2009 - Griekenland, Peloponnesos

Vrijdag 3 juli 2009

Onze garage ligt bezaaid met zakken kledij, schoenen, en kampeermateriaal. Midden in die materiaalslag staat de lege motorfiets geduldig als een lastdier te wachten. Het blijft altijd weer wikken en wegen- en dat mag letterlijk genomen worden- wat we meenemen en wat thuis moet blijven. Een variatie op een jaarlijks terugkerend thema: minder is meer. Een halve toiletrol neemt minder plaats dan een volle. Een kniptang is belangrijker dan een steeksleutel. Tie-raps zijn klein, wegen bijna niks en je kan er vanalles mee repareren, een haardroger heb je dat nodig in het zuiden? Ik in ieder geval niet!...enz.. Uiteindelijk na enkele uren nauwgezet geduw en gesjor zit alles op zijn plaats en is de gewichtsverdeling ok. Nu nog even de achtervering bijstellen zodat we morgen niet het gevoel krijgen dat we met een ouwe cadillac over de snelweg aan het zeilen zijn, voltanken en klaar. Alles tesamen: motorfiets, passagiers, volle tank en bagage naar schatting zo'n 550 kilo op 2 smalle spaakwielen.

Zaterdag 4 juli 2009 (550 km)

Onder een stralende ochtendzon vertrekken we met als reisbestemming : de Griekse Peloponnesos. Dit is het meest zuidelijke schiereiland van het vasteland en werd genoemd naar de Griekse held Pelops en nesos, wat eiland betekent. Het is enkel door een tolbrug en een nauwe landengte met centraal Griekenland verbonden, alhoewel het in feite door het graven van het kanaal van Korinthe in de 19de eeuw een eiland geworden is.

Het is onze bedoeling om in 3 of 4 dagen naar de Italiaanse havenstad Ancona te rijden en daar de ferryboot naar Patras te nemen. Patras ligt in het noordwesten van de Peloponnesos. Daar zouden wij -tegen de wijzers van de klok in- de kustlijn van het Griekse schiereiland volgen. We vertrekken om 9.00 's morgens en zien het volledig zitten. Greece here we come!

Na ongeveer 535 km, afwisselend autosnelweg en secundaire weg komen we 's avonds in Strassbourg aan. Ik had op voorhand een B&B hotel gereserveerd. "B&Bhotels" maken deel uit van een goedkope hotelketen en winnen vooral in Frankrijk en Duitsland aan populariteit. Ze zijn net iets beter dan de F-1 hotels. De prijzen variëren van 30 tot 45 €. Goedkoop maar net als de F-1 hotels liggen ze op gruwelijk ongezellige plaatsen, meestal bij autosnelwegen in commerciële centra. Je kent dat wel: net naast de Ikea, Roi Merlin of Buffalo Grill. In de vooravond rijden we naar Strassbourg om er de stad te bezichtigen en een hapje te eten. Strassbourg heeft een interessant gerestaureerd station met veel groen er voor. We eten er in een verkeersvrij straatje een slaatje. Het is er gezellig druk.

Zondag 5 juli 2009 (380 km)

Vandaag rijden we hoofdzakelijk door Zwitserland. Aan de grens nog even een autowegvignet kopen. We leggen ongeveer 380 km af en komen via Bazel, Luzern tot in Claro waar we onze tent opzetten in camping al senso. De camping staat vol kitch: miniatuurkaboutertjes, heksenbollen, enz.. het doet ons denken aan de Efteling. Een wandeling door de vallei leidt ons naar een Italiaans restaurant dat een paar km van de camping ligt. Het is drukkend warm. De Zwitsers-Italiaanse eigenaars zijn vriendelijk en ze gebruiken nog het ambachtelijke Visa-betalingssysteem waar ze je bankkaart in zo'n schuifapparaat steken. Lang geleden dat ik dat nog gezien had. Op onze wandeling terug gaan we nog op zoek naar een waterval. We horen ze maar zien ze niet en zijn te moe om nog verder op verkenning te gaan. Nachts regent het lichtjes maar we horen geen donderslagen.

de Gottardpas blijft een schitterende ervaring op een motorfiets, veel leuker dan de tunnel.

hot!

maar boven is het koud en er ligt sneeuw!

camping "Al Senso" in Claro, Zwitserland

Maandag 6 juli 2009 (550 km)

's Morgens zijn onze spullen wat klef. Er hangen nevels in het dal. Ik zit op het campingtoilet en zie een bordje aan de deur hangen met als opschrift "Bitte Licht lozen". Ik probeer mijn boodschap heel "licht te lozen" tot ik wat dieper in mijn Duits graaf en besef dat ze natuurlijk bedoelen dat ik het licht moet uitdoen. Dit werd meteen de quote of the day.

