Hellen
hoe je de vaareigenschappen van je kano door ‘helling’ kunt aanpassen
Een kano ‘hellen’ wil zeggen een zijkant van de kano dieper in het water leggen (figuur 1).
Figuur 1. Helling
Door die dwarsscheepse helling verandert de vorm van de kano in het water en daarmee ook het vaargedrag.
Hoe dat vaargedrag verandert, hangt af van:
naar welke kant je helt;
hoeveel je helt;
de rompvorm van je kano;
de trim van je kano;
de snelheid en richting van de beweging door het water van je kano.
Van dat veranderde vaargedrag kun je gebruik maken bij het:
maken van bochten en keren;
koers houden bij zijwind;
bevorderen van de stabiliteit bij:
zijwaarts verplaatsen;
harde zijwind;
golven van opzij;
surfen in golven;
stroming van opzij;
met veel vaart een scherpe bocht maken;
keerwater in- en uitvaren.
solovaren in tandem kano’s.
Samengevat zijn er dus twee redenen om je kano tijdelijk te hellen, namelijk voor het stabiliseren of het manoeuvreren van je boot.
Hellen en leunen
Een goede balans is van het eerste belang bij het kanovaren. Leun daarom zo min mogelijk met je lichaam buitenboord bij het hellen van je kano (figuur 2A). Wanneer je lichaam buitenboord komt bij het hellen van je kano (figuur 2B), heb je al snel een peddelsteun nodig om te voorkomen dat je omslaat zodat je geen andere peddelslagen meer kunt maken om te manoeuvreren dan wel vooruit te komen.
Figuur 2.
‘Opkanten’ en ‘leunen’
Bij sommige kajakdisciplines in Nederland wordt wel gesproken van opkanten bij het hellen van een kajak. Daarbij ligt dan de nadruk op de beweging omhoog van de knie tegen het dek van de kant van de kajak die omhoog moet bij het hellen. Bij kajaks waarin je niet met je knieën onder het dek schrap zit en/of in wat bredere kajaks ligt de nadruk dan ook op een gewichtsverschuiving die wel als ‘leunen’ wordt omschreven — zie bijvoorbeeld deze video van Michele Ramazza.
Rechts hellen is dus rechts leunen maar links opkanten (en vice versa) wat verwarrend werkt als je die termen door elkaar heen gebruikt.
Hellen bij het maken van flauwe bochten
Hel je een kano bij het recht vooruit varen wat naar rechts, dan krijgt die kano door de veranderde rompvorm in het water de neiging naar links te gaan (figuur 3) en vice versa. Bij de doorsnee toerkano met een normale trim en snelheid zal het effect echter beperkt zijn. (Bij bepaalde rompvormen is het effect juist andersom, maar dat soort rompvormen zul je bij toerkano’s en consorten niet tegenkomen.)
Figuur 3. Asymmetrische rompvorm in het water door het hellen geeft koersafwijking bij het vooruit varen
Het maken van een flauwe bocht kun je dus ondersteunen door je kano iets naar de buitenbocht te hellen. Het effect werkt echter alleen zolang je vooruit gaat! Maak je namelijk een scherpe bocht, dan blijft alleen de wat lagere zijdelingse weerstand van de achtersteven over zoals figuur 4 laat zien.
Figuur 4. Zijdelingse weerstand van de stevens bij helling
Helling en kanokeuze
Het ene kano-ontwerp zal meer op helling reageren met een koerswijziging zoals in figuur 3 dan het andere. Voor bepaalde doeleinden kan dat van pas komen, maar het kan ook optreden op momenten dat het niet handig is, bijvoorbeeld bij het vooruit varen in golven van opzij waarbij de vorm van de kano onder water sterk kan variëren. Ook bij het solo varen in een solo kano kan zo’n koerswijziging hinderlijk zijn, aangezien enige helling naar je aanzijde (dwz. de kant waaraan je peddelt) bij de wat bredere solo kano’s min of meer onvermijdelijk is. Het is dan ook van belang om er bij jouw kanokeuze rekening mee te houden of een kano die heel sterk reageert op helling voor jouw doeleinden wel gewenst is.
Hellen bij het maken van scherpe bochten en keren
Door zo sterk te hellen dat de rompvorm in het water veel meer tilling krijgt en de lengte op de waterlijn minder wordt (figuur 5) maak je een kano wendbaarder.
