Socratische dialoog

UWASocrates gobeirne cropped.jpg

   Tekst: Julien Grandgagnage  - deze tekst publiceerde ik ook op  Wikimediaprojecten zoals Wikipedia onder mijn account J.Grandgagnage en valt dus onder de Commons licentie CC BY-SA 3


In een notendop

De socratische dialoog (Grieks Σωκρατικὸς λόγος of Σωκρατικὸς διάλογος) is een literair prozagenre, ontwikkeld in Griekenland omstreeks 400 v.Chr. De bekendste voorbeelden zijn de dialogen van Plato en het socratisch werk van Xenophon. Kenmerkend voor het genre zijn de dialoogvorm en de morele en filosofische problemen die de personages bespreken.

Vorm

De protagonist van elke dialoog, zowel bij Plato als Xenophon, is meestal Socrates, die door middel van een soort ondervraging van zijn gesprekspartner diens inzicht in morele kwesties wil in vraag stellen. Socrates doet zich in de dialogen voor als een eenvoudig man die bekent dat hij weinig kennis bezit. Het maakt deel uit van zijn ironische aanpak om zijn gesprekspartner - die zich gewoonlijk als expert in een bepaald domein voordoet - op de duur te laten inzien dat hij in feite erg verwarde en inconsequente opvattingen heeft. Op die manier probeert Socrates de andere de weg naar de wijsheid te tonen. Een van zijn bekendste uitspraken in dat verband is 'Het niet onderzochte leven is niet waard om te leven.' Deze filosofische ondervraging staat bekend als de 'socratische methode'. In enkele van Plato's werken treedt een ander personage op dan Socrates: in de Wetten is dat een Atheense vreemdeling. Ook bij Xenophon zien we dat Socrates niet altijd de hoofdpersoon is: in zijn 'Hiero' vervult een zekere Simonedes die rol.

Stilistische verschillen

Plato's dialogen bevatten gewoonlijk alleen de directe woorden van de deelnemers, terwijl Xenophon meer verhalend te werk gaat en de dialogen daarin verwerkt.

Eerste auteur van socratische dialoog

Volgens een fragment van Aristoteles geschriften zou een zekere Alexamenes van Teos de eerste zijn geweest die deze vorm gebruikte. Voor de rest weten we eigenlijk niets over deze auteur, dus ook niet of Socrates in zijn dialogen optrad.

Andere auteurs

Behalve Plato en Xenophon schreven ook de volgende auteurs socratische dialogen: Antisthenes, Aeschines van Sphettos, Phaedo van Elis, Euclides van Megara, Simon de Schoenmaker, Theocritus, Tissaphernes en Aristoteles. Ook van Cicero is bekend dat hij gelijkaardige dialogen schreef in het Latijn over filosofie en retorica, bijvoorbeeld in zijn 'De re publica'.

Uitgebreide tekst

De socratische dialoog is een genre van literaire prozawerken dat werd ontwikkeld in Griekenland aan het begin van de vierde eeuw voor Christus. De bekendste ervan zijn de dialogen van Plato en de socratische werken van Xenophon. Typisch aan socratische dialogen is dat de opgevoerde personages morele en filosofische problemen bespreken. Vaak, maar niet altijd, is de Griekse filosoof Socrates de hoofdpersoon. De socratische dialoog bleef tot in onze tijd populair en wordt tegenwoordig bijvoorbeeld in counseling als gesprekstechniek gebruikt, en door bedrijven georganiseerd die aan zelfreflectie willen doen.

Wat is een socratische dialoog?

