De egel is een zoogdier. Het is één van de oudste bekende dieren die voorkomen in Europa.
Hij is herkenbaar aan de stekels die hij op zijn rug en kop heeft. De egel is een middelgroot zoogdier met een bolle vorm, korte pootjes en een kort staartje. Zijn kop is spits bij de neus en loopt breed uit. Hij heeft scherpe tanden. De kop loopt zonder zichtbare nek over in het lijf. Hij heeft kleine ronde oortjes en zwarte kraaloogjes. Egels hebben heel slechte ogen. Ze zijn bijna stekeblind. De snorharen helpen ook bij het vinden van een lekker hapje. Ze beginnen te trillen zodra er een bewegende prooi in de buurt is. Op zijn rug en kop heeft hij stekels van 2 tot 3 cm lang en 1 mm dik. Een volwassen egel heeft tussen de 5000 en 8000 stekels. De oren en het staartje steken nauwelijks tussen de stekels uit. Bij gevaar kan een egel zich oprollen tot een bol met stekels. Alle delen zonder stekels zitten dan goed verstopt. Onder de huid zijn de stekels bol, zodat de egel zichzelf er niet mee verwondt. Aan de korte pootjes zitten klauwtjes met vijf tenen met lange nagels. Mannetjes zijn iets groter en zwaarder dan vrouwtjes.
Egels leven meestal alleen. Ze hebben een vast leefgebied.
Het paarseizoen loopt ongeveer van mei tot en met augustus. Na 32 tot 34 dagen worden gemiddeld 5 jongen geboren (maar 1 of 11 kan ook voor komen). De jongen wegen 15 tot 25 gram. Ze worden blind en kaal geboren. De stekels (ongeveer 100) zitten nog onder de huid. Als de huid opdroogt, komen de stekels tevoorschijn. Dan zijn ze nog wit en zacht. Na twee dagen komen de eerste donkere stekels.
Het meeste voedsel vinden ze door goed te ruiken. Egels eten het liefst insecten, slakken, wormen, kevers, rupsen en spinnen. Af en toe lukt het ze ook om een kikker, jonge vogel of muis te bemachtigen. Soms vinden ze een ei. In de zomer en het najaar eten egels ook fruit, zaden en paddenstoelen. Ze eten ook graag mee uit het voederbakje van de kat of de hond, als ze daar bij kunnen. Egels eten soms gras, bladeren, vruchten, zaden en paddenstoelen.
Egelpoep is vaak glinsterend zwart. Dat komt door de stevige keverschildjes die er nog in zitten.
Met zijn vele scherpe stekels is de egel goed beschermd tegen de meeste vijanden. Alleen een das, een vos of een grote roofvogel kan een egel overmeesteren. Een vos doet dat door een tijd met de opgerolde egel te ‘spelen’. Hij stoot de egel voorzichtig aan en rolt hem soms zelfs in het water. Als de egel zich ontrolt, kan de vos hem in zijn kwetsbare buik trappen. Maar meestal is de egel slim genoeg om stevig opgerold te blijven.
Tegen auto’s helpt de oproltactiek niet. Het rubber van de banden is veel sterker dan de stekels. Het verkeer is de belangrijkste doodsoorzaak van egels. De mens is dus de grootste vijand van de egel. Soms worden egels gedood als een boer een weiland maait. Of als iemand een hoop tuinafval in brand steekt waar per ongeluk een egel in zit.
Egels slapen in een goed verborgen nest, meestal tussen de takken op de grond. In de winter en als er jongen zijn, doen egels nog beter hun best om een warm nest te maken. Dan wordt het bekleed met bladeren en mos en nog beter verstopt. Egels komen bijna overal in ons land voor en ook bijna overal in West-Europa en een deel van Noord-Europa. Het moet wel redelijk droog zijn, egels houden niet van nattigheid.