Donderdagavond stond ik voor de spiegel, keek naar mezelf, glimlachte, en zei: ‘Hoi, ik ben Sanne. Ik studeer Nederlands omdat……’ Ik zou vrijdagmiddag naar het Confucius Institute gaan om voor de eerste keer mijn taalmaatje te ontmoeten. Ik was een beetje zenuwachtig, dus ik moest me goed op het gesprek voorbereiden. Toen ik me begon te prepareren, deed de vraag zich meteen voor: Waarom studeer je Nederlands?
Sinds ik Nederlands studeer, wordt de vraag regelmatig aan me gesteld. De mensen die ik ben tegengekomen, vooral Nederlanders, zijn nieuwsgierig naar het antwoord. Ik herinner me de dag nog dat ik op de Martinitoren stond. De vraag kwam twee keer voor in één middag en in één gebouw. De frequentie was een beetje hoog. De eerste vrager was een medewerker van de Martinitoren. Zij zat op de eerste verdieping en vertelde iets aan de bezoekers over de geschiedenis van de toren. Ik was er toen heel blij mee want dat gaf me de mogelijkheid om mijn Nederlands te oefenen.Toen zij mijn Nederlands hoorde, zei ze ‘wauw, je spreekt Nederlands. Wat knap’. Ik grijnsde en antwoordde: ‘Aha, Ik studeer Nederlands!’ ‘O, echt? Waarom studeer je Nederlands?’ Op dat moment had ik spijt van wat ik had gezegd. De tweede vrager was een bezoeker. Ik kwam haar op de tweede verdieping tegen. Ze had haar schattige zoontje meegenomen. Vanwege de nauwe gang, moest ik voor hen uitwijken. Dus uit beleefdheid groetten we elkaar. Toen begonnen we te praten. Toen ze hoorde dat ik Nederlands studeerde, reageerde ze op een dramatische toon: ’Vreemd. Hoe kom je erbij? Waarom?’ Het was de eerste keer dat ik z’n reactie hoorde. Volgens haar leren tegenwoordig steeds meer mensen grote talen zoals Chinees, Frans, Duits. Er zijn weinig mensen, met name weinig Chinezen, die Nederlands studeren. Ik dacht toen: ‘Gefeliciteerd, je hebt je vraag al beantwoord.’ Ik studeer Nederlands, want ik vind het bijzonder.
Wat de ‘eeuwige’ vraag betreft, heb ik eigenlijk allerlei antwoorden verzonnen. Als ik in een informele situatie zit, zal ik iets verzinnen, bijvoorbeeld: ik hou van kaas, tulpen zijn mijn favoriete bloemen, ik ben geïnteresseerd in windmolens en klompen, enzovoort.
Als het een formele situatie is, zal ik zeggen: ‘De economie van Nederland ontwikkelt zich behoorlijk goed. Dit land is een open en vrij land. Ik hou van Nederland.’
Eerlijk gezegd zijn er geen ontroerende antwoorden. Er is nooit een bijzondere band tussen mij en Nederland geweest. Ik heb die taal gekozen alleen maar omdat ik bijna niks over dit land wist. Ik was benieuwd en ik ben nog steeds benieuwd. Ik wil een nieuwe wereld zien. De taal is echter het beste hulpmiddel. Wat ik ooit heb gezegd over de ‘eeuwige’ vraag, is waar. Mijn complimenten voor Nederland en Nederlands, zijn ook waar. Maar ze zijn eigenlijk geen redenen, maar gevolgen. Nederlands studeren heeft me verliefd gemaakt op dit land en deze taal. Nederlands studeren bracht me allerlei emoties zoals blijdschap, boosheid en heimwee. Nederlands studeren verrijkt mijn leven. Dat is echt waar.
Op dezelfde donderdag die ik boven noemde, was minister-president Mark Rutte in China. Hij bezocht de twaalf studentes in Peking die ook Nederlands studeren. Omdat onze groep nu in Groningen is, hebben we geen mogelijkheid gekregen om hem te ontmoeten. ‘Maakt niet uit’ denk ik, ’dan heb ik genoeg tijd om me op de klassieke vraag voor te bereiden voordat Mark Rutte onze groep bezoekt.’ Zodra Mark Rutte de vraag stelt’ Waarom studeren jullie Nederlands?’, zal ik zo snel mogelijk mijn hand opsteken. Dan zal ik opstaan, glimlachen en zeggen stellig:’ Minister-president, de goede verhouding tussen China en Nederland stimuleert me om Nederlands te studeren.’