Net als de Belgen in het noordwesten van Wingene, botsen de Franse soldaten op 17 oktober aan de zuidkant van de gemeente op de Duitse verdedigingslinie aan de Ringbeek. De Franse cavaleristen, die in de voormiddag als eerste ter plaatse zijn, stijgen af en gaan het gevecht aan te voet. Ze proberen de Duitse posities te omtrekken in de richting van Tielt, maar slagen niet. Pas in de namiddag bereikt ook de Franse infanterie de plaats van de gevechten, maar doordat ze onder hevig mitrailleur- en kanonvuur komen te liggen maken de Fransen die dag geen vooruitgang meer. Bij het ochtendgloren van 18 oktober voert het “Bataillon Mercier” van het 360e RI een raid uit op de Pijpe-molen en verovert deze op de Duitsers. Bij de algemene aanval van 7 uur, in samenhang met de Belgen op de linkerflank, gebruiken de Fransen een vijftal lichte Renault-tanks FT-17. Deze blijken weinig te kunnen bijdragen, op één na rijden alle voertuigen zich vast op het drassig terrein. Een paar soldaten geraken aan de overkant van de beek, maar moeten zich in de namiddag terugtrekken voor een nieuw gepland bombardement op de vijandelijke stellingen. Er wordt die dag geen vooruitgang meer gemaakt. Tijdens de nacht tasten Franse patrouilles voortdurend de Duitse verdediging af en stellen vast dat de mitrailleurs nog tot 4.45 uur aanwezig zijn. Wanneer later in de morgen blijkt dat de vijand de terugtocht aangevangen heeft, wordt de achtervolging opnieuw ingezet. In Wingene sneuvelen deze dagen minstens 11 Franse militairen.