Nomoi (wetten)

Tekst: Julien Grandgagnage


Wetten ("Nomoi"), Plato's laatste en langste dialoog, bestaat uit 12 boeken en behandelt staatsinrichting, wetgeving, opvoeding en staatsgodsdienst.

Het gesprek begint met de vraag over wie de eer moet krijgen voor de opstelling van de wetten van een samenleving. Er wordt gediscussieerd over de ethiek van de overheid en de wet, waardoor het nu een klassieker van de politieke filosofie wordt beschouwd, naast Plato's meer gelezen Politeia (Staat).

Onderzoekers zijn het er in algemeen over eens dat Plato deze dialoog schreef als oudere man, na het fiasco in Syracuse op het eiland Sicilië toen hij gepoogd had filosofische leiding te geven aan de tiran Dionysius II en eindigde in de gevangenis. Op deze gebeurtenissen zinspeelt Plato in de 'Zevende Brief'. 'Wetten' is vooral bijzonder omdat het Plato's enige onbetwiste dialoog is waarin Socrates niet voorkomt.

Onderwerpen

De vraag die aan het begin wordt gesteld, is niet "Wat is wet?" zoals men zou verwachten. Dat is eerder de vraag die de apocriefe platonische dialoog Minos behandelt. De Wetten gaat eerder uit van de vraag "Wie het is die de eer krijgt voor het creëren van wetten?" De kwesties die de dialoog Nomoi behandelt zijn onder meer:

  1. Goddelijke openbaring, goddelijke wet en wetgeving
  2. De rol van intelligentie bij het uitvaardigen van wetten
  3. De relaties tussen filosofie, religie en politiek
  4. De rol van muziek, lichaamsbeweging en dans in het onderwijs
  5. Natuurwet en natuurrecht

De dialoog gebruikt voornamelijk de Atheense en Spartaanse (Lacedaemoniaanse) rechtssystemen als achtergrond voor het aanwijzen van een keuze van wetten, die de sprekers zich voorstellen als een min of meer samenhangend geheel voor de nieuwe staat waar ze het over hebben.