“Jongeren wereldwijd bezorgd over hun mentaal welzijn” Het is de titel van een nieuwsbericht van UNICEF België uit 2022. In 2021 en 2022 deed UNICEF wereldwijd onderzoek naar het mentaal welbevinden van kinderen en naar de beïnvloedende factoren.
De conclusies, mee beïnvloed door de coronapandemie, waren ontluisterend. Prestatiedruk, financiële onzekerheid, onveilige situaties, pestgedrag,… Kinderen en jongeren moeten navigeren in een uitdagende wereld en geven zelf aan daarbij hulp nodig te hebben.
De afgelopen jaren was er dan ook een groeiende aandacht voor het thema, in beleid, praktijk en onderzoek.
Maar de weg vooruit is nog lang. Zo kopte De Standaard eerder dit jaar “Jongeren hebben het vaker moeilijk: ‘De echte mentale gevolgen van de pandemie zien we nog niet’” (6/02/2025) en “Spoeddiensten zien ‘onrustwekkende toename’ van aantal suïcidepogingen bij tieners” (7/02/2025). Dat de noden groot zijn is duidelijk. En wat opvalt: ook (jonge) kinderen voelen zich vaker niet goed.
Meer weten over de huidige staat van het welbevinden? Herbekijk dan deze webinar van CERA en Te Gek?! of ontdek de cijfers hier.
Heel wat van onze Netwerkpartners zetten dan ook hun schouders onder de zoektocht naar mentaal welbevinden voor kinderen, tieners en jongeren.
Hoog tijd dus dat we hun werk én hun oproep in het licht zetten.
Doorheen de jaren zijn er verschillende concepten en definities opgemaakt als het mentaal welbevinden en mentale gezondheid betreft. Waar zeker het concept ‘mentale gezondheid’ oorspronkelijk groeide vanuit een medisch perspectief, ontwikkelde het denken zich tot een veel breder en multidimensioneel perspectief. Het gaat om het actief ervaren van welzijn, geluk en balans in het dagelijks leven en omvat onder meer het vermogen om om te gaan met stress, een gevoel van verbondenheid met de ander en de samenleving en het ervaren van eigenwaarde.
Het zijn ook deze elementen die de basis vormen voor de Geluksdriehoek van Gezond Leven - dit model biedt dan ook handvatten om aan te tonen wat we onder mentaal welbevinden kunnen verstaan.
Gezond Leven benadrukt dan ook dat mentaal welbevinden en ‘perfect gelukkig zijn’ niet per se samenvallen. Je kan en hoeft je niet altijd op en top te voelen – we botsen immers op uitdagingen, stress, tegenslagen. Het is de symbolische oranje bol bij de geluksdriehoek. Het is helemaal ok om je niet altijd volledig in balans te voelen.
We merken in dit kader ook de ambigue relatie op tussen welbevinden en de medische dimensie. Je gelukkig voelen of een hoog mentaal welbevinden ervaren staat niet los van de medische dimensie - het al dan niet ervaren van ziekte of psychische klachten (Te Gek?! bundelde veel voorkomende vormen van psychische klachten).
Maar we moeten af van de idee dat wie een 'mentaal probleem' heeft onmiddellijk ook 'ongelukkig' is en dat wie zich 'ongelukkig' voelt ook onmiddellijk 'een mentaal probleem' heeft. De beide dimensies zijn verbonden met elkaar, maar kunnen zich ook los van elkaar ontwikkelen.
Ook valt mentale gezondheid en mentaal welbevinden niet los te zien van andere dimensies van gezondheid, zoals fysieke en sociale gezondheid: all is connected!
Het is wel wat, dat mentaal welbevinden. Voldoende eigenwaarde hebben, in balans blijven, veerkrachtig zijn,… er zitten enerzijds heel wat competenties verscholen achter zich gelukkig voelen en anderzijds zijn er heel wat contextfactoren die de levenstevredenheid van kinderen en tieners mee beïnvloedt.
Toch is het belangrijk om al van bij de geboorte aandacht te hebben voor het mentaal welbevinden. Je goed in je vel voelen zorgt er immers ook voor dat je mentaal ruimte hebt om te leren en te groeien. Weten dat je goed omringd bent, laat je toe om op ontdekking te gaan en te experimenteren. En zelfzeker in het leven staan, vraagt dat je je bewust bent van je talenten en je sterktes – ook daar heb je een veilige en ondersteunde thuisbasis voor nodig.
