בס''ד

Bekering

(Deze studie is ook als PDF te downloaden, zie link onderaan deze pagina.

Deze studie is o.a. gebaseerd op Bijbelstudies van Werner Stauder en 119 Ministries)

Als een mens gaat inzien wat Jezus (Zijn Hebreeuwse naam is Yeshua) voor hem/haar heeft gedaan en God gaat liefhebben, dan wil die persoon zich bekeren; zich omkeren tot de God van hemel en aarde, de God van Israël, met hart en ziel (Deut. 30:2). Bekeren betekent dat je een afkeer krijgt van zonde (Mark. 1:4 en Mark. 1:15).

We moeten begrijpen waarom God de zonde haat:

we zien dat men in de Hof samenleefde met God:

Door de opstand/rebellie van de mens tegen God (Gen. 3:1-6) werd de mens vervloekt. De mens kon nu onderscheid maken tussen goed en kwaad. Dit was vóór de zondeval niet nodig, omdat de mens zeer goed was (Gen. 1:31).

Men zondigde toen nog niet en leefde dus geheel overeenkomstig de wil van God, dus overeenkomstig de Thora (Gods Wet, zie 1 Joh. 3:4). Na de zondeval ligt de zonde op de loer. Zijn begeerte gaat naar ons uit, maar wij moeten over hem heersen! Dit kunnen we lezen in Gen. 4:7:

Israël

God heeft vervolgens een volk gemaakt dat de rest van de wereld zou mogen vertellen hoe de relatie tussen God en mens weer hersteld kan worden:

Dat volk is Israël en dat volk ontving de Thora. Hij heeft Zijn plan dus in eerste instantie bekend gemaakt aan Israël.

Maar daar moest het niet bij blijven. Israël is geroepen om aan de wereld te verkondigen wat Gods wil is (Mat. 28: 19, Luk. 24: 47); dus bekering van zonden. 

Wij hebben de Thora o.a. nodig om kennis van zonden te krijgen:

De Thora (Wet)

Yeshua spreekt vaak over de Wet (Thora) ‘’Het eerste van al de geboden is: Hoor, Israël! de Heere, onze God, is de enige Heer. En gij zult de Heere, uw God, liefhebben uit geheel uw hart, en uit geheel uw ziel, en uit geheel uw verstand, en uit geheel uw kracht. Dit is het eerste gebod. En het tweede aan dit gelijk, is dit: Gij zult uw  naaste liefhebben als uzelf. Er is geen ander gebod, groter dan deze.’’ - Marcus 12: 29-31

Yeshua slaat hiermee de spijker op z’n kop. Hij zegt namelijk dat het eerste en tweede gebod aan elkaar gelijk zijn, waarmee Hij zegt dat we God en onze naaste moeten liefhebben.

In 1 Joh. 5: 2-3 schrijft Johannes dat we God liefhebben door Zijn geboden te houden. Dus als we Gods geboden in acht nemen, dan hebben we God lief, én ook meteen onze naaste. Dan plegen we namelijk geen moord, geen overspel, stelen we niet, onderdrukken we de weduwe en wees niet (Ex. 22:22: ''U mag geen enkele weduwe of wees onderdrukken''), geven we de hongerige te eten (Deut. 15: 7 en 11: ''Maar als er onder u een arme zal zijn, iemand uit uw broeders, binnen een van uw poorten, in uw land, dat de HEERE, uw God, u geven zal, dan mag u uw hart niet verstokken, of uw hand sluiten voor uw broeder die arm is. Want armen zullen binnen uw land nooit ontbreken. Daarom gebied ik u: U moet uw hand wijd opendoen voor uw broeder, de onderdrukte en de arme in uw land''), hebben we onze vijanden lief (Ex. 23: 4-5: ''Wanneer u een rund van uw vijand of zijn verdwaalde ezel aantreft, moet u het dier beslist bij hem terugbrengen. Wanneer u de ezel van iemand die u haat, onder zijn last ziet liggen, moet u zich ervan weerhouden om het aan hem over te laten. U moet de ezel beslist samen met hem overeind helpen'', Spr. 25:21: ''Als iemand die u haat, hongerlijdt, geef hem brood te eten, en als hij dorstig is, geef hem water te drinken''), hebben we oog voor ouderen (Lev. 19:32: ''U moet opstaan voor iemand met grijze haren en eer bewijzen aan een oudere. Uw God moet u vrezen. Ik ben de HEERE'') etc.

