Woordsoort: zelfstandig naamwoord
Strong-nummer: 4149
Frequentie: 22
Betekenis:
1) rijkdom
1a) overvloed aan bezittingen, vermogen
1b) volheid, overvloed, onuitputtelijkheid
1c) een goed, d.w.z. dat waarmee iemand verrijkt is
Teksten NBG
Mt 13:22 De in de dorens gezaaide is hij, die het woord hoort, en de zorg van de wereld en het bedrog van de rijkdom <4149> verstikt het woord en hij wordt onvruchtbaar.
Mr 4:19 maar de zorgen van de wereld en het bedrog van de rijkdom <4149> en de begeerten naar al het andere komen erbij en verstikken het woord en het wordt onvruchtbaar.
Lu 8:14 Wat in de dorens viel, dat zijn zij, die het gehoord hebben; en gaandeweg worden zij door zorgen en rijkdom <4149> en lusten des levens verstikt en zij brengen het niet tot vrucht.
Ro 2:4 Of veracht gij de rijkdom <4149> van zijn goedertierenheid, verdraagzaamheid en lankmoedigheid, en beseft gij niet, dat de goedertierenheid Gods u tot boetvaardigheid leidt?
Ro 9:23 juist om de rijkdom <4149> zijner heerlijkheid bekend te maken over de voorwerpen van ontferming, die Hij tot heerlijkheid heeft voorbereid?
Ro 11:12 Betekent nu hun val rijkdom <4149> voor de wereld en hun tekort rijkdom <4149> voor de heidenen, hoeveel te meer hun volheid!
Ro 11:33 O diepte van rijkdom <4149>, van wijsheid en van kennis Gods, hoe ondoorgrondelijk zijn zijn beschikkingen en hoe onnaspeurlijk zijn wegen!
2Co 8:2 Want, doordat zij beproefd zijn gebleken in veel verdrukking, hebben hun overvloedige blijdschap en diepe armoede nog overvloedig de rijkdom <4149> van hun mildheid bevorderd;
Efe 1:7 En in Hem hebben wij de verlossing door zijn bloed, de vergeving van de overtredingen, naar de rijkdom <4149> zijner genade,
Efe 1:18 verlichte ogen uws harten, zodat gij weet, welke hoop zijn roeping wekt, hoe rijk <4149> de heerlijkheid is zijner erfenis bij de heiligen,
Efe 2:7 om in de komende eeuwen de overweldigende rijkdom <4149> zijner genade te tonen naar zijn goedertierenheid over ons in Christus Jezus.
Efe 3:8 Mij, verreweg de geringste van alle heiligen, is deze genade te beurt gevallen, aan de heidenen de onnaspeurlijke rijkdom <4149> van Christus te verkondigen,
Efe 3:16 opdat Hij u geve, naar de rijkdom <4149> zijner heerlijkheid, met kracht gesterkt te worden door zijn Geest in de inwendige mens,
Flp 4:19 Mijn God zal in al uw behoeften naar zijn rijkdom <4149> heerlijk voorzien, in Christus Jezus.
Col 1:27 Hun heeft God willen bekendmaken, hoe rijk <4149> de heerlijkheid van dit geheimenis is onder de heidenen: Christus onder u, de hoop der heerlijkheid.
Col 2:2 opdat hun harten getroost en zij in de liefde verenigd worden tot alle rijkdom <4149> van een volledig inzicht, en zij het geheimenis Gods mogen kennen, Christus,
1Ti 6:17 Hun, die rijk zijn in de tegenwoordige wereld, moet gij bevelen niet hooghartig te zijn, en hun hoop gevestigd te houden niet op onzekere rijkdom <4149>, doch op God, die ons alles rijkelijk ten gebruike geeft,
Heb 11:26 en hij heeft de smaad van Christus groter rijkdom <4149> geacht dan de schatten van Egypte, want hij hield de blik gericht op de vergelding.
Jak 5:2 Uw rijkdom <4149> is verrot, uw klederen zijn door de mot aangevreten,
Opb 5:12 zeggende met luider stem: Het Lam, dat geslacht is, is waardig te ontvangen de macht en de rijkdom <4149>, en de wijsheid en de sterkte, en de eer en de heerlijkheid en de lof.
Opb 18:16 en zeggende: Wee, wee, die grote stad, die gehuld was in fijn linnen, purper en scharlaken, en rijk versierd was met goud en edelgesteente en paarlen, want in een uur is al die zo grote rijkdom <4149> verwoest!