We rijden over de Autostrada en doorkruisen Italië van west naar oost. Naarmate het warmer wordt verandert ook de rijstijl van de Italianen. Ze hebben de neiging om motorrijders rakelings voorbij te stuiven. Ook de vrachtwagens gooien zich graag zonder verwittigen net voor je neus op het linkervak. Als tweewieler ben je hier duidelijk een "quantité négligeable".

Op de autostrada heb je speciale motorparkings mèt schaduw.

Ondanks het feit dat wij nog een overnachting gepland hadden besluiten we om door te rijden tot in Ancona. I.p.v. 400 km doen we er 550. We zijn dan ook lichtjes gaga en ons kopke suist van het rijden als we in de haven aankomen. Het bureau voor de ticketting van de ferry blijkt reeds van 's middags gesloten te zijn. De booking zal dus morgenvroeg moeten gebeuren want de boot vertrekt om 13.00 u. We informeren naar een dichtbijzijnde camping. Een Italiaan die zijn beste Engels boven haalt stuurt ons naar PortoNovo dat zo'n 10 km ten zuiden van Ancona ligt. We moeten ferm zoeken om het te vinden. De kustlijn is hier heel mooi. Na al dat geraas op de autosnelweg waren we bijna vergeten hoe mooi Italië wel is. In Porto Novo zijn 2 campings en we nemen waarschijnlijk de verkeerde, namelijk die met het triestigste sanitair. Bovendien is hij duur (25 €), staat hij nokvol en krijgen we een ongezellig plaatsje in een somber hellend bosje. We zijn afgepeigerd en het opzetten van de tent wordt een lastig karwei. Bovendien wordt het al donker. We rijden naar een restaurant op het strand. We zijn nog maar binnen en het begint water te gieten en verschrikkelijk te waaien. Gelukkig zitten we gezellig droog en de gegrilde vis smaakt meer dan behoorlijk. We vrezen dat ons tentje in het somber hellend bosje zal weggespoeld zijn maar bij aankomst op de camping blijkt alles redelijk in orde.

Dinsdag 7 juli 2009

We breken vlot de tent op, laden de motor, ontbijten in het ochtendzonnetje en om 9.30 zijn we al terug in de haven van Ancona. Caroline blijft op de parking om de motorfiets & de bagage bewaken.

naast klein broertje in de haven van Ancona

Ik zoek de terminal van Superfast Ferries . Niet moeilijk om te vinden want er staan busladingen volk voor het loket. Hoofdzakelijk mannen in ouwerwetse maatpakken die een voor mij onbegrijpelijke taal spreken. Ik gok op Albanees. Iedereen wil afzonderlijk via een tolk een prijsje bespreken met de loketbeambte. Er wordt veel met de armen gezwaaid, omhelsd, op de schouders geklopt en geroepen. Na ongeveer een uur aanschuiven, net als ik bijna aan de beurt ben, hangt een bediende een papiertje uit "garage full". Ik panikeer nog niet want voor een motorfiets hebben ze altijd wel een hoekje vrij, wat ook zo blijkt te zijn. Ik vraag meteen een retourticket mèt cabine en krijg op de heenreis zelfs een upgrade: cabine met zicht op zee. Ik heb ondertussen mijn Albanese les geleerd en onderhandel nog wat over de prijs. De overtocht duurt 24 uur en kost heen en terug ongeveer 500 €. Het wordt een boottocht van ruim 800 km die we voor de helft slapend zullen doorbrengen. We zien het als een soort minicruise waarbij wijzelf èn de motorfiets eens lekker zullen uitrusten.

wachten bij de ferry in de brandende zon

cabine met uitzicht

af en toe eens kijken op de gps waar we al zitten

De ferry was nieuw en luxueus. Vooral de bovendek bar had onze interesse!

Woensdag 8 juli 2009 (160 km)

Op de wiegende golven hebben we heerlijk geslapen en ontbijten op het dek. Het zonnetje is reeds van de partij en het valt ons op hoe vriendelijk de staff van Superfast-ferries is. De boot wordt ook constant proper gehouden. Blijkbaar klopt het dat de Griekse rederijen tot de beste van de wereld behoren. Bijna de gehele tocht zien we in het westen de Italiaanse en in het oosten de Adriatische kust liggen. Uiteindelijk is Patras in zicht en passeren we de tolbrug die de verbinding maakt tussen het Griekse vasteland en de Peloponnesos.

