"Indien de vensters van onze waarneming werden schoongemaakt, dan zou ieder ding voor de mensen verschijnen zoals het werkelijk is ..."
William Blake
Waarnemen lijkt vanzelf te gaan. Maar in werkelijkheid is het een ingewikkeld proces waar verschillende dingen bij komen kijken. Hieronder gaan we in op het waarnemingsproces. Daarmee wordt tevens duidelijk welke valkuilen de menselijke waarneming met zich meebrengt. Door te weten welke valkuilen er zijn, voorkom je de waarnemingsfouten niet altijd. Wel kan het er voor zorgen dat je je er bewust van wordt en dit zal je stimuleren om beter te kijken!
Bij waarnemen gebeurt het volgende:
1. GEWAARWORDEN VIA DE ZINTUIGEN
De zintuigen vangen prikkels op vanuit de omgeving.
De zintuigen zetten de prikkels uit de omgeving over in impulsen. Deze impulsen worden via je zenuwen vervoerd naar je hersenen.
2. VERWERKING VAN DE IMPULSEN IN DE HERSENEN
Als de impulsen bij de hersenen aankomen, worden deze verwerkt. Er wordt dan betekenis gegeven aan de prikkels.
Zodra de prikkels van de zintuigen worden vervoert naar de hersenen, is er eigenlijk al geen sprake meer van een zuivere waarneming. De waarneming wordt nu beïnvloed door de persoon die de waarneming doet.
Deze processen gaan razendsnel. We zijn gewend om waar te nemen en daar automatisch een betekenis aan te geven. Meestal koppelen we aan onze waarneming gelijk onze interpretatie. Dit gaat zo snel dat we ons dit vaak niet bewust zijn. Meestal geven we gelijk onze interpretatie als we het gedrag van een ander omschrijven.
De meeste mensen hebben al wel eens gehoord van optische illusies. Op internet zijn veel voorbeelden terug te vinden.
Bij optische illusies is hetgeen de ogen waarnemen in tegenspraak met wat de hersens interpreteren. In sommige gevallen kunnen je ogen dan de beelden niet goed doorgeven naar je hersenen, en soms weten je hersens niet hoe ze een plaatje precies moeten zien en raken daardoor in de war. En dat zorgt voor gezichtsbedrog.
Optische illusies laten goed zien dat onze hersenen onze waarneming beïnvloeden. Onze hersenen hebben geleerd om betekenis aan de wereld te geven en in de loop van de jaren een beeld van de wereld opgeslagen zoals wij denken dat de wereld in elkaar steekt. Dat is handig, want zo kunnen we snel dingen in onze omgeving herkennen en interpreteren.
Gevolg: we zien niet wat we zien, maar we zien wat we weten.
In een masker is het heel erg moeilijk om een hol gezicht te zien, omdat je hersens hebben geleerd dat gezichten bol zijn. En daarom weigeren je hersens een gezicht hol waar te nemen.
Uit onderzoek blijkt bijvoorbeeld dat kleine kinderen steevast dolfijnen zien en geen intiem stelletje.
En zodra je eenmaal de sigaar hebt gezien, is het vrijwel onmogelijk om hem niet meer te zien.
Het is onmogelijk om alles waar te nemen. Er gebeurt namelijk teveel om in één keer te zien, horen, ruiken, proeven of voelen. Er is dus altijd sprake van een onvolledige waarneming. Mensen maken een selectie.
Lees de volgende zin en tel hoe vaak er een F staat:
Lees de volgende zin:
De mens heeft geleerd om zijn aandacht te richten op de zaken die belangrijk zijn. Als we bijvoorbeeld lezen, dan lezen we niet letter voor letter maar focussen we op wat we denken dat belangrijk is.
Dat is niet alleen zo bij het lezen, maar bij alles wat we om ons heen waarnemen.
Mensen hebben de neiging om hun bewust handelen te overschatten. Over het algemeen gaan we ervan uit dat we bewust zijn in wat we waarnemen en wat we denken en doen.
In werkelijkheid zijn we ons echter van veel van deze dingen juist niet bewust. Van dit gegeven maken bijvoorbeeld reclamemensen dankbaar gebruik.
Doordat de waarneming niet alleen via de zintuigen, maar ook via de hersenen verloopt, kunnen veel factoren van invloed zijn.
Enkele belangrijke invloeden zijn:
je stemming
je eigen mening
emotionele betrokkenheid
je behoeften
projectie
vooroordelen
Je stemming heeft invloed op wat je ziet en hoe je iets ziet. Als je moe bent, ben je minder alert. Je ziet gemakkelijk wat over het hoofd. Als je vrolijk bent zie je alles positiever dan als je somber bent. Je loopt het risico dat je hetzelfde gedrag afhankelijk van je stemming positief of negatief beoordeelt.
