Woordsoort: bijvoeglijk naamwoord
Strong-nummer: 5046
Frequentie: 19
Betekenis:
1) tot een einde gebracht, voltooid
2) waaraan niets ontbreekt om volledig te zijn
3) volmaakt
4) dat wat volmaakt is
4a) volledig menselijke integriteit en deugd
4b) van mensen
4b1) volgroeid, volwassen, rijp
Teksten NBG
Mt 5:48 Gij dan zult volmaakt <5046> zijn, gelijk uw hemelse Vader volmaakt <5046> is.
Mt 19:21 Jezus zeide tot hem: Indien gij volmaakt <5046> wilt zijn, ga heen, verkoop uw bezit en geef het aan de armen, en gij zult een schat in de hemelen hebben, en kom hier, volg Mij.
Ro 12:2 En wordt niet gelijkvormig aan deze wereld, maar wordt hervormd door de vernieuwing van uw denken, opdat gij moogt erkennen wat de wil van God is, het goede, welgevallige en volkomene <5046>.
1Co 2:6 Toch spreken wij wijsheid bij hen, die daarvoor rijp zijn <5046>, een wijsheid echter niet van deze eeuw, noch van de beheersers dezer eeuw, wier macht teniet gaat,
1Co 13:10 Doch, als het volmaakte <5046> komt, zal het onvolkomene afgedaan hebben.
1Co 14:20 Broeders, weest geen kinderen in het verstand, maar in de boosheid; wordt in het verstand volwassen <5046>.
Efe 4:13 totdat wij allen de eenheid des geloofs en der volle kennis van de Zoon Gods bereikt hebben, de mannelijke rijpheid <5046>, de maat van de wasdom der volheid van Christus.
Flp 3:15 Laten wij dan allen, die volmaakt <5046> zijn, aldus gezind zijn. En indien gij op enig punt anders gezind zijt, God zal u ook dat openbaren;
Col 1:28 Hem verkondigen wij, wanneer wij ieder mens terechtwijzen en ieder mens onderrichten in alle wijsheid, om ieder mens in Christus volmaakt <5046> te doen zijn.
Col 4:12 Epafras laat u groeten, die een der uwen is, een dienstknecht van Christus Jezus, altijd in zijn gebeden voor u worstelende, dat gij moogt staan, volmaakt <5046> en verzekerd bij alles wat God wil.
Heb 5:14 Maar de vaste spijs is voor de volwassenen <5046>, die door het gebruik hun zinnen geoefend hebben in het onderscheiden van goed en kwaad.
Heb 9:11 Maar Christus, opgetreden als hogepriester der goederen, die gekomen zijn, is door de grotere en meer volmaakte <5046> tabernakel, niet met handen gemaakt, dat is, niet van deze schepping,
Jak 1:4 Maar die volharding moet volkomen <5046> doorwerken, zodat gij volkomen <5046> en onberispelijk zijt en in niets te kort schiet.
Jak 1:17 Iedere gave, die goed, en elk geschenk, dat volmaakt <5046> is, daalt van boven neder, van de Vader der lichten, bij wie geen verandering is of zweem van ommekeer.
Jak 1:25 Maar wie zich verdiept in de volmaakte <5046> wet, die der vrijheid, en daarbij blijft, niet als een vergeetachtige hoorder, doch als een werkelijk dader, die zal zalig zijn in zijn doen.
Jak 3:2 Want wij struikelen allen in velerlei opzicht; wie in zijn spreken niet struikelt, is een volmaakt <5046> man, in staat zelfs zijn gehele lichaam in toom te houden.
1Jo 4:18 Er is in de liefde geen vrees, maar de volmaakte <5046> liefde drijft de vrees uit; want de vrees houdt verband met straf en wie vreest, is niet volmaakt <5048> in de liefde.