In de brandende middagzon verlaten we het ruim van de ferry. In de haven rijden vrachtwagens op en af en is het hectisch druk. Wij moeten nog onze motorkledij aandoen. Ik parkeer de motorfiets op het voetpad onder een boom bij een politiekantoortje. Een agent komt mij waarschuwen dat ik er niet mag parkeren maar als ik in gebarentaal uitleg dat we slechts een ogenblikje zullen blijven is het ok. Wanneer we door de buitenwijken van Patras rijden krijgen we een lichte cultuurschok. Alles ziet er namelijk een stuk sjofeler uit dan in Italië. Bijna geen wegwijzers, vuile industrie in woongebieden, stoffige slecht onderhouden wegen. Patras is één van de grotere steden in Griekenland en heeft te kampen met werkloosheid. Misschien het Charleroi van Griekenland? Het oude centrum van Patras zou naar het schijnt best meevallen. In een slakkengangetje laveren we door het verkeer en geven onze ogen de kost. Na een 20-tal km stuur ik de motor van de drukke weg veilig de bergen in. De weg slingert zich omhoog en we stoppen aan een café in een bocht en bestellen er een greek salad, één van de vele die nog zullen volgen. Het zijn 2 royale porties en het is lekker. Vooral de smaak van de verse feta-kaas en olijfolie doen ons de superlatieven boven halen. In de boom die de terras overschaduwt hangen er kapotte oranje paraplu's. We proberen te bedenken wat de reden kan zijn. Als décorelement lijkt het een mislukking. Misschien om de goden om regen te smeken? Om insecten van de tafels weg te lokken? We geraken er niet uit en kunnen het de eigenaars niet vragen want onze kennis van de Griekse taal is zo goed als nihil.

Het wordt nog een warme rit in de bergen. We komen zo goed als geen verkeer tegen en de dorpjes die we passeren zijn op dit uur van de dag uitgestorven. We stoppen in een dorp en zien een caféterrasje in de schaduw dat echter gesloten is. We installeren ons toch want we willen eens afkoelen en onze beentjes strekken. Een tiental meter verder is er een café zonder terras maar de patron zet 2 stoelen en een klein tafeltje op straat en kijkt uitnodigend onze richting uit. We zien dit als een invitatie en bestellen bij de vriendelijke patron een café frappé (ijskoffie). Van overal in het dorp komen nieuwsgierigen af en weldra zit het café halfvol. Caroline vraagt Nerò (water) om onze drinkflesjes te vullen en de cafébaas vult ze met ijsgekoeld water. Wanneer we vertrekken staan bijna alle cafégangers rond de motorfiets en worden we uitgewuifd. Dit was onze eerste kennismaking met het landelijke Griekenland en we waren gecharmeerd door hun vriendelijkheid.

In de late namiddag komen we in Kyparissia aan. We zetten ons tentje op de camping en op het gezellige campingterras bij de zee ontmoeten we Belgen en komen tot de ontdekking dat we gezamelijke kennissen en vrienden hebben. It's a small world after all. Op de camping staan bijna uitsluitend motorhomes en met onze motorfiets en iglotentje blinken we uit in minimalisme. We voelen dan ook dat alle blikken op ons gericht zijn wanneer we ons materiaal uitpakken. 's Avonds eten we op de camping souvlaki en moussaka. De Griekse familie, die de camping runt, is andermaal ongelooflijk attent en vriendelijk.

Camping Kyparissia : kamperen in de schaduw. De kleine tentjes krijgen een plaats op de eerste rij met zicht op zee. Vooral de frisse airco die vanuit de zee blaast doet deugd.

Cicaden, als je van hun gekrekel nerveus wordt kom je beter niet naar Griekenland

Donderdag 9 juli 2009

Vandaag wordt het een dagje chillen. Enkele uurtjes op het strand. Wat naar muziek luisteren. Boekje lezen. Wassen en plassen. De technische staat van de motorfiets eens bekijken, enz... Onze nieuwe Belgische kennissen zijn er ook en we worden uitgenodigd om morgen bij haar zus te komen eten. Zij is al 30 jaar met een Griek getrouwd en woont in de oude bovenstad.

's Avonds wandelen we tot in het haventje van Kyparissia en eten in een visrestaurant een stoofpotje met inktvis en rijst. En lekker ook nog.

Kyparissia

Vrijdag 10 juli 2009

Het alsmaar verbroederen met onze Belgische kennissen en het overmatige wijngebruik dat daarmee gepaard gaat begint zijn tol te eisen. We worden wakker met een zwaar hoofd en voelen precies de warmte (30°+) meer dan gisteren. We doen een ritje naar Kalo Nero omdat daar zeeschildpadden zouden te zien zijn maar we vinden er geen.

Bronzen standbeeldje in de bergen rond Kyparissia

Het centrum van Kyparissia is niet toeristisch maar authentiek. Er heerst een gezellige drukte van voetvangers, auto's en brommertjes. Ook kelners rijden er rond op scooters met plateau's vol bestellingen.

's Avonds rijden we naar de bovenstad om er te gaan eten bij onze Belgische kennissen. Ze wonen in een mooi oud huis met tuin en levende tuinslang (tegen ratten en muizen) en uitzicht op de volledige baai van Kyparissia. We kunnen er nog net de zonsondergang meepikken. We worden verwend met een overheerlijke maaltijd gemaakt met allemaal verse lokale ingredienten. Het wordt een gezellige avond en nadien een hele klus om zonder kleerscheuren in het donker weer tot beneden te rijden.

