Compassie
Begripsbepaling
De betekenis van compassie is niet eenduidig. Soms wordt er medelijden mee bedoeld, als emotionele betrokkenheid op de onprettige of moeilijke situatie van een ander. Maar compassie is meer dan dat. Het beperkt zich niet tot betrokkenheid bij andermans ellende. Dan heeft compassie alleen een ethische betekenis, en verwijst naar een moreel wenselijke of noodzakelijke betrokkenheid op de ander die gericht is op hulp. In die zin lijkt compassie op ontferming die besloten ligt in barmhartigheid, de onvoorwaardelijke zorg voor iemand in nood.
Compassie is echter ook verwant aan empathie: het vermogen zich in te leven in de emoties van een ander. Dit kunnen zowel negatieve als positieve emoties zijn. In deze zin is compassie dus niet beperkt tot meeleven met pijn en verdriet, maar leeft compassie evengoed mee met vreugde.
Compassie is niet: hetzelfde voelen als de ander. Iemand die met compassie meeleeft met een verdrietig persoon is niet zelf verdrietig. Hij beseft wat het betekent om zo’n verdriet te hebben. Hij kan het zich voorstellen, zich in zo’n situatie inleven. Dit is in principe van toepassing op allerlei soorten emoties: vreugde, woede, opluchting. schaamte (denk aan plaatsvervangende schaamte), enzovoort. In deze opvatting is compassie verwant met empathie. Met empathie wordt echter meestal meer bedoeld dan emotionele betrokkenheid alleen. Empathie verwijst behalve naar emotionele betrokkenheid ook naar een houding (geduldig luisteren, iemand aankijken) en in professionele situaties zelfs naar 'technieken' van begeleiding (aandacht, verduidelijkt teruggeven, confronteren, gevoelens oproepen).
Historische ontwikkeling
In haar ethische betekenis is compassie in de geschiedenis van het Westerse denken verschillend gewaardeerd. In de Oudheid bant Plato het medelijden uit zijn ideale staat, evenals de dichters en tragici die het oproepen. Het zou de jeugd maar verslappen en bederven (De staat 387d. 415c, 605e; Apologie 34c‑35c). Ook de Stoa is negatief, zoals bij Zeno: getroffen worden door compassie doet afbreuk aan het ethische ideaal van autarkeia en ataraksia (onverstoorbaarheid en gemoedsrust), wat een ideaal van verstandelijke beheersing is. Aristoteles is in zijn ethiek genuanceerder. Wanneer verdient iemand medelijden en wanneer niet? En hoeveel medelijden is in een bepaalde situatie gepast? Dat zijn bij Aristoteles de vragen. Iemand die door het noodlot buiten zijn schuld door iets ergs is getroffen, verdient gepast medelijden, iemand die zichzelf in het ongeluk stort niet (Retorica II 1385b10‑ 1386b10).
Naast de Griekse klassieken heeft compassie ook Bijbelse wortels. In het verhaal van de barmhartige Samaritaan (Lucas 10: 25‑37) verbindt Jezus compassie in de zin van ontferming en barmhartigheid met het Oudtestamentische gebod van naastenliefde. Het is dan ook niet vreemd dat in de sterk door het christendom bepaalde middeleeuwse filosofie compassie hoog gewaardeerd wordt als deugdbevorderend (Augustinus CD) IX,5) of als deugd zelf (Thomas van Aquino, Sth2a2ae, 30). In de renaissancefilosofie is compassie geen groot thema.
In de moderne filosofie echter wordt compassie nu eens afgewezen als slecht, nutteloos en zwak (Spinoza Ethica 111 def 18, IV stl. 50) of als ordeverstorend (Hobbes, De homine 12), dan weer positief gewaardeerd als basis van de natuurlijke goedheid van de mens (Rousseau Discours, Emile IV) Hetzelfde geldt voor de Engelse en Schotse gevoelsethiek (Shaftesbury, Hutcheson, Hume en Smith), waar compassie beschouwd wordt als een oorspronkelijke en natuurlijke gevoelswaarde, dat verheffend en verheugend is als liefderijk instinct en als universeel gevoel van sympathie.
In de negentiende eeuw staat Schopenhauer, voor wie compassie het fundament van de ethiek is, tegenover Nietzsche, voor wie compassie de moraal juist vernietigt. Compassie duidt op zwakte en verval. Ze is een besmettelijk depressieve neiging die alles wat de mens verheft en waardevol maakt frustreert. Ze koestert en vermenigvuldigt ellende in plaats van deze te bestrijden. God zelf is aan zijn medelijden met de mensheid gestorven schrijft Nietzsche.
In de twintigste eeuw werkt Nietzsche in het algemeen veel sterker door dan Schopenhauer en heeft compassie meestal een slechte reputatie. Uitzonderingen zijn Scheler en Buber. Bij hen overstijgt compassie, die op liefde berust, de individualiteit. In het merendeel van de hedendaagse ethiek, en ook in ons alledaagse zelfbegrip, geldt compassie als iets dat afbreuk doet aan onze waardigheid. Het is iets kleinerends, zowel voor degene die het heeft als voor degene die het betreft. ‘Ik wil geen medelijden', zegt een slachtoffer tegenwoordig. 'ik wil mijn recht, ik wil erkenning!'. Compassie lijkt niet goed te rijmen met de in het tegenwoordige mens‑ en zelfbeeld belangrijke waarden als autonomie en zelfrespect. Als Paulus oproept: ‘Verdraagt elkander’, lezen zij: ‘verdraag mij maar’.
