Aan het einde van deze les moeten de leerlingen in staat zijn om:
Een breuk te vereenvoudigen tot een basisbreuk (= onvereenvoudigbare breuk);
2 of meer breuken gelijknamig te maken door eerst de breuken te vereenvoudigen en daarna het kgv te bepalen van de noemers.
Breuken te ordenen volgens grootte.
(in de les)
Verwerkingsopdracht 18, 19 en 20
Signaaloefening 8 en 9