Zaterdag 11 juli 2009 (110 km)

Onze tocht gaat verder zuidwaarts. 's Middags stoppen we in Pilos en eten er een hapje aan de haven.

Het is nu echt wel te warm om met een motorjas aan te rijden. Vermits er bijna geen verkeer is en de snelheid gematigd rijden we in onze T-shirt. Zalig om de wind te voelen maar plots komt er via mijn linker mouw een groot insect binnen gewaaid. Ik krijg een steek in mijn oksel en voel het beest kruipen op mijn rug. Ik begin al rijdend wild met linkerarm te zwaaien. Caroline begrijpt mijn gemolenwiek verkeerd en denkt dat mijn shirt te veel omhoog waait. Ze trekt hem stevig naar omlaag. De wesp voelt zich nu weer bedreigd en steekt me nog 4 keer op mijn rug en in mijn zij. Ik vrees het ergste want normaal reageert mijn lijf al heftig op een muggensteek. Dit beest zag er uit als een horzel.. Horzelsteken kunnen zelfs paarden op hol doen slaan! Benieuwd hoe ik er morgen zal bij lopen.

We slaan ons kamp op in Koroni. Een sterrencamping mèt zwembad annex bar en mooi zicht op het stadje en zijn kasteel. We kunnen te voet wandelen tot in Koroni stad. Een aanrader is het restaurant K Hilaros op het einde van de strandboulevard. De gegrillde pijlinktvis is er ongeloofelijk lekker. Bij ons smaakt dat meestal naar fietsband maar hier is hij zacht en heerlijk van smaak.

De baai van Koroni

Zondag 12 juli 2009

Hoera, vandaag is het frisser en er is wat wind. We rijden naar Methoni, een vissersstadje met een Frankische burcht. Het kan ons niet echt bekoren en nemen dan maar een klein baantje de bergen in. We nestelen ons op een terras bij het enige café van het dorp. Daar komen ze net een nieuwe CocaCola-koelkast leveren. Iedereen in het café helpt om het ding te lossen. Ook de patriarch, die daar zijn zondagse aperitief komt nuttigen, helpt mee.

We rijden terug naar Pylos en nestelen ons op het plein onder de bomen. Twee ouzo's met mezzé kost er amper 5 euro. Ik sla een praatje met een Oostenrijker die op een oude GS 800 op reis is naar Turkije.

Net voor Koroni heb ik weer prijs. Plots voel ik een brandende pijn in mijn enkel. Een wesp was deze keer tegen mijn schoen gevlogen en in volle razernij haar gif door mijn kous in mijn enkel aan het pompen. Agressieve beestjes die Griekse wespen!

Koroni

's Avonds wandelen we tot in de oude kloosterburcht die net boven het stadje Koroni ligt. Bij valavond steekt men op het kerkhofje overal kaarsjes aan. Het is er vredig en rustig.

Inganspoort tot het klooster

Omdat het ons gisteren zo gesmaakt had eten we nogmaal bij Hilarios. Deze keer laat Caroline zich verleiden tot de overheerlijke gegrilde pijlinktvis.

Maandag 13 juli 2009 (90 km)

Na een schitterende bergrit komen we in Stoupa aan. Stoupa heeft een leuke camping op enkele tientallen meters van het strand. Mooi sanitair en een gratis tap met gekoeld drinkwater ter beschikking. We vinden een plaatsje onder een eucalyptusboom met zicht op de bergen. De promenade langs het strand is slechts 300 m lang met veel café's en restaurants. Het valt op dat hier veel Engelse toeristen verblijven. Ze hebben er zelfs een Irish pub. Er zijn 2 mooie stranden waarvan er één een zoetwaterbron heeft die in zee vloeit. Op die plaats is het zeewater merkelijk frisser.

Stoupa: volgens Griekse normen toeristisch.. wij vonden het heel charmant.

Back into time. Met deze oude sidecar-BMW werd nog dagelijks de verse vis rondgevoerd

Dinsdag 14 juli 2009

Vandaag mijn verjaardag. We maken een tochtje en bezoeken, Milea, Kardamili en Agios Nicolas. Dat laatste is een pittoresk vissersdorpje met een klein haventje. Het is er zo rustig alsof de rest van de wereld hier nog niet is doorgedrongen.