Behalve de filosoflsch‑ethische betekenis heeft compassie ook belangrijke levensbeschouwelijke betekenissen. Het christelijke deugdkarakter is al genoemd. Ook in de joodse Talmoed discussiëren de rabbijnen over rachamiem (Hebreeuws voor compassie). Het is de liefde en zorg voor iemand in nood, zoals ouders die hebben voor een onhandelbaar maar toch ook hulpbehoevend kind. Zowel in het joodse als in het christelijke gebed wordt God vaak als erbarmend en medelijdend aangesproken. Compassie is de wijze waarop men hoopt dat God verschijnt. Overigens is in de christelijke theologie de passibilitas Dei – de gevoeligheid van God voor het lijden van de mens – een omstreden kwestie.
In het kerklatijn compassio, van compati = mede lijden / samen lijden.
Ook in niet‑Westerse levensbeschouwingen speelt compassie een rol.
Compassie in het boeddhisme betekent het willen dat anderen vrij zijn van lijden. Deze wens gaat automatisch gepaard met het willen helpen van anderen. Compassie is in alle scholen van het boeddhisme belangrijk, maar wordt vooral in de Mahayana benadrukt.
Compassie en empathie zijn centrale waarden in islam en vertegenwoordigen de geest van de islamitische levenswijze. Compassie betekent gevoeligheid voor de conditie van alle schepselen, zowel mensen als dieren als planten.
Compassie in de islam = rahmah: barmhartigheid, genade, goedheid, liefdadigheid, mededogen, medegevoel, medelijden, ontferming, belangstelling, medeleven. Het woord rahmah is, net als in het Hebreeuws, taalkundig verwant met 'moederschoot'.
Compassie is, tenslotte, volgens sommige ethologen/biologen (onder andere De Waal 1996) iets natuurlijks, dat ook bij andere zoogdieren voorkomt zoals bij mensapen, olifanten en walvissen in het bijzonder – maar niet uitsluitend – tussen moeder en kind. In du verband is het interessant dat rachamiem taalkundig verwant is aan rechem, wat in het Hebreeuws 'moederschoot' betekent. Het wordt ook verbonden met het vaderschap van God: ‘Zoals een vader rachamiem heeft voor zijn kind, zo moge Jij, Aanwezige, het voor ons hebben...’ Rachamiem kan als meervoudsvorm van rechem ook ‘buik’ betekenen. De plaats waar compassie gevoeld wordt?
Bron:
Marcel Becker e.a. (red.), Lexicon van de ethiek, Assen 2007
Literatuur
Augustinus. De stad van God (De Civitate Dei, CD), vertaald door G. Wijdeveld, Amsterdam 1983
Aristoteles, Retorica, vertaald door M. Huys, Groningen 2004
Blum, L., 'Compassion', in A. Rorty. (ed), Explaining Emotions, Berkeley. 1980, pp. 507-517
Brugmans, E., Morele sensibiliteit: over de moraalfilosofie van Adam Smith, Tilburg 1989
Duyndam, J., Denken, passie en compassie; tijdreizen naar gemeenschap, Kampen 1997
Green, Arthur, These are the Words: a Vocabulary of Jewish Spiritual Life, Woodstock 1999
Hobbes, De homine, in: Man and Citizen, Thomas Hobbes' De homine, Indianapolis. 1991 (1657)
Marx, W, Ethos und Lebenswelt: Mitleidenkönnen als Maß, Hamburg 1986
Nussbaum, M, 'Pity and Mercy: Nietzsches Stoicism', in R.L. Schacht, (ed) Nietzsche, Genealogy, Morality: Essays on Nietzsche's ‘Genealogy of Morals', Berkeley1994, pp. 139‑167
Nussbaum, M., Compassion: the Basic Social Emotion'. Social Philosophy and Policy, vol. 3, 1996. pp 27-58
Plato, ‘De Staat', 'Apologie' in: Verzameld werk, vertaald door X. de Win, Baarn 1999.
Rinpoche, S. 'Mededogen: het wensvervullende juweel', in: idem, Het Tibetaanse Boek van Leven en Sterven, Utrecht 1998, pp 178‑197
Ritter, J., K. Gründer (Hrsg.). 'Mitleid', in Historisches Wörterbuch der Philosophie. B 5 L‑Mn, Darmstadt 1980
Rorty, R., Contingentie, ironie en solidariteit, vertaald door K. Vuyk, Kampen, 1992 (1989)
Rousseau, J.J. Vertoog over de ongelijkheid, Amsterdam, 2006 (1755)
Rousseau, J.J. Emile of over de opvoeding, Amsterdam, 1989 (1762)
Spinoza, B. de, Ethica, Amsterdam 2004
Strasser, S., Das Gemüt: Grundgedanken zu einer, phänomenologischen Philosophie und Theorie des menschlichen Gefühlslebens, Freiburg, 1956
Thomas van Aquino, Summa Theologiae (STh), Latin text and English translation, Londen 1964‑1976
Tudor, S. Compassion and Remorse; Acknowledging the suffering Other, Leuven, 2001
Waal, P van, Van nature goed; Over de oorsprong van goed en kwaad in mensen en andere dieren, Amsterdam 1996.
Trefwoorden:
‑ emotie/gevoel
‑ moral sense
‑ egoïsme en altruïsme
‑ medelijden
‑ sympathie
‑ vriendschap
‑ vrijgevigheid
Basistekst: J. Duyndam
Bewerkt, verkort en aangevuld door E. Kolthoff en D. Mok.
zondag 26 september 2010