Een socratische dialoog of socratisch gesprek is een vorm van argumentatieve dialoog tussen individuen, die door het stellen van vragen en de antwoorden op deze vragen het eigen kritisch denken willen stimuleren. Het is een dialectische methode. Dit betekent dat iemand een bepaald standpunt verdedigt om zijn gesprekspartner de kans te geven dit in twijfel te trekken en op die manier samen dichter bij de waarheid te komen. Socrates komt voor als personage in Plato's vroege dialogen: Apologie van Socrates, Charmides, Crito, Euthyphro, Ion, Laches, Kleine Hippias, Lysis, Menexenus en Protagoras. Deze dialogen worden beschouwd als de meest getrouwe weergave van de historische Socrates en zijn stijl van filosoferen. Hoewel dit dus de zuiverste 'socratische' dialogen zijn, worden ook latere dialogen van Plato op basis van stilistische overeenkomst gerekend tot deze literaire vorm. Of Plato in deze latere dialogen nog Socrates' denkbeelden weergeeft of hem als woordvoerder voor eigen ideeën gebruikt is echter onduidelijk.

Doel van de socratische dialoog

Plato's uiteindelijke doel is het herstellen van het contact met de wereld der Ideeën of Vormen. Alleen daar is ware kennis van de werkelijkheid te vinden, niet in de wereld die onze zintuigen ons voorspiegelen. Die kennis is alleen door het verstand te doorschouwen. Deugd en kennis zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Voor Plato (en Socrates) is het dus ondenkbaar dat iemand die het principe van Rechtvaardigheid echt kent een ander onrechtvaardig zou behandelen. In dat opzicht is Plato dus een rationalist, iemand die onvoorwaardelijk en met uitsluiting van al het andere vertrouwt in de rede als middel tot het bereiken van ware kennis en het verwerven van geluk. Door in dialoog te gaan met iemand die er foute denkbeelden op nahoudt, is het volgens Plato mogelijk om hem te doen inzien dat zijn pad niet leidt naar deugd en kennis. Dat is het doel van het socratisch gesprek: de ware kennis opnieuw naar boven halen die de ziel bij zijn afdaling in de materie is vergeten. Het beeld dat Socrates daarbij in de dialogen oproept, is dat van de filosoof als vroedvrouw, die de al aanwezige kennis helpt ter wereld brengen (Socrates' moeder was een vroedvrouw).

Twee fasen van de socratische dialoog

Er zijn twee fasen te onderscheiden in de methode van de socratische dialoog:

1. De deconstructieve fase

Alle foute kennis wordt ontmaskerd en als ballast afgeworpen om plaats vrij te maken voor echte kennis. Het is een fase van afbraak, waarin iemand tot het inzicht wordt gebracht dat sommige gekoesterde ideeën moeten worden losgelaten.

2. De constructieve fase

De fase van de geboorte van nieuwe ideeën is nu mogelijk gemaakt doordat de gesprekspartner eerdere ideeën en overtuigingen heeft losgelaten. Socrates helpt bij deze geboorte door het opruimen van ideeën die niet bestand zijn tegen zijn verhoor.

Vorm en thematiek van de socratische dialoog

Een typische socratische dialoog is een filosofische ondervraging van de gesprekspartner door Socrates. Deze laatste stelt zich op als iemand die niets weet, maar op zoek gaat naar de waarheid. Socrates' gesprekken draaien vaak rond de ethisch-filosofische thema's rechtvaardigheid, deugd, schoonheid, moed, matigheid en vriendschap, waarvan wordt getracht een precieze definitie te geven.

Stijlkenmerken

Ontstaan van het genre

Aristoteles, schilderij door Jules Grandgagnage

Volgens Aristoteles' verhandeling over drama en poëzie Poetica zou Alexamenes van Teos (4e eeuw voor Christus) de eerste zijn geweest die in zijn werk gebruikmaakte van de socratische dialoog. Omdat er niets van Alexamenes' teksten is overgebleven, is er verder niets bekend over deze auteur, en het is niet eens zeker of Socrates als protagonist optrad in zijn dialogen. Er wordt zelfs beweerd dat Aristoteles deze Alexamenes verzonnen heeft.

