Een belangrijk aspect van taal is dat het leeft. Doordat taal door alle mensen wordt gebruikt voor de communicatie en doordat die mensen op verschillende plaatsen wonen en in verschillende tijden leven, verandert de taal continu. Natuurlijk is de gesproken taal uit de tijd van de Gouden Eeuw inmiddels bij ons verdwenen, maar we kunnen er nog achter komen hoe het ongeveer klonk, door Zuid-Afrika te bezoeken. Daar is Hollands in de zeventiende eeuw ingevoerd en dus uit zijn Hollandse context gehaald. Daardoor vind je hele oude dingen/verschijnselen uit ‘onze’ taal in het Afrikaans nog terug.
Gelukkig is er veel overgeleverd in geschreven taal. Zowel in de vorm van authentieke handschriften van gewone mensen als in de vorm van boeken, journaals, zakelijke teksten en handelsregisters. Nu zien de handschriften uit die tijd er voor ons uit als geheimschrift, maar daar is iets op gevonden. Op de site watstaatdaer leer je snel en eenvoudig het handschrift van een goudeneeuwer te ontcijferen. Klik op de link en ga aan de slag. Begin met de letters, je kunt meteen kiezen voor makkelijk of moeilijk. Als de letters lukken, ga je door met woorden en tot slot met stukjes tekst.
In hoeverre is onze taal eigenlijk nog hetzelfde als de taal in de 17e eeuw? Om daarachter te komen, zou je een groep alledaagse en hoogfrequente woorden van vandaag de dag moeten vergelijken met diezelfde woorden uit de zeventiende eeuw. Dat kan door voor ieder woord de Levenshteinafstand uit te rekenen. Deze afstandsmetriek is genoemd naar Vladimir Levenshtein, die er in 1965 een artikel aan wijdde. De Levenshteinafstand of bewerkingsafstand tussen twee tekenreeksen is de minimale hoeveelheid bewerkingen die nodig is om de ene reeks in de andere te veranderen, waarbij de mogelijke bewerkingen zijn:
Een voorbeeld, de Levenshteinafstand tussen water en wetend is 3 en kan als volgt weergegeven worden:
De frequentie van woorden kan bepaald worden aan de hand van grote bestanden met (gesproken of geschreven) teksten, corpora genoemd. Het Instituut voor de Nederlandse Taal werkt aan het Corpus Hedendaags Nederlands. Dat corpus bestaat uit vele tientallen miljoenen woordvormen. De top vijf van meestgebruikte zelfstandige naamwoorden is: jaar, mens, onderwerp, tijd, dag. De meestgebruikte bijvoeglijke naamwoorden zijn: goed, groot, nieuw, lang, hoog.
Hieronder staat een rijtje met vijf woorden zoals ze geschreven werden in de zeventiende eeuw, sommige hoog frequent, andere lager. Bereken voor deze woorden de Levenshteinafstand tot het woord in onze huidige vorm. Gebruik daarvoor papier en een pen en let er goed op dat je steeds bij de omzetting (overgang) zo min mogelijk bewerkingen maakt.
yaer / jaar, feberewarij / februari, mensch / mens, fruntschap/ vriendschap, gude / goede
Welk woord heeft de langste afstand?
Een van de zaken die opvallen als je de taal van de zeventiende eeuw bekijkt, is het feit dat er vele vermengingen zijn met andere talen. Adriaen Hoffer schreef in 1635 het volgende:
Ick weet niet wat het is met onse Nederlanders,
Want nevens hare taal soo spreken sy noch anders,
Het is haar niet genoegh te spreken hare taal,
Sy spreken Frans, end’ Schots, Latijn, end’ als de Waal.
Sy weten ’t als een kock te menghen, end te scherven,
Om soo quansuys wat eers by and’re te verwerven,
De eene seyd, bon jour, mijn Heer, de and’re weer
Seyd bona dies, Heer, end’ swets soo even seer.
De grace, neen, Monsieur, excuse moy sy spreken,
End doen niet anders als wat Frans den hals te breken,
Dan koomter oock Señor, end’ maackt den Spaanschen geck,
In plaatse van voornoemd, is ditto nu den treck.
Van waar koomt ons dit toe te menghen soo de talen,
End’ dan van dees’ een woord, end’ dan van die te halen,
Is ’t schaarsheyd in de taal? Verwert ons die de spraack?
Neen, d’hooghmoed die ons quelt is oorsaack van de saack.
Uit: Adriaen Hoffer, Nederduytsche Poëmata (Amsterdam: Broer Jansz, 1635).
