Een bijwoordelijke bepaling (BWB) is een zinsdeel dat extra informatie geeft over het werkwoord in de zin. Het geeft details zoals tijd, plaats, wijze, reden, doel, etc. aan en kan bestaan uit een enkel woord, een zinsdeel of een bijzin.
Hier zijn enkele kenmerken en voorbeelden van bijwoordelijke bepalingen:
Verschillende soorten bijwoordelijke bepalingen:
Tijd: Geeft aan wanneer iets gebeurt.
Voorbeeld: "Ik kom morgen langs."
Plaats: Geeft aan waar iets gebeurt.
Voorbeeld: "Hij speelt in de tuin."
Wijze: Geeft aan hoe iets gebeurt.
Voorbeeld: "Zij zingt mooi."
Reden: Geeft aan waarom iets gebeurt.
Voorbeeld: "Hij lacht omdat hij blij is."
Doel: Geeft aan met welk doel iets gebeurt.
Voorbeeld: "Zij studeert hard om een goed cijfer te halen."
Positie in de zin:
Bijwoordelijke bepalingen kunnen op verschillende posities in de zin voorkomen, afhankelijk van de nadruk die de spreker wil leggen.
Voorbeeld: "Ik ga morgen naar de stad." / "Morgen ga ik naar de stad."
Voorbeelden van bijwoordelijke bepalingen:
"Hij loopt langzaam naar huis."
Bijwoordelijke bepaling van wijze.
"Zij werkt hard aan haar project."
Bijwoordelijke bepaling van wijze.
"We ontmoeten elkaar om 15:00 uur in het café."
Bijwoordelijke bepaling van tijd.
"Ze leest een boek in de bibliotheek."
Bijwoordelijke bepaling van plaats.
Door bijwoordelijke bepalingen toe te voegen, verrijk je de zin met extra informatie over hoe, waar, wanneer, waarom of met welk doel de handeling plaatsvindt.
Ga naar: Wat is het voorzetselvoorwerp?