Figuur 5. Sterke helling kan de rompvorm in het water wendbaarder maken
In golven en/of stromend water is extreem hellen voor meer wendbaarheid echter niet zo praktisch, aangezien dat ten koste kan gaan van de stabiliteit en in het geval van een open kano kan er dan (te veel) water van golven in je kano komen. Extreem hellen om te manoeuvreren wordt bij kanovaren dan ook eigenlijk alleen functioneel gebruikt bij FreeStyle, oftewel het siervaren met toerkano’s op vlakwater.
Extreem gehelde tandem toerkano
Hellen om koers te houden
Wanneer je als solovaarder aan de rechterkant van een kano peddelt, zal die kano naar links afwijken en vice versa. Deze koersafwijking kun je dus (figuur 3) in zekere mate tegengaan door naar je ‘afzijde’ te hellen — dat wil zeggen dat je iets naar links helt als je aan de rechterkant peddelt en vice versa.
Hellen om koers te houden bij zijwind
Wanneer je kano oploeft, kun je die neiging dus (figuur 3) in zekere mate tegengaan door je iets kano windopwaarts te hellen, wat ook beter is voor je stabiliteit (figuur 6 en 7). Als je kano afvalt, kun je het tegenovergestelde doen, maar dat kan je stabiliteit in gevaar brengen bij harde zijwind en golven van opzij. Als je kano afvalt, kun je beter gelijklastig trimmen.
Hellen ter bevordering van de stabiliteit
Bij het zijwaarts verplaatsen hangt het van de bodemvorm af welke kant op hellen het beste effect geeft. Voor de stabiliteit is het echter altijd beter om van de beweging af te hellen zoals in figuur 6 te zien is, en vaak is dat ook het meest effectief. Dus naar rechts hellen als je naar links beweegt en vice versa. Het stabiliteits-effect hiervan is vergelijkbaar met dat van het stroomafwaarts hellen op stromend water (figuur 8A), aangezien het niet echt uitmaakt of je boot zijdelings door het water verplaatst wordt of dat het water zijdelings onder je boot stroomt.
Figuur 6. Hellen bij zijwaartse verplaatsing
In de bocht hellen is stabieler wanneer je met veel vaart een scherpe bocht maakt en daarbij dus ook een zijwaartse verplaatsing maakt (figuur 6).
Bij harde zijwind is het stabieler om iets naar de wind toe te hellen (figuur 7) ook om het instabiele effect van de zijdelingse beweging van de kano door het water als gevolg van de drift tegen te gaan (figuur 6) .
Figuur 7. Hellen bij zijwind en golven van opzij
Ook bij golven van opzij is het beter om wat naar de golf toe hellen (figuur 7) om de instabiliteit veroorzaakt door de beweging in de golf tegen te gaan.
Bij het surfen in golven is naar de golf toe hellen als je uitbreekt van groot belang voor de stabiliteit gezien de snelheid waarmee je dan door het water beweegt en daarbij als het ware een scherpe bocht maakt.
Op stromend water is het voor de stabiliteit van belang om stroomafwaarts te hellen wanneer je stroming van opzij krijgt (figuur 8A). Hel je stroomopwaarts (figuur 8B), dan kan de druk van het water op de zijkant van je boot je doen omslaan!
Figuur 8. Hellen op stromend water:
A. Stroomafwaarts hellen bevordert de stabiliteit;
B. Stroomopwaarts hellen benadeelt de stabiliteit.
Bij het in- en uitvaren van een keerwater op stromend water (figuur 9) is in de bocht hellen zeker van belang, omdat je daarbij de stroming van opzij krijgt, wat je stabiliteit in gevaar kan brengen zoals in figuur 8B is te zien.
Figuur 9. Hellen bij het invaren van een keerwater
Geheld solo varen in een tandem kano
Door die helling (figuur 10B) wordt de stroomlijn van een tandem kano in het water wat gunstiger voor solovaren. Het belangrijkste voordeel ervan is echter dat je dichter bij je lichaam peddelt. Dat peddelt niet alleen gemakkelijker, maar de koersafwijking veroorzaakt door de voorwaartse slag wordt daardoor ook kleiner, zodat je minder zware correctieslagen nodig hebt om rechtuit te gaan. Met veel heklast kan een kano zelfs de neiging krijgen om naar die kant te gaan waarheen geheld wordt, zodat je dan amper nog koerscorrectie nodig hebt om rechtuit te varen.
Figuur 10. Rompvorm in het water bij rechtop (A) en ‘geheld’ (B) varen