Woordsoort: werkwoord
Strong-nummer: 5053
Frequentie: 12
Betekenis:
1) afmaken, ten einde brengen, besluiten
2) eindigen, tot een eind komen, aflopen
3) zijn leven eindigen, sterven
Teksten NBG
Mt 2:19 Toen Herodes gestorven was <5053>, zie, een engel des Heren verschijnt in de droom aan Jozef in Egypte,
Mt 9:18 Terwijl Hij dit tot hen sprak, zie, een overste der synagoge kwam tot Hem en viel voor Hem neder, en zeide: Mijn dochter is zo juist gestorven <5053>, maar kom en leg uw hand op haar en zij zal leven.
Mt 15:4 Want God heeft gezegd: Eer uw vader en uw moeder, en: Wie vader of moeder vervloekt, zal de dood sterven <5053>.
Mt 22:25 Nu waren er bij ons zeven broeders. En de eerste huwde en stierf <5053> daarop, en daar hij geen nakomelingschap had, liet hij zijn vrouw na aan zijn broeder.
Mr 7:10 Want Mozes heeft gezegd: Eer uw vader en uw moeder, en: Wie vader of moeder vervloekt, zal <5053> de dood sterven <5053>.
Mr 9:44 waar hun worm niet sterft <5053> en het vuur niet wordt uitgeblust.
Mr 9:46 waar hun worm niet sterft <5053> en het vuur niet wordt uitgeblust.
Mr 9:48 waar hun worm niet sterft <5053> en het vuur niet wordt uitgeblust.
Lu 7:2 Een slaaf nu van een hoofdman, die deze op hoge prijs stelde, was ernstig ongesteld en lag op sterven <5053>.
Hnd 2:29 Mannen broeders, men mag vrijuit tot u zeggen van de aartsvader David, dat hij en gestorven <5053> en begraven is, en zijn graf is bij ons tot op deze dag.
Hnd 7:15 En Jakob trok af naar Egypte, en hijzelf stierf <5053>, en onze vaderen;
Heb 11:22 Door het geloof heeft Jozef aan het einde van zijn leven <5053> gewaagd van de uittocht der kinderen Israels en voorschriften gegeven over zijn gebeente.