Agios Nicolas

"s avonds een verjaardagsdiner met zicht op zee

Woensdag 15 juli 2009

De temperaturen gaan de hoogte in. Wij vermoeden dat het vandaag tegen de 40 graden zal worden. We vertrekken 's morgens voor een rit naar het meest zuidelijke punt van de Peloponnesos. De ochtendwind koelt ons voorlopig nog lekker af. De Manistreek is een zeer desolaat gebied met prachtige vergezichten en de specifieke Mani-torenhuizen. Eén van de mooiste gebieden van de Peloponnesos die we zeker niet wilden overslaan. De weg slingert zich door de bergen langs de zee. Vathia is een geklasseerd en verlaten Mani-dorpje dat op een berghelling boven de zee torent. Naar het schijnt bouwden de Mani dergelijke huizen ter bescherming tegen zeepiraten. De Mani waren een eerder stug volkje die ook onderling in vetes leefden. Ze waren niet bepaald democratisch gezind en kozen tijdens het kolonelsregime in de jaren 60-70 de kant van de dictators. Nu zijn de meeste huizen verlaten en worden voor toeristische doeleinden gerestaureerd.

op een heuveltop het spookdorpje Vathia

We eten in een schattig vissersplaatsje Gerolimenas, waar de tijd bleef stilstaan. De rust en de groenblauwe kleur van de zee zijn overweldigend. Een handvol toeristen, enkele vissers en ouderlingen: meer is er niet. Laat ons hopen dat de immobiliënmarkt zijn handen hier vanaf houdt.

Gerolimenas

Gerolimenas: octopussen hangen te drogen in de zon

lege terassen wachten op het toeristenseizoen dat blijkbaar halverwege juli nog niet begonnen is.

Donderdag 16 juli 2009

Deze morgen is er in het campingwinkeltje nog geen brood voor het ontbijt maar de uitbater legt mij in gebroken Engels uit dat ie het straks bij onze tent zal afleveren. De man is heel vriendelijk maar laat eigenlijk al het werk door zijn 2 zoontjes doen, campingadministratie incluis. Hijzelf houdt zich voornamelijk bezig met onder de douche te staan. We blijven hier nog een dagje en maken een rit in de bergen. We houden halt in een bergdorpje Stresia. Een oud huisje met plastieken stoelen onder een druivelaar blijkt ook nog café te zijn. Alles is er pas witgekalkt, zelfs de planten! We zetten ons buiten maar er komt niemand. Ik ga binnen en bemerk in een oude canapé een bejaard vrouwke dat haar siesta aan het nemen is. Ze schiet wakker en brengt dan met enige tegenzin twee onsmakelijke frappé's waar ze bovendien 4 euro voor vraagt. Waarschijnlijk heeft ze de prijs opgedreven omdat ik haar wakker maakte. Betaalde overuren zullen we maar denken. 's Namiddags gaan we naar het strand. We houden het bijna 2 uur vol!

Vrijdag 17 juli 2009 (170 km)

In de koelte van de morgen breken we ons kamp op en laden we de motor want we willen vandaag tot in Monemvasia rijden. Al vlug staat de thermometer op 38°. Onder onze helmen voelt het ongeveer 50° aan. Zolang we rijden koelt het nog wat af maar bij stapvoets verkeer slaat de hitte uit het motorblok naar omhoog en voel ik de aardappeltjes garen. We rijden door agrarisch gebied: appelsienenbomen en serres. Het is er niet bepaald idyllisch. De wegbermen liggen hier en daar bezaaid met afval. Overal wapperen lege plastiekzakjes aan de takken van de struiken. Na 120 km wordt het landschap plots bergachtig, mooi en desolater. Weldra doemt de rots van Monemvasia op. Deze imposante rots ligt op een schiereiland vlakbij het nieuwe stadje. Het speciale van Monemvasia is dat aan de achterkant van de rots een Byzantijns stadje verborgen ligt dat enkel van op zee zichtbaar is. We rijden een 5-tal km zuidwaarts van Monemvasia naar camping "Paradiso" die ik uit de ACSI-gids geplukt heb. De camping is echter al enkele jaren verlaten. We rijden rond op het terrein dat door onkruid en struiken overwoekerd is. De gebouwen staan leeg en buiten een eenzame zwerfhond en het geruis van de zee is het spookachtig rustig. Een ideale omgeving voor een fotosessie maar de namiddagwarmte is zo verzengend dat we zelf niet van de motor stappen. We keren terug naar Monemvasia en zoeken beschutting in de schaduw van een terras. Caroline is voor de eerste keer geveld door de warmte. Vlakbij de zee nemen we een B&B in guesthouse Petrino . We krijgen een mooie kamer met ontbijt, airco, een balkonnetje met zicht op zee en de fameuze rots. Dit alles voor 40 €. Ik informeer bij de eigenaar of de motor wel veilig staat vlakbij het pension waarop hij met Grieks accent heel overtuigend zegt "..here crime rate is zero percent!". Op verzoek krijgen we een gekoelde fles water "..it's free!"

het haventje van Monemvasia

pension "Petrino"

de rots van Monemvasia met de onzichtbare stad

Zaterdag 18 juli 2009

In het frisse ochtendlicht wandelen we naar de oude stad. Het stadje is volledig gerestaureerd en heeft slechts één toegangsweg en één smalle ingangspoort: strategisch goed gezien. Boven op de rots staat nog een byzantijnse basiliek. Het is ondertussen middag als we naar boven zwoegen. De zon brandt meedogenloos maar het loont echt wel de moeite om tot boven te wandelen. Zowel kerk als het uitzicht maken indruk. In de schaduw van een oude olijfboom rusten we uit en kijken naar het stadje onder ons en de diepblauwe zee die ons 360° omringt. Bergaf ging heel wat makkelijker maar toch uitkijken op het steile en glad gepolijste plaveisel. Eén verzwikte enkel en we kunnen het motorrijden vergeten. We pikken een terrasje in de oude stad, gaan dan mossels "sanganake" eten in het nieuwe stadje en na de siesta gaan we zwemmen want tijdens onze wandeling hebben we een zwemplaatsje met buitendouche gevonden. Onvervaard springen we van de rots in zee maar stellen vast dat de oever eigenlijk zo hoog is dat we er niet meer uit kunnen. Na enig denk en sleurwerk slagen we er uiteindelijk in om ons zonder te veel schrammen weer op vaste grond te heisen.

de smalle ingangspoort tot de oude stad

het centrale plein omsingeld door hoge rotsen

de basiliek

Zondag 20 juli 2009 (220 km)

We nemen een flink ontbijt bij "Petrino" en b(r)abbelen nog wat met 2 koppels Italianen uit Rimini. Daarna richting Sparta, Tripoli, Napflio naar de camping van Epidavros. Het wordt een mooie rit door de bergen en in het westen zien we een indrukwekkend massief. De lucht is er fris en we rijden eindelijk weer met onze motorjassen aan. Sparta leeft op zondagmorgen. Iedereen zit te aperitieven op een pleintje. Wij houden het bij café frappé want we moeten nog wat bollen. Tripoli is niet veel meer dan straten en verkeerslichten en het stinkt er naar de riolen. Van Napflio naar Epidavros is de weg ook heel mooi. Ondertussen is het weer flink warm en het asfalt zindert van de hitte. Onze motorfiets bromt rustig en heeft gelukkig geen last van de warmte. Als een Griekse muilezel sleurt hij trouw de hele lading de bergen op.

Bijna in iedere bocht staan dergelijke kapelletjes. Wij zijn er duizenden voorbijgereden. Meestal staan ze er om een verkeersslachtoffer te herdenken, maar soms ook om de goden te bedanken dat ze de crash overleefden. Voor een motorrijder zijn ze handig want dan weet je dat er een bocht op komst is. Staan er meerdere in een bocht dan weet je dat het een gevaarlijke bocht is!

Wanneer we Epidavros naderen worden we door een hete wind bijna gebraden. We vinden een plekje op camping Nicolas II. De camping is druk want veel Grieken zijn er blijkbaar voor het weekend op uit getrokken. De uitbater krijgt de medaille van "eerste onbeleefde Griek". We vinden toch een leuk plekje vlakbij zee. 's Avonds rijden we naar het centrum van Epidavros dat ongeveer 4 km van de camping verwijderd ligt. Net zoals de meeste Grieken dragen wij voor dit korte ritje geen helm. We rijden bijna stapvoets maar 't blijft een vreemd gevoel. Met een klein hartje rijden we langs een politiewagen maar ze reageren niet. Epidavros is best gezelllig.

camping Nicolaos II

vanop het strand vlakbij onze tent zien we in de verte Epidavros liggen

Maandag 21 juli 2009

Vlakbij onze tent ontdekken we op het strand een verlaten tafeltje met bankjes en een parasol. We ontbijten er met het klotsen van de zee als soundtrack. Daarna doen we onze was en gaan we zwemmen in het zwembad van de camping. De meeste Grieken zijn weer gaan werken dus is het er heel wat rustiger. In de namiddag rijden we naar Methana, een vulkanisch schiereiland. We wandelen er wat rond. Er is een oud kuuroord met een vijver die naar sulfer stinkt. We eten er witte bonen en gevulde aubergines uit de oven. Tijdens de koffie zien we dat het even verderop brandt. Een blusvliegtuig vliegt op en af en na een half uurke is het gelukkig geblust. Ondertussen zijn de dorpbewoners in alle staten. De kustweg van Epidavros naar Methana is een mooie rit. Wordt de wind frisser? Ja!... euh nee toch niet.

ontbijten bij de zee

..

Dinsdag 21juli 2009

Er waait toch een frisse wind! De zee is wat onstuimiger. We besluiten deze koelte te benutten om naar de oude venetiaanse stad Napflio te rijden. Langs de weg staan hier en daar wegwijzers naar oude Myceense bruggen en tempeltjes. Napflio is mooi maar redelijk toeristisch. We zien voor de eerste keer souvenirshops. Het heeft een mooi plein in marmer. Op de terassen staan ventilators die water vernevelen. In Napflio leg ik voor de eerste keer in Griekenland de motor aan de ketting en prompt komt een oude Griek commentaar geven. We begrijpen niet echt wat hij wil zeggen en knikken vriendelijk. Misschien beschouwen ze het als een belediging wanneer je een ketting rond je wiel legt? Auto's worden hier immers zelden op slot gedaan en soms zie je hier een motor staan met de sleutels nog op het contact... We drinken een frappé en bezoeken nog het historisch museum dat best wel de moeite waard is.

