בס''ד

Alleen geloven in Jezus?

Een prikkelende vraag; is alleen het geloof in Jezus (wij noemen Hem bij Zijn Hebreeuwse naam; Yeshua) voldoende?

Dit is een vraag die mij laatst werd gesteld en ik heb gepoogd een Bijbels gefundeerd antwoord te geven, want er valt zoveel over te zeggen. Omdat veel mensen met deze vraag zitten heb ik het antwoord op deze site gezet:

Yeshua Zelf geeft voortdurend onderwijs over dingen doen. Geloven in Hem heeft tot gevolg dat je gaat doen wat Hij opdraagt, anders zou het betekenen dat je Hem niet gelooft.

- Mat. 4:4: ‘’ Maar Hij antwoordde en zei: Er staat geschreven: De mens zal niet van brood alleen leven, maar van elk woord dat uit de mond van God komt.’’ 

Uit Gods mond zijn ook de geboden in het Oude Testament gekomen, Yeshua zegt hier dus met andere woorden dat we Gods geboden in acht moeten nemen.

- Mat. 23: 1-3: ''Toen sprak Yeshua tot de menigte en tot Zijn discipelen: De Schriftgeleerden en de Farizeeën zijn gaan zitten op de stoel van Mozes. Daarom, al wat zij u zeggen dat u in acht moet nemen, neem dat in acht en doe het, maar doe niet naar hun werken, want zij zeggen het, maar doen het zelf niet.'' 

Dus: als de wet van Mozes wordt voorgelezen, dan moeten we in acht nemen wat er staat.

We moeten volgens Yeshua zelfs opletten op wat we zeggen, dus als we geloven dat Hij onze Redder is, dan moeten we deze opdracht ook serieus nemen:

Mat. 12: 36-37: ‘’ Maar Ik zeg u dat de mensen van elk nutteloos woord dat zij zullen spreken, rekenschap moeten geven op de dag van het oordeel. Want op grond van uw woorden zult u rechtvaardig verklaard worden, en op grond van uw woorden zult u veroordeeld worden.’’ 

Paulus is ook heel duidelijk dat 'het doen' een gevolg is van je geloof, wanneer hij zegt dat men hem moet navolgen zoals Hij Yeshua de Messias navolgt. Zij beiden waren overduidelijk volgers van de Thora:

1 Kor. 4:16: ‘’ Ik roep u er dus toe op: word mijn navolgers.’’

1 Kor. 11:1: ‘’Wees navolgers van mij, zoals ik navolger van Messias ben.’’

Als je door de Geest geleid wordt ga je juist Gods Thora doen, althans als we geloven wat Ezechiël en Paulus zeggen:

Rom. 8: 6-8: ‘’ Want het denken van het vlees is de dood, maar het denken van de Geest is leven en vrede. Immers, het denken van het vlees is vijandschap tegen God. Het onderwerpt zich namelijk niet aan de wet van God, want het kan dat ook niet. En zij die in het vlees zijn, kunnen God niet behagen.’’

Ez. 36:27: ‘’ Ik zal Mijn Geest in uw binnenste geven. Ik zal maken dat u in Mijn verordeningen wandelt en dat u Mijn bepalingen in acht neemt en ze houdt.’’

En Johannes legt heel duidelijk uit dat we Gods geboden gaan doen als we God liefhebben: 

1 Joh. 5:3: ‘’ Want dit is de liefde tot God, dat wij Zijn geboden in acht nemen; en Zijn geboden zijn geen zware last.’’

Maar ook in de rest van het 'Nieuwe Testament' lees je iets dergelijks; we worden bijvoorbeeld opgeroepen om een zuiver geweten te ontwikkelen, maar daar is wel oefening voor nodig:

Hand. 24:16: ‘’ En daarom oefen ik mijzelf om altijd een zuiver geweten te hebben voor God en de mensen.’’