De recente focus op de eerste 1000 dagen bevestigt het belang. Tegelijk stopt het niet na die eerste 3 jaar. Er zijn een aantal mijlpalen in de groei en ontwikkeling van kinderen en tieners die een belangrijke impact hebben en die vaak gepaard gaan met maatschappelijk bepaalde transities. Denk bijvoorbeeld aan de overgangen van kleuteronderwijs naar lager, naar secundair en naar hoger onderwijs. We hebben heel wat van ons aanbod mee op die transities geënt en daarbij valt op dat de leeftijd van 3, 12 en 18 jaar sterke breuklijnen vormen – en laat een kind of tiener nu net op die momenten extra nood hebben aan ondersteuning en stabiliteit.
Insteken als veerkracht, emotieregulering, sociaal-emotioneel leren, flexibiliteit worden gebruikt om handvatten, tips en tools te geven aan kinderen, tieners en hun begeleiders om hun mentaal welbevinden te versterken en te vergroten. Maar hoe kan je nu op een duurzame en doordachte manier aan de slag?
We weten bovendien uit onderzoek dat heel wat maatschappelijke factoren en uitdagingen mee aan de basis kunnen liggen van onwelzijn van kinderen en jongeren. Louter vertrekken vanuit een individuele focus - zeker als die de verantwoordelijkheden ook bij het individu leggen - biedt daardoor geen voldoende antwoord.
Anders gezegd: Door het waarborgen van de verschillende kinderrechten (en basisrechten van gezinnen) dragen we bij aan mentaal welbevinden. Denk aan het recht op onderwijs en opvang, kwaliteitsvolle huisvesting, een woonomgeving die ontplooiingskansen biedt,... Ook als het fout loopt in de omgeving van kinderen en jongeren (denk aan risicofactoren als scheiding, armoede, schooluitval of verontrustende opvoedingssituaties), bieden preventie en ondersteuning soelaas.
Veel hangt af van jouw profiel, expertise en positie. Een hulpverlener, een jeugdwerker, een ambtenaar en politie-agent kijken bijvoorbeeld heel anders naar situaties én hebben een andere rol te vervullen. En dat is legitiem. We mogen en hoeven niet van iedereen danig veel expertise en tools verwachten over dit (precair) thema.
Als we vanuit het perspectief van een kind of tiener kijken, valt op hoeveel aanspreekpunten zij op de eerste lijn hebben, als het om mentaal welbevinden gaat.
Het is van belang dat die eerste aanspreekpunten een veilige plek kunnen bieden en signalen kunnen doorgeven.
Werken aan mentaal welbevinden start immers niet pas op het moment dat er problemen zijn.
Het is dan ook belangrijk om te zien op welke manier ook jij een schakeltje in het geheel bent.
Die inzichten landden de voorbije jaren in enkele kaders die houvast kunnen geven en kunnen helpen om jouw eigen plaats in het geheel te zien. We lichten hier 3 kaders uit die ontwikkeld of gebruikt worden door onze Netwerkpartners.
Vanuit de criminologie werd de voorbije decennia heel wat werk verzet rond preventie: hoe kunnen we problemen gaan vermijden? Gebaseerd op het werk van onder meer Vettenburg en De Klerck werd een continuüm en later een piramide geschetst om de waaier aan ‘soorten’ preventie te duiden en om de verhouding met algemeen beleid en curatief beleid te verhelderen. Diezelfde piramide werd later ook vertaald naar de onderwijscontext en kunnen we ook gebruiken in het kader van mentaal welbevinden.
De basis is immers dat een proactief beleid, gericht op de hele samenleving, bijdraagt aan een positieve ontwikkeling. Zo’n proactieve insteek zorgt er immers voor dat we niet alleen bezig zijn met het ‘vermijden van mentale ongezondheid’, maar ook dat we gezondheidsbevorderend werken.