De Griekse filosofen Plato (428-348 v.Chr.) en Xenophon (430-350 v.Chr.) zijn de bekendste auteurs van vroege socratische dialogen. Xenophon schreef net als Plato een verslag van de rechtspraak en veroordeling van Socrates (De Apologie van Socrates) die plaatsvond in 399 v.Chr. Hoewel Aristoteles faam verwierf met zijn socratische dialogen, zijn er geen manuscripten van bewaard gebleven. Enkele andere tijdgenoten die gebruikmaakten van deze prozavorm zijn Antisthenes en Euclides van Megara, die beide volgelingen van Socrates waren. Cicero schreef De re publica (De Staat, 54-51 v.Chr.), een lange socratische dialoog in het Latijn. In zes boeken laat deze Romeinse politicus en filosoof niet Socrates maar Scipio Aemilianus - de vernietiger van Carthago in de tweede eeuw v.Chr. - optreden als 'wijze man'.

Latere beoefenaars van de socratische dialoog

Middeleeuwen

Na de Griekse en Romeinse Oudheid bleef de socratische dialoog een populaire literaire vorm. In sommige dialogen treedt Socrates op als woordvoerder, maar bij de meeste is er gewoon sprake van stijlovereenkomst met Plato waarbij een ander personage de discussie leidt. De bekendste beoefenaars waren:

Eigentijdse socratische dialogen

Ook in onze tijd zijn er auteurs die gebruikmaken van de socratische dialoog in hun literaire werken: Paul Valéry (Dans Eupalinos ou l'Architecte, 1921), André Gide (Corydon, 1924) en filosofen die de theorie en de praktijk ervan in een moderne context uitwerken (Gerd Achenbach, Michel Tozzi en Michel Weber). Het is met name populair bij counseling: pe­da­go­gi­sche, psy­cho­lo­gi­sche en so­ci­a­le hulp­ver­le­ning en ad­vi­se­ring.

Verschillen tussen de klassieke en moderne toepassing

De klassieke socratische dialoog heeft het karakter van een 'aporie': er resulteert meestal geen besluit uit de discussie. De kwestie blijft onopgelost. De ondervrager weet zelf het antwoord niet, en tracht slechts de gesprekspartner te helpen om zelf eigen ideeën te ontwikkelen. Vooral in de vroege dialogen is er vaak geen sprake van positieve verwerving van kennis, behalve de kennis van wat we niet weten. De klassieke leraar, Socrates, is in gesprek met één persoon, terwijl hedendaagse gesprekstechnieken zich richten op groepen en op samenwerking. De moderne ondervrager treedt op als de leraar die het antwoord wel weet. Er is met andere woorden veel meer aandacht voor de tweede, constructieve fase van de klassieke socratische methode. Hierbij worden mensen door middel van gesprekken op een meer gerichte, systematische manier onderwezen. Hierdoor wordt de socratische methode tot een nuttig instrument voor onderzoek en onderwijs gemaakt waarbij studenten geleerd wordt om kritisch te denken door hun eigen uitgangspunten in twijfel te trekken. Het socratische gesprek wordt tegenwoordig geïnterpreteerd als middel om persoonlijke vaardigheden aan te scherpen zoals luistervaardigheid, nuanceringsvermogen, het zoeken van consensus, het vermogen tot productieve samenwerking en teamwork.

Voorbeelden van moderne socratische dialogen

Twee voorbeelden van socratische dialogen, toegepast op moderne problemen, zijn te lezen op de website van de Socratic Method Research Portal: The Moral Bankruptcy of Faith, waarin de socratische methode wordt aangewend om aan te tonen dat religieus geloof volledig afhankelijk is van seculiere kennis om moraliteit in stand te houden, en The Kyrios Dialogue, waarin de methode gebruikt wordt om aan te tonen dat de autoriteit van een man ten opzichte van zijn vrouw niet strookt met christelijke waarden.


Auteursrecht ©Jules Grandgagnage