Rom. 12: 1-2: ‘’ Ik roep u er dan toe op, broeders, door de ontfermingen van God, om uw lichamen aan God te wijden als een levend offer, heilig en voor God welbehaaglijk: dat is uw redelijke godsdienst. En word niet aan deze wereld gelijkvormig, maar word veranderd door de vernieuwing van uw gezindheid om te kunnen onderscheiden wat de goede, welbehaaglijke en volmaakte wil van God is.’’ (Zie trouwens voor een diepere studie over het vernieuwen van je gezindheid, deze studie)

En in Openb. 14:12 lezen we dat het geloof in Yeshua gepaard gaat met het in acht nemen van de geboden van God: ''Hier zien we de volharding van de heiligen. Hier komen openbaar die de geboden van God en het geloof in Jezus in acht nemen.''

Eigen behoudenis bewerken?

Het grote punt is vaak dat mensen denken dat we onze eigen behoudenis willen bewerken door het in acht nemen van Gods geboden, maar dat is niet zo. Als we kijken naar de uittocht uit Egypte, dan is dat eigenlijk een typebeeld van hoe de redding van een gelovige eruit ziet:

Men moest vertrouwen stellen op het bloed van het lam (Ex. 12: 5-7; 12-13: door het  bloed aan de deurposten te smeren en dat daardoor de verderf-engel hen niet zou treffen). 

Zo moeten wij vertrouwen op het bloed van het Lam Gods dat de zonden der wereld wegneemt (dat is Yeshua; Joh. 1:29). Nadat men gered was, volgde er een uittocht uit Egypte. Egypte staat ook symbool voor deze zondige wereld en de uittocht is dan ook een typebeeld van dat we ons bekeren van de wereldse dingen. Dan volgt de doortocht door de rode zee, wat een typebeeld is voor de doop. Na de bekering volgt de doop, dan wil je je oude leven afleggen en daarna zien we dat het volk door de woestijn geleid wordt en daar de geboden krijgt.

Dus: als je gered wordt laat je je dopen en dan komen de geboden aan bod. Je moet immers weten wat van de wereld is en wat niet. Je moet immers weten waar je je van moet bekeren. Sinds de zondeval kunnen we zelf niet onderscheiden wat goed en kwaad is en daar hebben we Gods onderwijs (Thora betekent o.a. onderwijs) voor nodig.

Jona

Laten we tot slot ook nog even kijken naar Jona, die heeft hier namelijk ook mee te maken. We kennen allemaal zijn verhaal, dat hij moest gaan spreken tot de heidenen tot bekering.

We zien in Jona 1:17 dat Jona werd opgeslokt in een grote vis en dat hij 3 dagen en nachten in het ingewand was van de vis. Dit beeld gebruikt Yeshua in Mat. 12:40 als Hij zegt ‘’Zoals Jona drie dagen en drie nachten in de buik van de grote vis was, zo zal de Zoon des mensen drie dagen en drie nachten in het hart van de aarde zijn.’’

Het is dus een beeld dat Jona dood was en na 3 dagen (teken van leven na de dood, opstanding), weer opstaat uit de dood. In Jona 2:6 wordt dit bevestigd als er staat: ‘’ Ik was nedergedaald tot de gronden der bergen; de grendelen der aarde waren om mij henen in eeuwigheid; maar Gij hebt mijn leven uit het verderf opgevoerd, o HEERE, mijn God!’’

In vers 10 lezen we “De HEERE nu sprak tot den vis; en hij spuwde Jona uit op het droge.’’ Nadat Jona in vers 6 besefte dat hij de dood waardig was, kreeg hij inzicht dat de redding des Heeren is. Hij kwam via het water weer tot leven, als een soort doop/wedergeboorte. 

En zo is de geschiedenis van Jona een hint van hoe de levensweg eruit ziet van iemand die gered wordt. Nadat je tot erkenning bent gekomen dat je de dood schuldig bent door de zonde van ons aller aartsvader Adam, heb je redding nodig die de HEERE bewerkt en dan kan je opnieuw geboren worden. Nadat je weer tot leven bent gekomen door de wedergeboorte kun je het goede nieuws ter bekering aan de anderen vertellen (zoals Jona deed in Nineve), waarop bekering bij anderen mag volgen. Jona 3:10: ‘’ En God zag hun werken, dat zij zich bekeerden van hun bozen weg; en het berouwde God over het kwaad, dat Hij gesproken had hun te zullen doen, en Hij deed het niet.’’

En dan mogen er vruchten voortgebracht worden; 

Mat. 3:8: ''Brengt dan vruchten voort, der bekering waardig.''