Preventie is meer dan risico's vermijden. Het gaat niet alleen om individuele verantwoordelijkheid - preventie betekent ook maatschappelijke oorzaken wegnemen en sterke randvoorwaarden creëren voor kinderen en jongeren voor een goede levenskwaliteit.
En jongere heeft bvb. niet altijd de mentale ruimte om te 'leren omgaan met gevoelens' als er thuis structurele problemen zijn. En gezond leven promoten heeft weinig effect als generatie-armoede niet wordt aangepakt.
Preventie vraagt dus een brede aanpak, zowel op individueel als op maatschappelijk niveau.
De keuze voor een piramide is bovendien niet zonder betekenis. De meeste tijd, middelen en aandacht zouden naar de onderste balkjes moeten gaan, een reactieve aanpak zou in een minderheid van de situaties nodig moeten zijn. De realiteit leert ons dat we daar zeker nog niet zijn.
Tegelijk geeft de piramide ook aan dat het reactieve deel weldegelijk een essentieel deel uitmaakt van beleid. We moeten (naast een brede preventieve en proactieve aanpak) blijven inzetten op kwalitatieve hulpverlening - en het taboe rond ingrijpendere hulp helpen doorbreken.
Het vertrekpunt van Bataljong: de meeste kinderen en jongeren voelen zich goed in hun vel. Toch zijn er te veel kinderen en jongeren voor wie dit (tijdelijk) niet zo is. Het goede nieuws is dat je via heel wat beleidsdomeinen positieve impact hebt op het mentale welbevinden van kinderen en jongeren. Met een trapsgewijs, transversaal beleid dat vertrekt vanuit hun leefwereld.
Veel van de wetenschappelijk bewezen effectieve interventies voor mentale problemen richten zich op het beïnvloeden van de individuele factoren voor mentale gezondheid, zoals je gedachten of je leefstijl.
Deze focus in beleid op individuele factoren is belangrijk en waardevol. Maar je kan de mentale gezondheid van een individu niet los zien van de brede sociale, fysieke en maatschappelijke leefomgeving waarin het individu zich bevindt.
Denk aan de thuis-, school-, wijk-, zorg-, of werkomgeving. Je leefomgeving bepaalt mee hoeveel je wordt blootgesteld aan leefomstandigheden die goed of slecht voor je mentale gezondheid zijn en in welke mate je kwetsbaar bent voor mentale problemen.
Bataljong verlegt de focus van een probleemgerichte, individuele, verkokerde beleidsaanpak naar aandacht voor het dagelijkse opgroeien en jong zijn. Erbij horen, jezelf mogen zijn, plekken waar je vaak komt en de samenleving mee mogen vormgeven, ruimte voor wat je graag doet geeft je mentaal welbevinden een boost. Net als een hechte band met je ouders, verbinding met je leerkracht, jeugdwerker en/of het hebben van een goede vriend. We kunnen samen zorgen voor een sterke basis voor mentaal welbevinden op de plekken waar kinderen en jongeren sowieso komen, met de mensen die ze daar ontmoeten.
Kies voor een transversaal beleid rond mentaal welbevinden dat
het belang van een sterke basis voor het welbevinden van kinderen en jongeren vanuit het gewone opgroeien naar waarde schat, via kwaliteitsvolle basisvoorzieningen, inzetten op beschermende factoren en het ondersteunen van sleutelfiguren en -organisaties in het leven van kinderen en jongeren
de impact van dieperliggende maatschappelijke uitdagingen en structurele factoren zoals armoede, uitsluiting, huisvesting op mentaal welzijn erkent en aanpakt
resoluut kiest voor omgevingen creëren waar kinderen en jongeren zich goed in hun vel voelen, met aandacht voor hun spel-, leer-, ontmoetings- en ondersteuningsnoden
begeleiding, ondersteuning van en zorg voor kinderen en jongeren als een continuüm ziet, wat er trapsgewijs nodig is van beleid rond sterke basis, preventie en eerste lijn.
We baseren ons voor deze visie op de visie in het hoofdstuk ‘Werken aan welzijn: hoe lokaal beleid een wereld van verschil kan maken’ in het boek ‘Dwalen met een doel’. Auteurs: Eveline Meylemans en Bruno Vanobbergen.
De Ambrassade zet al een aantal jaar in op het thema. Ze vertrekken in hun werk van het SIGMA onderzoek en het werk van Johan Albrecht.
