De kenmerken, de bouw en de bouwhistorische sporen van de Oostmolen 2.

2

Hoogstwaarschijnlijk is hierdoor de “Mansarde daklijn” ontstaan die de molen zo’n markante aanblik gaf. Over deze dakvorm bestaat nog onzekerheid. In het reparatiebestek van 1805 staat dat vele houten delen van het bovenhuis te vervangen dienden te worden, inclusief het gehele dak met haar spanten. Het is dus goed mogelijk dat pas bij deze restauratie de gebroken daklijn is ontstaan.

Bouwsporen uit 1805 zijn nu nog zichtbaar in de molen: o.a. de blauwe stenen en de stenen plaat waar de schaarstijlen op rusten, enkele delen in de ondertoren en vele houten onderdelen in het bovenhuis.

In 1905 tot en met 1909 zijn reparatieoverzichten vervaardigd. In deze overzichten komt geen reparatie aan het dak voor. In of na deze periode moet de lange spruit zijn aangebracht. Op een oude foto van vóór 1914 is de Oostmolen echter uitgevoerd zonder lange spruit en zonder ijzeren staart. Mogelijk is de lange spruit tegelijk met het vervangen van de staart in 1914 aangebracht. Daar over zijn echter geen aanwijzingen gevonden.

Recentelijk is archiefkenner Bas den Hartog op een tweetal bouwtekeningen gestuit die de doorsnede van de Oostmolen weergeven. Deze tekeningen zijn, volgens het begeleidend schrijven, “over” getekend door de heer Marinus Bravenboer, een timmerman die werkte bij het molenmakersbedrijf fa. Wed. H. Dirkse, in Mijnsheerenland. Marinus Bravenboer was rond 1960, net als zijn broer Hendrik Bravenboer, ook watermolenaar in hun beider woonplaats Mijnsheerenland.

De tekeningen zijn door Mevrouw M.J.Platt-Kieviet aan Bas den Hartog gegeven om ze voor de “molenwereld” te bewaren. De leeftijd van deze tekeningen is niet vast te stellen. Waarschijnlijk zijn de tekeningen gemaakt ten behoeve van herstelwerkzaamheden aan de Oostmolen rond 1905. Ze vertonen veel kenmerken van de Oostmolen en in het reparatiebestek is er sprake van een tekening. Op de tekeningen staat geen kruibankje en op oude foto,s is dit bankje ook niet te zien. Met uitzondering van de Oostmolen is de op de tekeningen aangegeven “Mansarde kap” op andere wipmolens in de Hoeksche Waard en omgeving niet te vinden. Verder lijken de neuten op beide zetels veel op de ijzeren glijneuten die enkele molens in de Hoeksche Waard en molen “de Zandweg” in Charlois op de kruivloer hebben. De trap heeft traptreden die schuin zijn gezaagd van vierkant hout zoals in het bestek staat aangegeven. De tekeningen zijn van vóór 1914, dus nog zonder ijzeren staartbalk.

Zie blad 3:

Index

< 6 >