Volgens Hoffer was de Nederlander dus hoogmoedig en wilde hij pronken met zijn kennis van vreemde talen. Dat zou een verklaring kunnen zijn, maar het veelvuldig gebruik van woorden uit andere talen zou ook kunnen samenhangen met de positie van Nederland als handelsland. Meer informatie hierover vind je in Basismodule Handel & Economie en Geschiedenis en de Keuzemodule Reizen.
Duyts of Diets?
Hetgeen voor verwarring zou kunnen zorgen als we spreken over de Nederlandse taal in de zeventiende eeuw, is de aanduiding Nederduyts of Duyts. Klik en luister even naar deze korte uitleg Dit is best goed om te weten, toch?
De Gouden Eeuw was niet alleen een tijd waarin de Republiek der Zeven Provinciën uitgroeide tot een wereldmacht. Ook de taal sloeg in de zeventiende eeuw zijn vleugels uit. Grote schrijvers werkten aan de ontwikkeling van een algemene schrijftaal. Als bepaalde woorden nog ontbraken dan maakten de schrijvers ze zelf. Om het taalgebruik vast te leggen in regels verschenen er woordenboeken, grammatica's en boeken over de spelling. Zeker is dat de belangstelling voor taal in de zeventiende eeuw groot was.
Invloed van de inwoners van Amsterdam
Vanaf de tweede helft van de zestiende eeuw vluchtten veel mensen uit de zuidelijke provincies naar de Noordelijke Nederlanden. Amsterdam nam veel Vlaamse en Brabantse immigranten op, die behoorden tot de gegoede klasse. Hun prestige leidde ertoe dat hun taal werd nagebootst. Amsterdam heeft daarom in de zeventiende eeuw grote invloed gehad op de ontwikkeling van een algemene schrijftaal. Een algemene spreektaal was er in de zeventiende eeuw nog niet.
P. C. Hooft
De boeken van P. C. Hooft waren lange tijd een voorbeeld voor goed Nederlands. Door uitdrukkingen van de gewone man op te nemen in zijn schrijftaal, zoals Iemand in z'n hemd zetten, kregen die uitdrukkingen erkenning en werden ze beschouwd als goed Nederlands. Hooft wilde vreemde woorden vervangen door Nederlandse woorden. Zijn voorstellen vonden echter niet altijd ingang. Ingenieur werd niet vervangen door vernufteling, parlement niet door pleithof en conciërge niet door stadhuishavenaar. Het gebeeldhouwde Nederlands van Hooft is niet eenvoudig om te lezen. In de keuzemodule Humor komt P.C. Hooft uitgebreid aan bod. Daar leer je ook omgaan met historische woordenboeken om de betekenis van woorden te achterhalen.
Joost van den Vondel
De taal van Vondel, levend en woordenrijk, heeft ongetwijfeld invloed gehad op de ontwikkeling van een algemene schrijftaal. Hij wilde de levende taal leren kennen in al zijn facetten. Hij sprak met metselaars, zeelui en schilders over hun beroep en hoorde boeren uit over landbouwtermen. In zijn vroege werken gebruikte hij vaak een vreemde of ouderwetse volgorde. In latere werken gebruikte hij steeds vaker een voor ons gewone volgorde. Bestudering van taalgebruik maakt duidelijk dat het Nieuwnederlands in de zeventiende eeuw langzaam maar zeker steeds meer ging lijken op de taal die wij nu schrijven.
Jacob Cats
Jacob Cats, veel gelezen in de zeventiende eeuw, is de schrijver die het meeste invloed heeft gehad op de ontwikkeling van een standaardschrijftaal. Door zijn werk als raadspensionaris van de Republiek kwam hij in aanraking met het beschaafde Hollands. Hij probeerde, meer dan andere schrijvers, een algemene taal te scheppen met Hollandse, Zeeuwse (hij was een Zeeuw) en Brabantse elementen. In zijn gedichten hanteerde hij een taal die minder gekunsteld was en persoonlijker. Zijn toegankelijke taal heeft zijn populariteit zeker bevorderd.
Dat men in de zeventiende eeuw bewust bezig was met het ontwikkelen van een algemene, overal bruikbare schrijftaal bleek ook bij het samenstellen van de Statenbijbel. Het moest een Bijbelvertaling worden die in het hele land kon worden gebruikt. De in 1637 verschenen Statenbijbel heeft de Nederlandse taal diepgaand beïnvloed. Je leest hier meer over bij de Keuzemodule Religie.
Simon Stevin en Hugo de Groot
In de zestiende eeuw voerde de wiskundige Simon Stevin Nederlandse woorden in voor wiskundige termen. De rechtsgeleerde Hugo de Groot voerde in de zeventiende eeuw woorden in als boedel, gemeenschap van goederen en huwelijkse voorwaarden. Door deze en andere veranderingen in de woordenschat dijde die in de zeventiende eeuw stevig uit.