Inlezen in Tinbergen
Eelco van der Waals
Eelco van der Waals
Jan Tinbergen (1)
Ik ben me aan het inlezen in het gedachtegoed van econoom en Nobelprijswinnaar Jan Tinbergen. Gisteren was ik bij zijn graf op de mooie Haagse begraafplaats Oud Eik en Duinen, waar hij sinds zijn overlijden in 1994 begraven ligt in graf 1-6347.
Over Tinbergen schrijf ik een gedicht waarin ik de kern probeer te raken van zijn opvattingen en ideeën. Dat doe ik voor het project Dichter bij de dood waaraan ik al vanaf 2016 als dichter meewerk: het op deze begraafplaats voordragen van zelfgeschreven gedichten over de dood tijdens Allerzielen (2 november), om zo dichters, schrijvers, kunstenaars en anderen te eren die hier begraven zijn. Na vorige edities koos ik dit jaar voor prof. dr. Jan Tinbergen (1903-1994).
Van en over Tinbergen is veel te vinden, ook veel wat raakvlakken heeft met de wereld en de maatschappelijke vraagstukken van 2022, 28 jaar na zijn overlijden en 119 jaar na zijn geboorte. Het laat zien dat zijn gedachtegoed nog in hoge mate actueel is.
Bijna tienduizend brieven uit de wetenschappelijke correspondentie van Jan Tinbergen zijn online te raadplegen op https://tinbergenletters.eur.nl.
Zo laat ik hier de brief uit dit hoogst interessante archief zien die Tinbergen in oktober 1934 schreef aan Koos Vorrink, in reactie op een geschrift van "den heer Lewe van Middelstum". Ik citeer:
"Wat mij echter zeer interessant in het geschrift is, is zijn pleidooi voor iets, waar ik me de laatste tijd ook warm voor maak, n.l. voor wat ik heb genoemd een basis-inkomen, di. een inkomen, dat door de gemeenschap aan ieder (volwassen) lid wordt uitgekeerd, of hij werkt of niet. Het in het bedrijf verdiende loon zal dan natuurlijk afnemen, maar de bestaanszekerheid is veel groter, mede omdat de werkloosheid er ernstig door zal verminderen. Zowel bij het Plan van de Arbeid (bij de voorbereidingen beter gezegd) als in andere kringen breek ik er diverse lansen voor en het trof mij, dat ook de heer L.v.M. daarvoor voelt."
Het idee van een basisinkomen is al lang in discussie en het laatste woord is er zeker nog niet over gezegd. Dit is slechts één voorbeeld dat laat zien dat Jan Tinbergen ook zoveel jaren na zijn dood nog van betekenis is voor het discours van onze tijd en het vinden van oplossingen voor maatschappelijke kwesties. In komende afleveringen van deze aan hem gewijde korte serie zal ik nog enkele voorbeelden aanhalen.
Alle reden om Jan Tinbergen voor het voetlicht te halen en het stof weg te blazen dat hier en daar op zijn nalatenschap is neergedwarreld. Wie schrijft die blijft, de wetenschapper én de dichter.
https://letterengeest.blogspot.com/2022/07/jan-tinbergen-1.html
Jan Tinbergen (2)
In zijn lange leven heeft natuurkundige, econoom en Nobelprijswinnaar Jan Tinbergen (1903-1994) blijk gegeven van een analytische geest en een gefundeerd idealisme. Dat hij tot op hoge leeftijd is blijven publiceren over zijn ideeën voor een betere wereld blijkt wel uit het Engelstalige opstel dat ik hier van hem deel, onder de titel "The Need for Global Governance." Hij schreef het in 1993, een jaar voor zijn dood.
De laatste alinea is veelzeggend: "I hope this sketch provides the reader with a sufficiently concrete image of how to conceive of world governance. Many alternatives and better examples are possible, but the fundamental point is that we believe in the possibility of a world government. Without it we shall have no future."
