Wolven behoren bij de hondenfamilie. Het zijn zoogdieren. Honden stammen ook af van de wolven. Ze lijken ook op elkaar. Alleen zijn de honden tam gemaakt zodat ze bij de mens kunnen leven.
Wolven leven in een groep. Bij hondachtigen wordt dat een roedel genoemd. In de roedel is er één mannetjeswolf de baas en één vrouwtjeswolf de bazin. Ze leven samen in een groep van 8 tot 20 dieren.
In de winter begint de paartijd. De jongen worden in de lente geboren. Het vrouwtje is dus 2 maanden zwanger. Pasgeboren jongen zijn ongeveer 20 cm. Ze kunnen niets horen zien. Na 2 weken gaan de ogen open. Ze drinken moedermelk.
Het zijn echte vleeseters. Wolven jagen in de natuur zelf op hun eten. Ze eten wilde dieren, zoals:
Kleine dieren vangen wolven zelf, maar voor grotere dieren werken ze vaak samen met een roedel. Ze werken samen om hun prooi te vangen.
De grootste dieren waar ze op jagen, zoals elanden, bizons… zijn ook hun natuurlijke vijanden. De scherpe hoeven en hoorns van deze dieren zijn dodelijke wapens. Een keer mistrappen en een wolf kan vertrapt worden.
Vroeger kwamen wolven overal in Europa voor. Tegenwoordig niet meer, omdat er minder plaats is voor hen om te leven. Wel komen ze heel dichtbij huis voor, namelijk in Duitsland tegen de Nederlandse grens.
Verder komen wolven in allerlei gebieden ter wereld voor, zoals in Noord-Europa, Zuid-Europa, China, Alaska, Noord-Canada, Azië, Rusland en op de Noordpool.