Je eigen mening heeft invloed op de betekenis die je aan een prikkel geeft. Wanneer je een kind observeert dat erg beweeglijk is, kun jij dat een druk en wild kind vinden, terwijl iemand anders het een actief en ondernemend kind vindt. Het zijn allebei interpretaties van hetzelfde waargenomen gedrag.
Emotionele betrokkenheid heeft invloed op de waarneming beïnvloeden. Als je je erg betrokken voelt bij de persoon die je waarneemt, dan bestaat het gevaar dat dit je waarneming kleurt.
Al naar gelang de sterkte van de behoefte, wordt de belangstelling voor de waarneming steeds groter. Iemand die honger heeft ziet overal voedsel (in etalages, op affiches, enzovoort).
Je ziet eigenschappen en ideeën van jezelf in de ander. Je projecteert jezelf dan in degene die je waarneemt. Je schrijft de ander jouw eigen gedachten, gevoelens, verlangens en eigenschappen toe. Wanneer je projecteert, ga je te veel van je eigen zelfbeeld uit en beschouw je de ander niet als een uniek individu. Je loopt dan het risico dat je gedrag denkt te zien dat er helemaal niet is of dat je een verkeerde betekenis geeft aan gedrag.
Als je bevooroordeeld bent, sta je niet open en blanco tegenover iemand. Je hebt een vooropgezette mening over degene die je moet observeren. Mensen hebben soms de neiging om te snel een oordeel te vellen over iemand. Vaak neem je een mening over van anderen, of berust je mening slechts op één enkele ervaring. Wanneer je je hierdoor laat beïnvloeden, neem je niet meer objectief waar. Je ziet slechts dat wat je verwacht te zien. Je sluit je af voor die aspecten die in strijd zijn met je mening.
Zodra iemand binnenkomt, vorm je een indruk. Je geeft diegene als het ware een stempel, bijvoorbeeld: vriendelijk, oud, sympathiek, arrogant. Deze eerste informatie beïnvloedt de rest van het beeld dat je vormt. Over het algemeen neem je vooral de informatie waar die overeenkomt met wat je al denkt.
Bij het waarnemen en observeren van je cliënten is het belangrijk dat je verder kijkt dan de eerste indruk. Zorg dat je je bewust wordt van je eerste indruk, zodat je deze kunt loslaten, aanpassen of aanvullen.
Het is zelfs zo dat informatie die je eerder hoort, meer invloed heeft dan informatie die je later hoort.
Het woord halo betekent stralenkrans. Dat is precies wat er bij dit effect gebeurt. Iemand heeft een bepaalde erg sympathieke of gunstige eigenschap. Het positieve effect dat dit heeft over de mening die je over iemand hebt, straalt uit naar zijn hele persoon. De minder gunstige eigenschappen merk je daardoor niet op. Het gevolg is dat je waarneming te positief wordt gekleurd.
Voorbeeld: Sinds mijn moeder vertelde dat Sien in het weekend vrijwilligerswerk doet bij een organisatie voor vluchtelingen heb ik heel wat meer sympathie voor Sien. Ze lijkt ook toffer sindsdien.
De naam Horn komt van degene die dit effect voor het eerst heeft beschreven. Het Horn-effect is het tegenovergestelde van het halo-effect. Een negatieve eigenschap beïnvloedt je kijk op de hele persoon. De eigenschap overschaduwt de positieve eigenschappen die de persoon wel degelijk heeft.
Voorbeeld: Sinds mijn vriendin me heeft toevertrouwd dat haar vader haar vroeger regelmatig sloeg, moet ik niet meer van hem weten. Hij lijkt me vals en onbetrouwbaar sindsdien.
En de beoordeling die we hebben op basis van bijvoorbeeld uiterlijk, heeft invloed op hoe we zo iemand behandelen.
De menselijke waarneming is verre van perfect. Als begeleider van kinderen/cliënten zal je zelf moeten trainen in het waarnemen. Je moet leren je waarneming los te koppelen van je interpretatie. Je moet leren 'zuiver' waar te nemen, alsof je er een foto van neemt, of een geluidsopname of een film. Op die manier neem je waar wat er is en niet wat je denkt dat er is.
Door jezelf hierin te trainen, kun je een beter beeld krijgen van de werkelijkheid. En dat is wat jouw cliënten verdienen.