De Wet laat dus zien hoe we onze naaste moeten liefhebben. God liefhebben is Hem dus de eer geven die hem toekomt. Erkennen dat je Schepper weet hoe het leven in elkaar steekt en jou instructies geeft hoe je moet leven.

Yeshua spreekt ook vaak over het Koninkrijk van God. En bij een Koninkrijk hoort een grondwet (zie Jes. 51: 4-8, Openb. 11: 15, Zach. 14: 9).

 In Joh. 3: 1-21 legt Yeshua aan Nicodemus uit dat een mens wedergeboren moet worden om het Koninkrijk van God te kunnen zien en binnen te kunnen gaan.

In vers 5-6 staat dat we uit de Geest geboren moeten worden. De doop door onderdompeling, na bekering, is hier het teken van (Titus 3:5). Dit wordt bevestigd in Rom. 6: 1-6.

Yeshua zegt dus dat we in de Geest moeten zijn, niet in het vlees. U zult zich wellicht afvragen wat het in het vlees zijn betekent. Romeinen 8 geeft ons daar antwoord op.

Wet en genade

Wij zijn vrijgekocht door het bloed van Yeshua en gelukkig hoeven we onze behoudenis niet door goede werken en het houden van allerlei wetten en regels zelf verdienen. Sterker nog: we zouden het niet eens kunnen! Juist daarom is God ons daarin tegemoet gekomen en heeft Zijn Zoon op aarde gestuurd om dat te doen wat voor ons onmogelijk is! Door Zijn offer aan het kruis heeft Hij ons waarlijk vrijgemaakt, maar niet vrij om te blijven zondigen.

Bijbelse definities van vrijheid:

Yeshua legt uit dat de Waarheid vrijheid geeft (Joh. 8:32-34). Yeshua legt wat later uit dat Gods Woord vrijheid is (en 'het Woord' was in Zijn tijd alleen het 'Oude Testament'). Vergelijk: 

De hele Thora (inclusief het Sabbatgebod, zie Ex. 20:8-11 en spijswetten, zie Lev. 11) is dus waarheid en ook voor ons nog steeds van toepassing! Wat God toen opgedragen heeft zal Hij nu niet afkeuren en wat Hij toen verboden heeft, zal Hij nu niet goedkeuren:

“Gij zult geen vreemde goden aanbidden, gij zult niet stelen, gij zult niet echtbreken” enz. heeft Yeshua nooit afgeschaft! En evenmin de Sabbat (op zaterdag), Gods feestdagen (Lev. 23) en de spijswetten (Lev. 11). De mensen zijn veranderlijk, maar God niet!

Hij blijft altijd dezelfde en spreekt Zichzelf niet tegen (Jak. 1:17)! 

Yeshua zegt in Mat. 7: 22-23 dat er velen zullen zijn die tegen Hem zeggen: ‘’Heer, Heer, hebben wij niet in Uw Naam vele krachten gedaan?’’. Hij zal dan openlijk tegen hen zeggen dat hij hen niet kent omdat zij de wetteloosheid doen.

Hemel en aarde en de Wet van God

Yeshua zegt in Mat. 5: 17-19 zegt dat er geen Jota of tittel van de Wet voorbijgaat totdat de hemel en aarde voorbij gegaan zijn. 

Misschien vraagt u zich af wat Hij hiermee bedoelt.

Het antwoord vinden we in Deuteronomium 30:19: ''Ik roep vandaag hemel en aarde als getuigen op: u staat voor de keuze tussen leven en dood, tussen zegen en vloek. Kies voor het leven, voor uw eigen toekomst en die van uw nakomelingen, door de HEER, uw God, lief te hebben, hem te gehoorzamen en hem toegedaan te blijven.''

De hemel en aarde zijn er getuige van dat Wet van God van kracht blijft. Dit zal duren totdat Openb. 21: 1-5 vervuld is. Openbaring 21: 1: ''Ik zag een nieuwe hemel en een nieuwe aarde. Want de eerste hemel en de eerste aarde zijn voorbij, en de zee is er niet meer.''

Petrus laat ons zien dat de hemel en aarde waar wij op lopen dezelfde aarde is als waar Yeshua op liep. Die nieuwe hemel en nieuwe aarde zijn er nog niet. Gods Wet is dus nog steeds van kracht!

Conclusie:

Bekering houdt in dat u zich omkeert naar de God van de Bijbel, de God van Israël. Dan gaat u Zijn wil doen, en Zijn wil vinden we o.a. in Zijn geboden. 

Zie onder andere dit artikel over veel voorkomende zonden in onze maatschappij.

- Bijbelteksten gekopieerd van http://www.jongerenbijbel.nl/ -