Ef. 5: 3-5: ''Maar ontucht en alle onreinheid of hebzucht, laten die onder u beslist niet genoemd worden, zoals het heiligen past, en evenmin oneerbaarheid, dwaze praat en lichtzinnige taal, die onbehoorlijk zijn; maar veelmeer past dankzegging. Want dit weet u, dat geen enkele ontuchtpleger, onreine of hebzuchtige, die een afgodendienaar is, een erfdeel heeft in het Koninkrijk van Messias en van God.''

U gaat dan dus een ander karakter ontwikkelen.

Als we gaan beseffen hoeveel het offer van Yeshua heeft gekost, willen we niet meer zondigen. 

Als we bijvoorbeeld door een politieagent worden aangehouden omdat we te snel rijden en we krijgen een dikke bekeuring, dan is dat rechtvaardig, want we hebben zelf de fout begaan. Maar als dan die agent vervolgens de boete voor u betaalt, dan is dat genade. Dat betekent niet dat we direct weer te snel gaan rijden omdat we die boete niet zelf hoefden te betalen. We proberen ons dan aan de snelheid te houden, omdat we genade hebben gekregen.

Zo is het ook een beetje met de geboden van God. In Hebr. 10:26-27 lezen we: ''Want als wij willens en wetens zondigen, nadat wij de kennis van de waarheid ontvangen hebben, blijft er geen slachtoffer voor de zonden meer over, maar slechts een verschrikkelijke verwachting van oordeel en verzengend vuur, dat de tegenstanders zal verslinden.''

Dan moeten we wel weten wat zonde is, en daar geeft de Bijbel gelukkig zelf een definitie van: 1 Joh. 3:4: ''Ieder die de zonde doet, doet ook de wetteloosheid;  want de zonde is de wetteloosheid.'' En Rom. 7:7: ''Wat zullen wij dan zeggen? Is de wet zonde? Volstrekt niet! Ja,  ik zou de zonde niet hebben leren kennen dan door de wet. Ik zou immers ook niet geweten hebben dat begeerte zonde was, als de wet niet zei:  U zult niet begeren.''

En hier kun je dus ook voor invullen: Ik zou immers ook niet geweten hebben dat het overtreden van het sabbatsgebod zonde was, als de wet niet zei:  Gedenk de sabbatdag, dat u die heiligt (Ex 20:8).

Met andere woorden: als u gaat inzien hoe kostbaar het werk van onze Heere Yeshua de Messias is en als u Zijn woorden gelooft, dan wilt u zich bekeren van zonde en dan gaat u Gods geboden in acht nemen. Het in acht nemen van de geboden is namelijk inherent aan bekering van zonde. U mag dan gaan bidden of God u een nieuw hart wil schenken, want de wedergeboorte wordt door God bewerkt, zoals we kunnen lezen in Joh. 3: 3-6: ''Yeshua antwoordde en zeide tot hem: Voorwaar, voorwaar zeg Ik u: Tenzij dat iemand wederom geboren worde, hij kan het Koninkrijk Gods niet zien. Nicodémus zeide tot Hem: Hoe kan een mens geboren worden, [nu] oud zijnde? Kan hij ook andermaal in zijner moeders buik ingaan, en geboren worden? Yeshua antwoordde: Voorwaar, voorwaar zeg Ik u: Zo iemand niet geboren wordt uit water en Geest, hij kan in het Koninkrijk Gods niet ingaan. Hetgeen uit het vlees geboren is, [dat] is vlees; en hetgeen uit den Geest geboren is, [dat] is geest.'' 

en Joh. 1:12-13: ''Maar zovelen Hem aangenomen hebben, dien heeft Hij macht gegeven kinderen Gods te worden, [namelijk] die in Zijn Naam geloven; Welke niet uit den bloede, noch uit den wil des vleses, noch uit den wil des mans, maar uit God geboren zijn.'

God bepaalt of Hij u al dan niet een nieuw hart schenkt (Hebr. 8:10). Vanzelfsprekend kunt u Hem wel vragen of Hij dit bij u wil doen.

Voor het geval u nog vragen hebt over of de geboden van God ook voor de volgelingen van de Messias van toepassing zijn, adviseer ik u dit artikel te lezen (klik hier).