Het SIGMA-onderzoek gebeurde in samenwerking met Te Gek!?. Het project onderzoekt beschermende en risicofactoren in de omgeving van jongeren. Het focust ook op psychologische processen die van belang zijn voor de mentale weerbaarheid en kwetsbaarheid. Het onderzoek richt zich voornamelijk op de eigenschappen van jongeren zelf en hun interactie met hun omgeving.
Verder schreef Johan Albrecht een boek met als titel ‘Een zorg minder. Hoe we de geestelijke gezondheid van jongeren kunnen versterken’. Johan Albrecht is Professor aan de faculteit Economie en Bedrijfskunde van de UGent en senior fellow aan het Itinera Institute. Hij belicht in zijn boek de uitdagingen rond mentale gezondheidszorg vanuit verschillende hoeken.
“We moeten durven kiezen voor een sterk, activerend preventiebeleid. Dat begint met mensen beschouwen als actieve en autonome individuen met capaciteiten om voor zichzelf te zorgen. Hen daarin begeleiden en ondersteunen en samen zoeken naar oplossingen , dat is een kerntaak van een effectief preventiebeleid.” Johan Albrecht
Dit vertaalde De Ambrassade naar een brede visie, een aantal beleidsaanbevelingen én een handige visual die de rol van het jeugdwerk binnen deze thematiek kadert: ‘het speelveld mentaal welzijn’. Jeugdwerk speelt immers een belangrijke rol in het welzijn van kinderen en jongeren. Het biedt een veilige en laagdrempelige omgeving waar ze sociale contacten leggen, hun talenten ontwikkelen en in beweging blijven.
Dit heeft een positieve invloed op hun (mentale) gezondheid. Daarom is het belangrijk dat jeugdwerk jeugdwerk blijft en niet overbelast wordt. Toch kan jeugdwerk ook bijdragen aan preventie, bijvoorbeeld door signalen op te pikken, basisinformatie te geven en een brug te vormen naar hulpverlening.
In het speelveld zijn de niveaus van de preventiepiramide herkenbaar. Het vertrekt dan ook vanuit hetzelfde uitgangspunt: Via een proactieve en preventieve aanpak kunnen we de positieve factoren versterken en zorgen dat ingrijpendere maatregelen minder snel en minder vaak nodig zijn.
Eén van die positieve factoren waar het jeugdwerk op inzet, is ‘in verbinding zijn met anderen’. Hoe dat concreet wordt ingevuld en op welke andere factoren ingezet wordt, onderzocht expertisecentrum Pimento in opdracht van De Ambrassade. Er werd via een enquête bij 2100 jongeren en 20 diepte-interviews gepeild naar de factoren geluk en verbinding. Ontdek hier de resultaten.
De Ambrassade ondersteunde ook de Vlaamse Jeugdraad bij advieswerk rond het thema:
Het is misschien een open deur intrappen. Toch benadrukken we graag hoe belangrijk het is om een aanpak, beleid, strategie uit te tekenen op maat van de context. We doelen hiermee zowel op de eigen context waarin jij actief bent als op de context van de kinderen en jongeren waarvoor (en waarmee) we acties gaan opzetten.
Wil dat zeggen dat je alles volledig zelf moet uitzoeken? Neen. Er zijn heel wat inzichten, modellen, en toolboxen voor jou als professional beschikbaar.
Het principe van proportioneel universalisme wordt gehanteerd om te benoemen dat we werk moeten maken van basisvoorzieningen voor iedereen en specifieke ondersteuning voor een kleinere groep als dit aangewezen is.
Wil je aan de slag rond welzijnsbeleid op school, dan kan je bvb. aan de slag met Expeditie Geluk of het pakket ‘Geluk in de Klas’ (Gezond Leven), de Zorgeloosdoos of de Conflixers (De Scholierenkoepel)
Met Take-off en het scholenaanbod van Te Gek?! Kan je in klascontext aan de slag.
Rond pesten en antipestbeleid werkte Alles Over Pesten een aantal wegwijzers en 10 bouwstenen uit om mee aan de slag te gaan
Rond het mentaal welbevinden van heel jonge kinderen biedt het kader van Infant Mental Health de nodige kapstokken om ook in de perinatale periode rond mentale gezondheid aan de slag te gaan.
