Vroegste periode

Plato begon zijn carrière als filosofisch auteur met de Apologie van Socrates en het schrijven van korte ethische dialogen. Deze dialogen zijn voornamelijk gewijd aan het leven van Socrates en de manier waarop hij de pretenties van zijn gesprekspartners doorboorde met stekelige vragen. Deze methode, zo legt Plato uit, was erop gericht om die anderen te doen beseffen dat ze geen bevredigende definitie konden geven van de ethische termen die ze gebruikten, of afdoende argumenten konden aanvoeren voor hun morele overtuigingen. Op dit punt van zijn carrière stelde Plato zich dus tevreden met het schrijven van dialogen die de nagedachtenis van zijn leermeester in ere moesten houden.

Welke dialogen nu precies tot deze eerste periode behoren, is nog steeds onderwerp van discussie. Zo plaatsen niet alle onderzoekers de dialoog Protagoras in deze categorie. .