Op het einde van de les moeten leerlingen in staat zijn om:
De begrippen die verband houden met de hoofdbewerkingen (optellen, aftrekken, vermenigvuldigen en delen) met natuurlijke getallen te begrijpen en toe te passen. Ze moeten bekend zijn met begrippen zoals som, verschil, product, quotiënt, term, factor, deeltal, deler, ...;
De vier hoofdbewerkingen (optellen, aftrekken, vermenigvuldigen en delen) met natuurlijke getallen te begrijpen en toe te passen;
Problemen op te lossen waarbij de hoofdbewerkingen met natuurlijke getallen nodig zijn. Leerlingen moeten in staat zijn om praktische situaties te vertalen naar wiskundige bewerkingen en de juiste hoofdbewerking(en) toe te passen om de problemen op te lossen.
(in de les)
Verwerkingsopdracht 1 - 2
Signaaloefening 1 - 2
De getallengedachtenlezer (zeker doen...)
Natuurlijke getallen aftrekken
Handig rekenen (vermenigvuldigen met 5)
Handig rekenen (delen door 5)
Handig rekenen (vermenigvuldigen met 9)
Handig rekenen (vermenigvuldigen met 11)
Handig rekenen (vermenigvuldigen met 15)
Handig rekenen (vermenigvuldigen met 99)
Maak de onderstaande test tot je ze foutloos kunt! Als de test is ingevuld kun je je fouten verbeteren. Je kan de test meermaals opnieuw maken ter voorbereiding van de toets op het einde van de module.