stenen boogbruggen., die door de Turken gebouwd werden. Sommige hebben tot 3 bogen.

We rijden richting Parga dat aan de kust ligt en maken nog een stop in Ioanina, maar het is er te druk naar onze normen. We nemen de nagelnieuwe autosnelweg die met europees geld gebouwd werd en zich met spectaculair veel tunnels door de bergen wringt.

In de vooravond komen we in Parga aan. Een mooi stadje maar het is er heet en overrompeld van de toeristen. We nemen een studio op 3 km van Parga, een beetje de bergen in en rustig gelegen. Vanop ons balkon hebben we een subliem uitzicht op de baai. Hier willen we enkele dagen uitrusten voor we aan onze terugweg beginnen.

Zaterdag 24 juli 2010

Vandaag neem ik de motor onder handen vooraleer we aan de bijna 2000 km lange terugweg beginnen. Er moet een half litertje olie bij en ik vind met moeite full synthetic oil in Parga. Voor de rest: relax on the balcony. Het restaurant "Il Castillo" in Parga is een aanrader.

Zondag 25 juli 2010

Omdat we pas vanavond in de haven van Igoumentisa moeten zijn en we tegen de middag onze kamer moeten ontruimen mogen we van de eigenaars onze bagage bij hen achterlaten. Zo kunnen we nog eens met onbepakte motor naar het strand.

Om 17u. vertrekken we en nemen de mooie kustbaan naar Igoumenitsa. Geen lekke banden rijden en geen pech krijgen want we moeten om 19u. de ferry nemen. Alleen.... wanneer ik mij ga aanmelden bij de check-in van Minoan Lines, die mij op de heenreis al geen solide indruk gaf onspint zich volgende dialoog:

zij : "There is a problem with the boat sir"

ik : "What kind of problem, miss?"

zij : "There IS no boat sir"

ik :"NO BOAT HOW COME?"

zij : "There is a problem in Patras"

Nadien hoorden wij van andere passagiers dat er problemen waren door stakingen i.v.m. brandstofbevoorrading. Uiteindelijk konden we ons ticket omwisselen bij Anek Lines en krijgen zelfs een buitenkajuit met venster. Maar de ferry heeft uren vertraging en bovendien zit op de kade een buslading voetbalhooligans die elkaar provoceren en de wachtende toeristen bang te maken. Er knallen voetzoekers en er vliegen bierblikjes heen en weer. Het zorgt voor verstrooing tijdens het lange wachten.

Maandag 26 juli 2010

De hooligans hebben op het dek geslapen en de harde kern is nog steeds aan het zingen. We beginnen hun repertoire al te kennen zelfs. Iedere zangsessie eindigt met het rechtveren van de groep en dan beginnen ze als in een oorlogsdans de stoelen rond te smijten. Het ziet er imponerend uit maar ze zijn in feite ongevaarlijk.

We geraken pas om 17u. in Ancona van boord en moeten onze planning bijstellen. Of liever: we improviseren door gewoon de snelweg te nemen en hanteren het "we zien wel waar we stranden-principe". Om 21u. wordt het donker en we nemen de afrit in Mantova waar we een kamer nemen in Hotel Paradiso. Mantova ligt midden in de Italiaanse rijstvelden waar de risottorijst gekweekt wordt. Het stikt er van de muggen.

Dinsdag 27 juli 2010

Van Italië gaat het naar Zwitserland. Qua temperatuur krijgen we een shocktherapie. De Berninapas is koud maar heel mooi. Het regent ook lichtjes. De weg volgt het traject van de Bernina-Bahn, een spoorlijn die zich spectaculair door de bergen murmt.

We eindigen op een camping aan een meertje in Walenstadt tussen Chur en Zurich. In tegenstelling met de Grieken citeert de uitbater ons met de precisie van een Zwitserse klok een hele waslijst reglementen waarvan ik enkel onthou dat de motorfiets niet op het gras bij de tent maar op der Motorradparking stehen bleiben muss. Of iets van die orde. Vervelend maar 't is maar voor één nachtje.

Woensdag 28 juli 2010

We doorkruisen Zwitserland en krijgen natte voeten van de regen. We rijden door het mondaine San Moritz en zien er meer bankgebouwen dan goed voor ons is. We nemen nog één overnachting in een B&B-hotel ergens in de Elzas.

Donderdag 29 juli 2010

Na een 200-tal km op de snelweg nemen we in de Ardennende de secundaire wegen. Nog eenmaal moeten we schuilen voor de regen maar gelukkig is het middag en hebben we honger. Na de lunch schijnt het zonnetje. In de vooravond zijn we thuis. Na één maand buiten reizen en slapen zijn we het niet meer gewend om binnen te zitten. In de avondzon installeren we ons andermaal op een terras. Deze keer het onze.