Boutens en Zeeland

Na zijn vertrek uit Zeeland in 1890 bracht Boutens bijna al zijn vakanties door op Walcheren; hij bleef Zeeuw en sprak het Walchers dialect. In zijn werk namen de zee en Walcheren een grote plaats in. Hiervan getuigen onder meer gedichten als ‘Septemberdag op Walcheren’ en ‘In de Manteling bij Domburg’ (beide in ‘Carmina’) en ‘Domburgsch uitzicht’ (in ‘Bezonnen verzen’). Hoewel hij meestal zeer aristocratisch schreef, wist Zeeland hem zelfs een vleugje volkspoëzie te ontlokken in het ‘Nieuw Zeeuwsch geuzenlied’ (1927), waarin hij een scherpe aanval doet op het Belgisch-Nederlands verdrag van 1925. Ook door liefde voor zijn geboortegrond geïnspireerd schreef hij het toneelstuk ‘Middelburg’s Overgang’ (1925), ter herdenking van de overgave van Middelburg aan Willem van Oranje in 1574.


Het tweede huis (met hoge deur), rechts van de boek- en muziekhandel is het geboortehuis van P.C. Boutens in Middelburg, destijds Markt I 14, verwoest in 1940. Thans een vistaria, prentbriefkaart, ca. 19000, ZB, Beeldbank Zeeland, recordnr. 13703



Uitvoering van het openluchtspel "Middelburgs overgang in 1574", geschreven door P.C. Boutens, voor het stadhuis aan de Grote Markt te Middelburg.