Alleen door samenwerking en afspraken op wereldschaal ziet Tinbergen mogelijkheden om grote problemen op te lossen op het gebied van vrede en veiligheid, milieuvervuiling, armoede en onderontwikkeling, duurzaamheid en het behoud van voldoende natuurlijke hulpbronnen. De beheersing van kernwapens, het schoonhouden van de oceanen en het voorkomen van klimaatverandering noemt hij in zijn tweede alinea als voorbeelden, die in de 29 jaar sinds het schrijven van dit opstel alleen maar prangender zijn geworden.
In zijn boek Een leefbare wereld (1970) stond Tinbergen al stil bij de gedachte van een wereldregering. Een citaat daaruit: "Bij velen bestaat grote reserve, om het zacht uit te drukken, ten aanzien van elk pleidooi voor een ‘wereldregering’, waarmee men een wereldorde ook zou kunnen aanduiden. Doch een deel van deze reserve en tegenstand berust op een reeks misverstanden. Een eerste misverstand is dat men door de nationale staat te handhaven vrij blijft. (...) Een tweede misverstand is dat men denkt dat alles wat nu door nationale regeringen wordt beslist onder een wereldorde door de ‘wereldregering’ zou worden beslist."
In zijn opstel uit 1993 probeert hij het tweede misverstand van hierboven weg te nemen door met een concrete handreiking te komen: "Which level should be chosen to address a given problem? The answer is given by what I call the 'theory of the optmium level of decision making', or what some have called 'subsidiarity'. Two principles must be satisfied: (i) agreement on the interests dealt with must be attained, and (ii) at the lowest possible level. The lower that level is, the more democratic the decision making is. But if a decision affects others, they must be involved, otherwise it will lead to conflict. For example, if industrial wastes from one country pollute another country's drinking water, both countries must agree how to eliminate polution and how to to pay for it."
De Verenigde Naties ziet Tinbergen als de basis voor zo'n wereldregering. De VN is immers juist opgericht met het doel om wereldomvattende problemen op te lossen. Het 50-jarig bestaan van de VN in 1995 biedt in zijn ogen de gelegenheid om de organisatie te versterken en hervormen.
Hiermee laat Jan Tinbergen zien dat hij idealistische vergezichten koppelt aan een praktische en doelgerichte aanpak, waarbij hij - in de woorden van zijn leerling Jan Pronk - niet vooruit droomt maar vooruit denkt en altijd probeert "oplossingen aan te dragen die, ook al waren ze niet aanstonds toepasbaar, in een tijdsbestek van vijf tot zeven á tien jaar verwezenlijkt konden worden."
De thema's die Tinbergen behandelt in zijn veelomvattende werk zijn ook nu nog actueel, zoals ik op 25 juli al liet zien in de vorige aflevering van deze aan hem gewijde korte serie. Toen ging het over zijn pleidooi (in 1934!) voor een basisinkomen.
Jan Tinbergen is van alle tijden. Hij verdient het dat zijn gedachtegoed een rol blijft spelen in het oplossingsgerichte debat over de vraagstukken van onze tijd.
Jan Tinbergen leeft. Leve Tinbergen.
https://letterengeest.blogspot.com/2022/07/jan-tinbergen-2-in-zijn-lange-leven.html
Jan Tinbergen (3) - De norm voor ontwikkelingshulp
Jan Tinbergen (1903-1994) heeft zich zijn hele actieve leven als vooraanstaand econoom ingezet voor verdrijving van armoede en een eerlijke en rechtvaardige verdeling van welvaart en schaarste. Hij was een pionier op het terrein van de internationale ontwikkelingssamenwerking. Daarbij zocht hij consequent naar wetenschappelijk te onderbouwen oplossingen.
In 1965 werd hij de eerste voorzitter van de Commissie voor Ontwikkelingsplanning van de Verenigde Naties, met als doel een strategie voor het tweede ontwikkelingsdecennium (1970–1980) voor te bereiden. Tinbergen ontwikkelde er de doelstelling voor ontwikkelingssamenwerking die bekend werd als de Tinbergennorm: de benodigde ontwikkelingshulp om het beoogde doel te halen was ongeveer 1% van het nationale inkomen van de ontwikkelde landen, waarvan ongeveer 0,3 procentpunt werd opgebracht door private inkomensoverdrachten. De overige 0,7 procentpunt was voor de rekening van nationale overheden. Deze 0,7-procentsnorm werd in 1969 overgenomen door de Wereldbank en in 1970 door de VN.
