De Ringbeek, van het gehucht Ratelinge tot in Oostkamp, wordt half oktober 1918 door de Duitsers uitgebouwd tot een verdedigingslinie. De beek, die toen een veel kronkelender verloop had dan nu en zo’n 3 à 5 meter breed was, wordt voorzien van prikkeldraad op beide oevers en in de bedding. Alle bruggen over de beek worden gedynamiteerd. De Leenmolen, op de zuidkant van de beek, wordt op 17 oktober in brand gestoken. Aan de noordkant van de Ringbeek worden op de hoger gelegen gronden Duitse mitrailleurs opgesteld. In de namiddag van 17 oktober botsen de Belgische troepen op deze linie. In de morgen van 18 oktober slagen delen van het Belgische 2e Linieregiment op de linkerflank (hier recht voor ons) en van het 3e Linieregiment op rechts (omgeving Wingene centrum) erin door middel van zelfgemaakte bruggen de hindernis te nemen en onder sterk vijandelijk vuur op de andere oever vooruit te komen. Door een hevige Duitse tegenaanval worden de Belgen gedwongen zich opnieuw op de zuidelijke oever terug te trekken. Het 18e Linieregiment, dat opereert op de grens met Hertsberge, slaagt er ook niet in om de noordoever te bereiken. Het zal nog tot de vroege uren van 19 oktober duren, als de Duitsers zich terugtrekken, voor Belgische eenheden de Ringbeek opnieuw overschrijden en de rest van Wingene bevrijden. Veel woningen, boerderijen en het Sint-Amandusrustoord nabij de Ringbeek zijn zwaar beschadigd door het kanonvuur. Bij de operaties te Wingene vallen tientallen Belgische gewonde soldaten en sneuvelen er 51 soldaten.