Prins Alexander ontbeert stedelijke allure en bevindt zich wat dat betreft in het rijtje van nieuwe steden zoals Spijkenisse, Almere, Lelystad en Zoetermeer. Steden die het imago hebben van betonnen doolhoven, slaapsteden die puur zijn gebouwd als overloop voor hun grotere broer, in dit geval Rotterdam. Steden die geleidelijk zijn gebouwd, zeker aanvankelijk zonder eindontwerp voor het totaal, en ook zonder duidelijk stadsconcept. Wat niet wil zeggen dat dat niet is geprobeerd. De ambitie, was ‘Alexanderstad’ zoals verwoord in de Structuurschets Rotterdam Oost 1980, uit 1957. Een nevenstad relatief los van Rotterdam op het grondgebied van zowel Rotterdam als Capelle a/d IJssel. Met een grootstedelijk en regionaal centrum met maximaal 200.000 inwoners. Probleem was dat Rotterdam vond dat deze stad – Alexanderstad – tot de Rotterdamse regio behoorde, terwijl Capelle de nieuwe stad zag als een nieuwe autonome eenheid: IJsseldam. Daar is men dus niet uitgekomen, en dat is de reden dat we dit rare centrumgebied hebben, grenzend aan Oosterflank.