Auteursrecht Creatieve Sector



Het auteursrecht geeft de maker van een werk het recht om te bepalen hoe, waar en wanneer dit werk wordt openbaar gemaakt of gereproduceerd.

Wat begon als een bescherming van de inhoud van boeken, is intussen ook op heel wat andere zaken van toepassing, zoals meubels, kleding, grafische ontwerpen, software, foto’s, film, muziek, beeldende kunstwerken, bouwwerken en journalistiek werk.

Auteursrecht in een notendop


Auteursrecht valt uiteen in twee rechtsvormen:

1. het morele recht, dat betrekking heeft op de relatie tussen jou als ontwerper of kunstenaar en jouw werk.

Jij beslist of jouw werk openbaar gemaakt mag worden en als dat het geval is, of jouw naam erbij moet worden vernoemd.

Je kan bovendien verbieden dat je werk wordt aangepast. Dit morele recht is niet overdraagbaar aan derden.


2. het vermogensrecht stelt jou als auteur van een creatie in staat om inkomsten te putten uit de exploitatie (reproductie of bewerking) van je werk, meestal op basis van een licentieverlening of uit de verkoop van het vermogensdeel van het auteursrecht. Bijzonderheden voor de audiovisuele sector: Aan audiovisuele producties, zoals films of fictiereeksen, werken heel wat auteurs mee. Denk maar aan de regisseurs en de scenaristen.Het zou dan ook niet bijster handig zijn als al die individuen toestemming moesten geven voor de exploitatie van het werk.Daarom voorziet de wet ‘het vermoeden van overdracht’. Dit betekent dat men ervan uitgaat dat alle mede-auteurs van een audiovisuele productie hun rechten exclusief aan de producent hebben overgedragen, tenzij anders is bedongen. Uiteraard krijg je als mede-auteur wel een vergoeding voor die rechten, meestal via een beheersvennootschap.

De kenmerken van de morele rechten

De morele rechten zijn in principe onvervreemdbaar. Globale afstand van de toekomstige uitoefening is nietig. Een welomschreven toestemming voor een afstand van een bepaalde (actuele) uitoefening van één van de morele rechten is daarentegen wel mogelijk.

Het onvervreemdbaar karakter van de morele rechten is evenwel niet absoluut. Een bepaalde verzaking aan de morele rechten is mogelijk door de specifieke afstand van de morele rechten.

Sinds 1994 kan een auteur “wettelijk” afstand doen van de uitoefening van de morele rechten, weliswaar onder bepaalde voorwaarden.

De wettelijke erkenning van de mogelijkheid voor een auteur om “afstand” te doen van de uitoefening van zijn morele rechten, vloeit voort uit de tweede alinea van artikel XI.165 § 2 WER (vroeger artikel 1, § 2 AW) dat bepaalt dat “de globale afstand van de toekomstige uitoefening van dat moreel recht nietig is”.

Het contract van ghostwriting is het voorbeeld bij uitstek waarbij een auteur afstand doet van de uitoefening van zijn paterniteitsrecht. De morele rechten zijn persoonlijkheidsrechten.

Vermits de morele rechten zo nauw verbonden zijn aan de persoon van de auteur, komen zij, na overlijden van de auteur, niet terecht in het patrimonium van de erfgenamen.

Dit heeft tot gevolg dat de erfgenamen de morele rechten niet in eigen naam kunnen uitoefenen, maar uitsluitend in naam van de overleden auteur.