PB en ONW

Waarom dit onderzoek?

Meten is weten. Sinds het M-decreet (met meer IAC in het Basisonderwijs) ZOU zogezegd het niveau van de doorstroom van leerlingen uit het Basisonderwijs naar 1B SO dalen. Men verwijst hiervoor naar internationale onderzoeken als PIRLS (lezen), Timss (wiskunde-wetenschappen) en Pisa.

Daarbovenop is er nu reeds 1.5 jaar Corona met een impact op de leerachterstand van sommige leerlingen.

Komt dit ook tot uiting bij de groep 1B?


Waarom nu precies 1B?

De leerlingen die starten in 1B hebben doorgaans hun Basisschool niet beëindigd met een Getuigschrift. Het zijn dus kwetsbare leerlingen. Een globale niveaudaling in het onderwijs (door M-decreet, Corona of …) kan voor hen bijzonder riskant zijn. Sommige leerlingen dreigen hierdoor soms onder de grens van de geletterdheid te belanden. Het is de taak van het CLB om dit desgevallend te signaleren.


Wat onderzoeken we?

We onderzoeken de basics : de basis-leerprestaties van de leerlingen en hun welbevinden. We meten het gekende peil voor lezen, geschreven Nederlands en wiskunde. We doen dit aan de hand van de Todio-toetsen met normen van 2014, 2015 en 2016. Hierdoor kunnen we de groep na het M-decreet en na Corona vergelijken met de groep vóór M-decreet en vóór Corona. We onderzoeken ook het Welbevinden. Hiervoor ontwerpen we een nieuwe vragenlijst aangepast aan de doelgroep 1B. We bevragen ook de voorgeschiedenis van de leerlingen en enkele van hun GOK-indicatoren: thuistaal, ondersteuning in 1B, leerstoornis.


De Todioproeven peilen leerstof op het niveau derde en vierde leerjaar van de Basisschool. Voor de groepsmeting wordt niet gewerkt met compenserende middelen. Doel is immers om na te gaan wat de leerling autonoom beheerst. Vergelijk het met een onderzoek bij de oogarts : er is altijd een onderzoek zonder bril en eventueel een onderzoek met bril.

In pedagogische situaties spreekt het vanzelf dat leerlingen die er nood aan hebben werken met compenserende middelen.


Welke resultaten kunnen we verwachten?

We deden in 2020 reeds een klein vooronderzoek in één scholengemeenschap. Dit leerde ons dat we met dit onderzoek interessante zaken kunnen vaststellen. Bij problemen kan de school meteen aan de slag.

Het kan bijv zijn dat de resultaten voor wiskunde stabiel gebleven zijn, maar dat de taal sterk is verzwakt. Dat lezen voor nogal wat leerlingen in 1B een probleem vormt. In dit geval kan de school beslissen om extra in te zetten op taal en lezen. Een kleine doelgroep heeft misschien wel een extra boost nodig. In overleg met het CLB, de pedagogische begeleiding, het ondersteuningsnetwerk en nog anderen kan de school dan nagaan wie hiervoor extra kan worden ingezet.


Statistisch onderzoek door Vives

De resultaten worden anoniem statistisch verwerkt door Hogeschool Vives, Expertisecentrum Sociale Innovatie, https://www.vives.be/nl/onderzoek

Tal van vragen krijgen een antwoord : Is er een verband tussen het welbevinden en de gemeten leerprestaties bij de leerlingen 1B? Wat is de impact van de vroegere schoolloopbaan op de prestaties? Wat is de impact van de thuistaal? Hoe voelen leerlingen met ASS zich in 1B?

De nieuwe vragenlijst Welbevinden wordt statistisch doorgelicht en op punt gesteld om ze later te aan het Onderwijs aan te bieden.


Welke acties zijn er mogelijk na het onderzoek?

Na het onderzoek zit de school best samen aan tafel met je CLB en Pedagogische Begeleiding om de resultaten goed te interpreteren en te begrijpen.

Men kan de prestatie van leerlingen, de klas en de school vergelijken met de vroegere norm en de huidige populatie. Wijkt de klas daar sterk van af? De school kan dan de aandacht ook richten op een subgroep van leerlingen met een probleem. Of ze kan nagaan hoe het gesteld is met het welbevinden.

Op basis van haar analyse kan de school beslissen tot enkele acties.

Indien de algemene resultaten significant afwijken van de normscores neemt de school die best onder de loep om af te spreken wat ze daarmee doet. Dit zal voor iedere school en klas 1B anders zijn. Steeds zal ze kunnen beroep doen op het CLB, de pedagogische begeleiders, het ondersteuningsnetwerk eventueel zelfs vrijwilligers of leerbuddy’s. Ook de ouders betrekt ze hierbij het best.

Doel is in ieder geval om te garanderen dat de leerlingen die doorstromen naar de BSO-richtingen beschikken over voldoende lees-en rekenkracht.