Een haas is een zoogdier.
Hazen en konijnen lijken veel op elkaar. Volwassen hazen zijn wel sterker, hebben grotere poten en langere oren met een zwarte punt.
Het wijfje is iets kleiner dan het mannetje. Zijn grote, lange oren en scherpe neus waarschuwen hem onmiddellijk voor elk gevaar. Vaak zit hij rechtop om de omgeving af te speuren. Van boven gezien is hij geelbruin, aan de onderzijde grijzig wit. In de natuur wordt een haas gemiddeld een jaar of 3-4, maar hij kan wel tweemaal zo oud worden.
Hazen leven samen in woongebieden. Soms overlappen die elkaar.
De draagtijd duurt 42 dagen. Meestal bestaat een worp uit 2-3 jongen, Tussen eind januari en oktober worden doorgaans zo’n vier nesten geboren.
Een haas kan zo gemiddeld elf jongen per jaar op de wereld zetten.
Hazen voeden zich met grassen, kruiden, landbouwproducten, wortels, knoppen en schors. Veel van hun voedselplanten worden met bestrijdingsmiddelen vernietigd. Soms eten ze hun eigen, zachte uitwerpselen.
De grootste bedreiging vormen de moderne landbouwmethoden en onkruidbestrijdingsmiddelen. Via zijn voedsel krijgt hij insecticiden naar binnen en vele jonge dieren worden het slachtoffer van landbouwmachines, bijvoorbeeld van maaimachines.
Door zijn waakzaamheid en snelheid wordt een volwassen dier zelden het slachtoffer van rovers zoals buizerds, uilen en vossen.
De haas heeft een voorkeur voor kleine gras- en bouwlanden. Overdag kiezen ze hun rustplaats, het ‘leger’, in bosranden, onder heggen. Ook in hoog gras of tussen de kluiten van een geploegd akker vind je deze hazen.
Sprookje: haas en schildpad