Op het einde van de les moeten leerlingen in staat zijn om:
Het begrip gehele getallen te begrijpen en te definiëren. Ze moeten begrijpen dat gehele getallen bestaan uit positieve getallen, negatieve getallen en nul;
Het begrip absolute waarde te begrijpen en toe te passen. Ze moeten begrijpen dat de absolute waarde van een getal de afstand tot nul aangeeft, ongeacht of het getal positief of negatief is. Ze moeten in staat zijn om de absolute waarde van een gegeven getal te berekenen;
Het begrip tegengestelde te begrijpen en toe te passen. Leerlingen moeten begrijpen dat het tegengestelde van een getal het getal is dat dezelfde absolute waarde heeft, maar een tegenovergesteld teken. Ze moeten in staat zijn om het tegengestelde van een gegeven getal te berekenen.
(in de les)
Verwerkingsopdracht 3 t/m 6
Signaaloefening 3 - 4
Memory: Symbolen in de wiskunde
Absolute waarde en tegengestelde
Invuloefening (in woorden)
Invuloefening (in symbolen)
Maak de onderstaande testen tot je ze foutloos kunt! Als de test is ingevuld kun je je fouten verbeteren. Je kan de test meermaals opnieuw maken ter voorbereiding van de toets op het einde van de module.