Met het concept Educare zoekt onder meer het VBJK naar een manier om de kloof tussen opvang en (kleuter)onderwijs te verkleinen
Ook vanuit ruimtelijk ontwerp kan een steentje bijgedragen worden aan een integrale aanpak van mentaal welbevinden. Gezond Leven bundelde een aantal inzichten en aanbevelingen over de impact van publieke ruimte op het welbevinden.
De LifeCity app is dan weer een digitale gesprek- en opvolgtool om het hulpverleningstraject van kinderen en jongeren samen met hen te bespreken en vorm te geven.
Wat wel eigen is aan elke actie, interventie of beleidslijn is de betrokkenheid op het thema en op de kinderen en jongeren. Zolang we betrokken blijven en kinderen en jongeren niet loslaten, zien we dat er veel mogelijk is.
Joke De Wilde, onderzoeker bij onderzoekscentrum 360° Zorg en Welzijn van HOGENT en vrijwilliger bij TEJO vertelt over de kracht van betrokkenheid in deze podcast.
Vanuit het perspectief van kinderen zijn er tal van mogelijke aanspreekpunten, vanuit het perspectief van de preventie-theorieën zijn er heel wat acties en ingangen mogelijk en vanuit thematische invalshoeken zien we dat er heel wat organisaties vanuit hun eigen perspectief aanbod en tools hebben ontwikkeld.
Heel wat partners en actoren probeerden een bundeling te maken van het beschikbare aanbod.
Het meest volledige overzicht vinden we bij Te Gek!?. Te Gek!? maakte ook een reeks filmpjes over een aantal van de belangrijkste aanbieders. Die kan je hier bekijken.
Maar hoe kan je nu zelf de weg vinden in het brede landschap? We zitten immers met actoren uit zowel de gezondheidszorg, het welzijnsveld als uit de opvoedingsondersteuning, vrije tijd en jeugdsector. Zelfs domeinen als ruimtelijke planning en onderwijs hebben hun impact op het thema.
Je kan de actoren in het veld ruwweg opdelen in 4 lagen.
Het kan gaan om actoren met een aanbod dat gericht is naar kinderen en jongeren zelf of dat zich op ouders en andere pedagogisch verantwoordelijken richt (eerste lijn).
Het gaat hierbij zowel om hulplijnen, diensten van een lokaal bestuur als acties en aanbod van middenveldpartners (bvb. vrijetijdsaanbod of psycho-educatief aanbod).
De tweede laag bundelt de actoren die die eerstelijnsactoren ondersteunen. Dit kunnen zowel koepels zijn als regionale samenwerkingsverbanden. Het gaat hier om aanbod dat de doorvertaling van beleidsmaatregelen naar de concrete praktijk faciliteert.
De derde laag bundelt de initiatieven gericht op schaalvergroting en afstemming. Het kan hier gaan om netwerken van eerstelijnspartners en overlegstructuren met de bedoeling om beleid en aanpak te stroomlijnen.
Een laatste laag zijn de onderzoeks- en beleidsactoren. Zij bieden (meestal) geen rechtstreekse ondersteuning aan, maar staan in voor het onderzoeken, analyseren en uitwerken van de nodige beleidslijnen om tot een breed gedragen en integrale aanpak van mentaal welbevinden te komen.
We bundelen hier ook de acties onder die gericht zijn op de bredere samenleving of op de context. Denk aan initiatieven gericht op publieke ruimte of op prestatiedruk bijvoorbeeld.
We zien dat heel veel organisaties op verschillende lagen actief zijn of verschillende soorten aanbod hebben. Ook hier valt op dat de context vaak mee bepalend is voor welke initiatieven aanwezig zijn en hoe die georganiseerd worden.
We kunnen dus geen exhaustief overzicht geven van het beschikbare aanbod.
Voor de initiatieven gericht op schaalvergroting geven we, waar mogelijk, de link meer naar het overzicht van de regionale diensten.
Wil je zelf een sociale kaart of overzicht maken van het aanbod in jouw werkgebied, check dan deze Mattie-click of de tool van Maak Samen Tijd Vrij.