Napflio, meer Italië dan Griekenland

historisch museum

's Avonds rijden we andermaal helmloos naar Epidavros. We socializen met een Poolse kelner en een Griekse dame die in Toronto woont en haar geboorteland komt bezoeken. Met vaderlandse trots roemt ze de kwaliteit van het Griekse voedsel. Daar kregen wij dan weer honger van en we wandelen langs de zee tot aan het ampfitheater en eten zwaardvis met verse spinazie onder een druivelaar vlakbij zee .

een achteruitkijkspiegel kan ook als toiletspiegel dienen

Woensdag 22 juli 2009 (190 km)

We got to move on. Na het inpakken en het uitchecken bij de "onvriendelijke Griek" gaan we ontbijten op het terras van onze- inmiddels overvriendelijke- Pools-Griekse kelner. En nu op naar de bergen. We rijden richting "Kanaal van Corinthe" dan nemen we een stuk autosnelweg langs de kust. In een wegrestaurant zijn we getuige hoe er tumult ontstaat wanneer een dolle Duitse herdershond een man aanvalt en hem lelijk aan de schouder verwondt. Het snelwegverkeer verloopt chaotisch want de weg heeft slechts 1 rijbaan en de pechstrook wordt als geïmproviseerde tweede rijvak gebruikt. De vrachtwagens doen allerlei onduidelijke maneuvers zonder richtingaanwijzers waardoor sneller verkeer in de remmen moet. Bovendien is de weg heuvelachtig en bochtig zodat er helemaal geen overzicht is. We besluiten deze chaos te verlaten en de tragere maar veiliger kustbaan te nemen. We stoppen aan een restaurant bij de zee. Men begrijpt er enkel Grieks en de menukaart is ook enkel in het Grieks opgesteld. Geen nood, we bestellen wel met de natte vinger. Onze bestelling blijkt te bestaan uit 2 bordjes met heel pikante slappe kaas. Gelukkig hebben we genoeg mineraalwater om dit eigenaardig middagmaal door te spoelen. Mineraalwater is trouwens dé nationale drank van Griekenland. Je vindt het overal, 't is lekker en goedkoop en je kan er liters van drinken. De hitte zorgt er voor dat je niet om de 10 minuten een sanitaire stop moet inlassen. Nee, het verdampt gewoon uit je lichaam terwijl je rijdt. We draaien linksaf de bergen in. Al gauw verdwijnt de bebouwing en na een uurtje klimmen komen we aan in Kalavrita. We zoeken een pension dat in de Trotter staat maar kunnen op de gps de straat niet vinden. Een inwoner wil ons de weg uitleggen maar spreekt enkel Grieks en escorteert ons met de auto naar het juiste adres. We nemen een kamer bij een dame die wederom enkel Grieks spreekt maar heel lief is. Ze schrijft het bedrag op een briefje: 60 euro voor 2 nachten. In Kalavrita werd tijdens WO II de gehele mannelijke bevolking door de Duitsers terecht gesteld. Om deze gruweldaad te herdenken staat de klok van het stadhuis onbeweeglijk stil op het tijdstip dat dit gebeurde. Eigenaardig genoeg lopen hier ook Duitse toeristen rond.

Donderdag 23 juli 2009

In kalavrita vertrekt een van de meest spectaculaire treinsporen van Europa. In ongeveer 70 minuten rij je door de Vouraikoskloof naar Diakofto aan de kust. Het daalt van 720 meter hoogte over slechts een afstand van 22 km naar zeeniveau. Het treintje slingert zich over smalle bruggetjes, door tunnels en langs in rotsen uitgekapte richels. Er wordt herhaaldelijk overgegaan naar tandradtracking. Een kermisatractie die wij niet wilden missen. Niet voor mensen met hoogtevrees. De zitplaatsen zijn genummerd en je moet op voorhand een ticket reserveren. Vol is vol. We nemen een retourticket. Let the fun begin.

...

...

Eenmaal we terug zijn nemen we de motor om tot aan het klooster Mega Spilion te rijden maar we kunnen het wegens verbouwingswerken slechts aan de buitenkant bekijken. 's Avonds eten we in de hoofdstraat van Kalavrita Lamp(!), potatoes en bonen in tomatensaus. De menukaarten zijn soms nogal fonetisch opgesteld. Zo hadden we al mashrooms, lamp en santuits. Gelukkig kunnen de Grieken beter koken dan spellen.

