Gerrit van der Veenstraat
Onder extreme omstandigheden ontwikkelen sommige mensen zich tot bijzondere personen. Van Gerrit van der Veen kun je misschien zeggen dat hij het heldendom al van jongs af aan in zijn genen had. Gerrit van der Veen werd geboren in 1902 in Amsterdam. Hij groeide op in een middenstandsgezin; zijn vader was slager. Gerrit studeerde na de HBS werktuigbouwkunde en ontwikkelde in dit werk al zijn kunstzinnige talenten. Ze zouden hem later in het verzet goed van pas komen!
Van 1925 tot 1928 werkte Gerrit op Curaçao bij een petroleummaatschappij. Hier verrichtte hij zijn eerste heldendaad. De hele bemanning - inclusief de kapitein en de stuurman - had een in de haven liggend brandend schip al hadden verlaten/ Maar Van der Veen dook vanaf de kade het water in om vervolgens in zijn eentje de beginnende brand te blussen. Hierdoor behoedde hij de havenstad voor een grote ramp. Met het geldbedrag dat hij als beloning voor zijn heldendaad kreeg, keerde hij terug naar Nederland om een opleiding beeldhouwen te gaan volgen. Hij trouwde in 1931 en kreeg twee kunstzinnige dochters.
Verzet
Direct na de inval van de Duitsers in 1940 ging Gerrit van der Veen in het verzet. Zijn eerste daad was de weigering om de Ariërverklaring te tekenen. Hierin verklaarde iemand dat hij geen Jood was. Ook weigerde hij lid te worden van de Kultuurkamer en verklaarde hij zich openlijk tegen bemoeienis van de bezetter met alle kunstuitingen. Het bleef niet bij deze passieve vormen van verzet. Gerrit van der Veen zette zijn kunstzinnige talent in voor het maken van duizenden valse persoonsbewijzen. Hij hielp hiermee heel veel mensen uit handen van de Duitsers te blijven. Van der Veen ontwikkelde zich steeds meer van een wat schuchtere man tot een zelfbewust leider van het verzet. Met het harder worden van de Duitse repressie werden de verzetsdaden van hem ook heftiger en gewelddadiger. In februari 1943 stichtte Gerrit brand in het arbeidsbureau en in maart probeerde hij het persoonsregister van Amsterdam op te blazen. Het doel was het oppakken van Joden en dwangarbeiders moeilijker te maken. De meeste verzetstrijders die meededen aan deze acties werden snel door de Duitsers opgepakt.
Vrienden
Van der Veen bleef uit handen van de Duitsers en besloot zijn vrienden uit het huis van bewaring te bevrijden. Enkele pogingen mislukten. Op 30 april 1944 deed hij met zijn groep - geholpen door een bewaker - nog een poging. Tijdens deze actie sloeg een waakhond aan. Gerrit schoot de hond neer. Tijdens het vuurgevecht dat hierna met de gealarmeerde bewakers ontstond, werd hij twee maal in zijn rug geschoten. Van der Veen wist nog met behulp van zijn vrienden te ontkomen, maar werd twee weken later alsnog op zijn onderduikadres opgepakt. Omdat de Duitsers bang waren voor een bevrijdingsactie, werd hij samen met zes medestrijders op 10 juni 1944 doodgeschoten. Met hem stierf een man die stond voor zijn idealen die niet kon leven met onrecht en onderdrukking en bij wie de drang tot verzet groter was dan zijn angst voor de gevolgen. De laatste zin van een door hem geschreven gedicht luidde:
“.. de dood of de vrijheid: de leus van een man, van een man, die het waard is te leven”.
Gerrit van der Veen
Gerrit van der Veenstraat