Deze pagina is een samenvatting van THE VINDICATION OF THE LAW: NARRATIVE ANALYSIS AND ROMANS 8:1-11 in N.T. Wright - Climax of the Covenant, pp193-219.
Inleiding
Bij Romeinen 8:1-11 zijn enkele belangrijke vragen te stellen, die de discussie over de theologie van Paulus in het algemeen, en zijn visie op de Thora in het bijzonder gedomineerd hebben:
a. Wat is hier de betekenis van nomos, met name in 8:2? Verwijst nomos naar de Thora of niet?
b. Welke rol speelt de wet hier? Is deze positief, negatief of beide?
c. Wat is de betekenis van to dikaioma tou nomou in 8:4? Betekent dit "het rechtvaardige gedrag dat de wet verlangt" of iets anders?
d. Wat is de relatie tussen de Geest en de wet in dit gedeelte? Zijn ze tegengesteld, zoals de Geest-vlees-tegenstelling in 8:5-8? Zijn ze aanvullend? Of ligt deze relatie nog anders?
e. In 8:4,10 worden forensische begrippen gebruikt, terwijl het gedeelte als geheel uitgaat van een incorporatieve christologie. Hoe zijn deze twee visies te integreren in de bespreking van de wet?
Romeinen 7
Voordat we echter deze vragen kunnen beantwoorden, is het noodzakelijk om een visie op Rom 7 te formuleren.
Paulus begint met het schetsen van een beeld van hen die onder de Thora vandaan komen. Hij gebruikt hiervoor een analogie (7:1-3), die vaak verkeerd begrepen wordt: