Mieren zijn insecten en hebben dus zes poten.
Het lichaam heeft een kop, een borststuk en een achterlijf. Aan het borststuk zitten de poten vast. De maag zit, net zoals de krop, aan het achterlijf. Een krop is een soort zakje waarin de mieren voedsel voor andere mieren meenemen. Op de kop zitten de ogen. Het zijn er vijf: drie piepkleine ogen en twee wat grotere ogen. Met deze ogen kunnen ze niet zo heel goed zien. Gelukkig kunnen ze wel goed ruiken. Dit doen mieren met twee grote voelsprieten. Deze zitten ook op de kop. Dan hebben we nog de twee kleine schepjes met tandjes eraan. Hiermee eten mieren. Met de tandjes kunnen ze dingen vastpakken en verslepen. Tussen de kaken zit nog iets, namelijk een tongetje. Daarmee likken ze nectar uit bloemen. Nectar is een zoete vloeistof. Bijen maken daarvan honing.
Mieren worden sociale insecten genoemd, omdat ze altijd in een groep, een 'kolonie' leven. Ze kunnen niet alleen leven. In een kolonie zijn drie soorten mieren: vrouwtjes, mannetjes en werksters. Een werkster is een vrouwtje dat geen eieren kan leggen.
Mieren leggen eitjes. Uit die eitjes komen na een tijdje larven. Dat zijn een soort rupsjes zonder poten. De larven groeien zeer snel. In een cocon wordt de larve een pop. Na een tijdje kruipt er uit de cocon een mier.
Mieren zijn alleseters, ze eten fruit en dode dieren (andere insecten). Ook zijn ze dol op zoetigheid, zoals snoep. Sommige mieren verzamelen bladeren om zo paddenstoelen te kweken in het nest. Dit eten ze dan op.
Mieren hebben twee vijanden: mierenleeuwen en miereneters. Eigenlijk drie: mieren uit een ander nest zijn ook hun vijanden.
Mierenleeuwen zijn insecten. De volwassen dieren lijken op libellen. Ze leven in droog zand. Daarin graven ze een trechtervormige valkuil. Daarmee vangen ze niet alleen mieren , maar ook spinnen. De mier valt in de trechter en wordt gegrepen door de grote kaken van de mierenleeuw. Dan wordt de mier leeggezogen.
Miereneters hebben een kleverige tong. Die komt vijftig tot zestig cm uit z’n snuit. Met zijn scherpe klauwen scheurt hij het nest van de mier uit elkaar. Hij steekt z’n snuit naar binnen en met zijn kleverige tong werkt hij de mieren naar binnen. Een miereneter kan ongeveer dertigduizend mieren per dag eten.
Meestal leeft de mierenkolonie onder de grond, daar is het nest. Mieren komen alleen boven de grond om voedsel te zoeken. Sommige soorten komen bijna nooit boven de grond.
Mierenleeuw
Miereneten