Friese honden

Het Friese hondenras vormt een van de elf Nederlandse hondenrassen. De Friese Stabij of Stabijhoun, een zwart-witte hond uit Friesland, komt uit het Friese Woudengebied, evenals de zogeheten Wetterhoun. Vermoed wordt dat door de Spanjaarden in de tachtigjarige oorlog meegenomen Spaniëls tot zijn stamboom behoren. Verwant aan de stabij zijn verder de Drentsche Patrijshond en de Kleine Münsterländer. Beiden zouden van dezelfde spaniëls afstammen, maar in een ander gebied en voor andere doeleinden gefokt zijn. De geschreven geschiedenis van de Friese stabij gaat terug tot rond het begin van de 19de eeuw, ouder bronmateriaal is er niet. In het begin werd de hond vooral gebruikt voor het jagen op vossen, vogels, en mollen. Tijdens het jagen werd de stabij wel gebruikt als allround hond bij het terugbrengen van aangeschoten wild. Het is een stevig staande hond, met een gevoelige speurneus, maar ook een bijzonder goede waakhond. Vroeger vaak te vinden op het erf van boeren die niet het geld hadden om honden te onderhouden, de hond moest zelf in zijn voedsel voorzien. De hond zou dit vandaag ook aankunnen, maar wordt nu en dan wel vals. Hij zal zelf wild uit de omgeving halen. Een allrounder als de Friese stabij is dan meer dan welkom. Maar de stabij is dus bovenal een jachthond. Ook op de Friese wateren heeft de stabij het altijd naar zijn zin en is daarbij altijd opmerkzaam. Het uiterlijk van de hond is vrijwel hetzelfde gebleven. De Friese stabij wint in Nederland langzaam aan populariteit en de hond is toch een echte kindervriend. De combinatie maakt hem bijzonder geliefd. Buiten Nederland komt het ras relatief weinig voor. Wel zijn er grote Amerikaanse en Canadese verenigingen voor de Friese stabij van Friese migranten. Anno 2010 zijn er ongeveer 3.500 Friese stabijs met een stamboom en worden er zo'n 350 per jaar geboren.

De Friese stabij

© 2017 F.N. Heinsius