In 1975, met Jan Pronk (leerling en oud-medewerker van Tinbergen) als minister voor Ontwikkelingssamenwerking, haalde Nederland de doelstelling voor het eerst, en de jaren daarna was het budget voor ontwikkelingssamenwerking onomstreden – onder partijen zowel links als rechts op het politieke spectrum.
Hier haal ik de ingezonden brief aan die Jan Tinbergen aan NRC Handelsblad schreef, die op 28 november 1992 in deze krant stond:
"In NRC Handelsblad van 17 november 1992, blz. 2, wordt bericht dat de regering de norm voor ontwikkelingshulp heeft 'geschrapt'. In dat bericht wordt er ook aan herinnerd dat de Verenigde Naties de bekende norm van 0,7% van het bruto nationaal produkt (bnp) hanteren. Onder dit bericht wordt Uw blad aanbevolen aan hen die de nuance zoeken. Gaarne lever ik een nuance, maar 'pas op de opiniepagina'.
Toen in de Algemene Vergadering van 1970 tot de norm van 0,7 werd besloten waren een aantal cijfers nog niet bekend, die uitwijzen dat een norm van 2,0% nodig is. Bedoelde cijfers toonden nl. aan dat tussen 1960 en 1979 de inkomens per hoofd van de welvarende landen sterker stegen dan die van de arme landen. Er was toen dus divergentie, een zeer ongewenst verschijnsel, dat de immigratie van burgers van arme naar welvarende landen aanmoedigt. Om geen divergentie te krijgen zou minstens 2% hulp nodig zijn. Daarmee zou dan nog geen convergentie bereikt worden.
Toegegeven moet worden, dat na 1970 wel enige convergentie is verkregen. Doch bij de huidige omvang van de hulp (0,35% van het bnp) zou het meer dan negen eeuwen duren voordat de inkomens (voor dezelfde beroepen) van de arme en de rijke landen aan elkaar gelijk zouden zijn geworden. En het officiële hulpbedrag van 0,7% zou die duur van het ontwikkelingsproces maar met 2% bekorten. Zelfs de2% hulp houdt de duur nog boven de acht eeuwen.
Deze cijfers maken de toegenomen immigratie wel begrijpelijk. Het beperken van die immigratie met politiegeweld is te verwerpen. Een betere methode is de behoefte aan migratie te verminderen en dat kan door meer ontwikkelingshulp. Het is, zo bezien, in ons eigen belang om de ontwikkeling van de arme landen te versnellen. Het is geen idealisme of altruïsme; het is alleen minder kortzichtigheid - een kwaal waaraan veel mensen lijden."
J. Tinbergen
Den Haag
De conclusie van Tinbergen is ook 30 jaar na deze brief nog hoogst actueel, net als de inzichten die ik eerder van hem aanhaalde, uit 1934 over een basisinkomen en uit 1993 over een wereldregering.
Jan Tinbergen was zijn tijd ver vooruit en verdient groot respect voor zijn visie op en inzet voor een betere wereld. Het is de reden dat ik als dichter voor hem heb gekozen in het kader van het project Dichter bij de dood op begraafplaats Oud Eik en Duinen waar hij begraven is. Tijdens Allerzielen (2 november) van dit jaar draag ik er mijn gedicht voor waarin ik de kern heb proberen te raken van zijn opvattingen en ideeën.
Mijn gedichten bij vorige edities van Dichter bij de dood vind je op https://sites.google.com/site/gedichtenvoorallerzielen/home.
Deze ingezonden brief van Tinbergen is te lezen in het aan hem gewijde archief op https://eur.contentdm.oclc.org/.../tb_mans/id/13264/rec/64