Klooster Mega Spilion

Vrijdag 24 juli 2009

Vroeg vertrokken. Een mooie tocht door de bergen. In een gehuchtje stoppen we aan een cafeetje en drinken elk een limonade. Enkele ouderlingen zitten te kaarten en wanneer we in gebarentaal vragen wie gewonnen heeft worden we prompt door de winnaar getrakteerd op nog een limonade.

de lustige tracterende kaarters

Wanneer we de bergen verlaten zien we in de diepte Patras liggen. Daar moeten we binnen enkele dagen de ferry nemen. Maar eerst zoeken we nog een leuk plekje om onze Griekenland ervaring af te ronden. We stranden in Arkoudi (vlakbij Killini). Een leuk vissersdorpje. We nemen een kamer met balkon en zicht op het strand. De airco zet ik op 28° en wanneer ik 's nachts de balkondeur open voel ik de hitte naar binnen vallen. Waarschijnlijk is het buiten nog 30+. Geen zuchtje wind komt van over de rimpelloze zee.

Zaterdag 25 juli 2009

Onze laatste volledige dag in de Peloponnesos. Op weg naar het kasteel in Kastro komen we per toeval langs Romeinse modderbaden. Mensen wrijven zich in met stinkende zwarte modder, laten zich opdrogen en spoelen zich dan af. Het stinkt er naar sceptische put. Iemand vertelt ons dat het goed is tegen spierpijn en reuma. We gaan in de namiddag nog eens zwemmen maar vertoeven vooral in de loungebar op het strand.

Een bosjesman? Nee, een met modder ingesmeerde Duitser.

Zondag 26 juli 2009 (800 km)

We moeten tegen de middag de ferry nemen. We vertrekken redelijk vroeg want van Arkoudi naar Patras is het toch nog 80 km rijden en bovendien staat deze weg bekend als één van de moorddadigste wegen van Griekenland. 't Is dan ook gevaarlijk. Laat in België op de E17 af en toe een tractor of een brommer rijden, ezels loslopen, plaats hier en daar nog een zebrapad met ouderlingen die oversteken, doe alle auto's minstens 120 rijden en je komt aardig in de buurt.

Uiteindelijk bereiken we veilig Patras. Ik check de motorolie en er mag wat bij. In afwachting van de ferry "terrassen" we nog wat. We raken aan de praat met andere motards. Een Italiaans koppel waarschuwt dat het morgen maandag is en de autosnelweg die vanuit Ancona vertrekt "infernale" zal zijn. Een crazy Hollander op een 1200 Adventure vervoegt ons en legt ons in geuren en kleuren uit dat ie net in 3 weken van Nederland, Duitsland, Kroatië, Albanïe, Turkije, Syrie, Jordanië, Griekenland bij ons is aangeland en nu nog Zuid-Italie, Frankrijk, Belgie en Nederland zal doen. Hij nam duidelijk geen vakantie om te onthaasten.

Maandag 27 juli 2009 (380 km)

Om 13.30 rollen we uit de boot. Op de kade ontmoeten we nog een Hollandse meid die met een oude Honda Transalp van Nepal op weg is naar Nederland. Voor technische problemen had ze achter op de motor een Nepalese mechanieker mee. Toen ik vroeg of ze veel technische problemen had gekend zei ze "niet echt... oh ja toch.. een lekke band!". Een schitterende reclame voor de betrouwbaarheid van Honda moet zelfs een BMW-fan toegeven. Ik loods ze nog de stad uit want ze hebben slechts een algemene atlas van Europa bij. Zij rijden richting zuiden en wij nemen de autosnelweg naar Verona en dan richting Gardameer. In Peschiera wordt het lastig want we schrikken plots van de toeristische drukte die we in Griekenland niet gewoon waren. Alle campings zitten vol en tenslotte vinden we een camping 4 km in het binnenland bij een Agrotourismo. In het dorpje eten we 's avonds in de tuin van een klein restaurant voor de verandering heel lekker Italiaans.

Dinsdag 28 juli 2009 (400 km)

We verlaten de streek rond het Gardameer en rijden noordwaarts over de smalle Sint Marco-pas (italie) en de Spügelpas (zwitserland). Een schitterende ervaring. Uiteindelijk landen we in Chur en overnachten in een Best Western Hotel. Beetje boven ons budget maar we zijn moe en hebben geen zin om heel Chur uit te kammen naar beter of goedkoper.

San Marco pas

...

grenspostje tussen Italië en de Zwitserse Spügelpas

Woensdag 29 juli 2009 (450 km)

Het blijkt perfect motorweer te zijn. We doorkruisen Zwitserland, Duitsland en overnachten in een B&B hotel nabij Saarbrücken.

Donderdag 30 juli 2009 (380 km)

Luxemburg, Belgische Ardennen, Henegouwen...almost there...we zijn mentaal klaar om onze familie, huis en katjes terug te zien. Reizen is leuk maar een mens moet ook een nest hebben om naar terug te keren.