di 17 dec
Portage Public Schools - department of technology
Onze ochtend begon met een onverwacht bezoek aan de Portage Public Schools, naar aanleiding van een home hospitality afspraak van een deel van de groep. Zij hebben tijdens hun etentje met de gastheer en -vrouw gesproken over digitale geletterdheid, over wat we tot nu toe gezien hebben en wat ze nog misten: namelijk hoe er op scholen wordt gewerkt aan het ontwikkelen van digitale geletterdheid (in de brede zin des woords). Toevallig kennen deze gastheer en -vrouw iemand die hier op Portage Public Schools mee bezig is, er werden wat telefoontjes gepleegd en gelukkig was er last minute nog een bezoek te regelen.
We hebben een afspraak met de department of Technology, te weten met Daniel (Dan) Vomastek (Director), Paul Murray en Jessica Winstanley (Technology Integration Specialists). Dan begint met vertellen over hoe zij de klaslokalen hebben ingericht met technologie: zo makkelijk en minimalistisch mogelijk. Er hangt een tv-scherm, er staat een tafel met vaste computer, op verschillende plaatsen in het plafond zijn speakers verwerkt zodat er overal goed geluid is (de docent draagt een microfoontje), en er staat een control box met 8 knoppen die alle apparatuur eenvoudig bedient. Zijn visie is om niet te focussen op de techniek, maar op het onderwijs: "Instructional principles really don't change if you use more technology" . Woorden naar mijn hart!
Als Paul begint te vertellen over hoe zij de training voor docenten hebben ingericht word ik nog enthousaister, want ik herken een flink aantal onderliggende principes die ik zelf ook toepas:
- "They don't know what they don't know unless they experience it": het helpt om docenten tijdens een training te laten ervaren hoe het is wanneer er ict wordt ingezet als ondersteuning van een les(onderdeel).
- "Our focus is on instruction, not on technology": het gaat in de eerste plaats om goed onderwijs, daarna pas om de techniek.
- Er wordt met Google for Education gewerkt, en de teacher training wordt op dezelfde manier ondersteund als een docent zijn eigen les kan ondersteunen met een Google Classroom. Practise what you preach dus.
- Docenten hoeven niet altijd de technologische specialist te zijn, juist het plaatsen van de leerling in een 'meesterrol' op dit gebied kan enorm goed werken.
Als zij aan de slag gaan met het uitleggen van een toepassing zoals bijvoorbeeld Google Classroom, dan vertellen ze een klein beetje over de basics, om daarna vooral in te gaan op de unieke mogelijkheden van een toepassing. Paul maakt de vergelijking met een hamer en een schroevendraaier: het is niet moeilijk om je de standaard mogelijkheden te vertellen, maar het wordt interessant om te bedenken wat waar je ze allemaal nog meer voor kunt gebruiken. Met online toepassingen is dit hetzelfde geeft hij aan. Hierbij moet ik denken aan het SAMR model, dat ook gericht is op de (groei naar) nieuwe dingen die mogelijk zijn met een digitale toepassing.
Paul vertelt dat Jessica en hij tweejaarlijks trainingen verzorgen, in de herfst en in de lente. Tijdens die trainingen wordt altijd afgesloten met vrije ruimte, waarin de docenten aan de slag kunnen en een plan kunnen maken voor hoe zij de nieuwe dingen kunnen gaan toepassen in hun eigen lespraktijk. Tussen deze twee momenten worden de docenten nog steeds gecoacht en begeleid, en kunnen ze ook met vragen bij de technology integration specialists terecht. Daarnaast wordt er ook nauw samengewerkt met de librarian/media specialist, een rol die we al eerder zijn tegengekomen bij andere bezoeken zoals op de Albert Einstein School. De trainingen zijn verplicht, en hoewel niet iedereen dol is op de training zitten er genoeg praktische handvatten is om het als een nuttige dag te beleven.
Naast de trainingen verzorgen zij ook TeachCamps, een 2-3 daagse vol met workshops en sessies waarin ook de docenten aan hun collega's laten zien wat zij doen. Deze miniconferenties zijn open toegankelijk voor iedereen in de buurt op vrijwillige basis, waarbij meestal ongeveer een derde van de docenten komt. Het bereik hiervan en van de trainingen is echter groter, want iedereen die komt neemt de kennis weer mee terug naar het eigen team. Over effect gesproken, de beste manier om dit te zien is volgens Dan om gewoon de klas in te lopen, te kijken en met de docent te praten.
Er komen nog allerlei interessante onderwerpen aan bod, zoals de COPPA (children's online privacy protection act), ik begreep het als een soort AVG voor kinderen, waarover Dan vertelt dat als docenten een nieuwe toepassing willen gebruiken, ze de voorwaarden van deze toepassing door zijn team kunnen laten checken volgens de lijn van de COPPA.
Er wordt gesproken over mobieltjes in de klas: wat doe je met die afleiding. Paul geeft aan dat hij daar dagen over kan praten, en ook dat berichten sturen vergelijkbaar is met een schriftje doorgeven, alleen veel moeilijker te detecteren. Een standpunt dat niet direct overtuigend is weet ik uit ervaring, dus ik ben blij dat hij ook aangeeft dat het leren omgaan met (de afleiding van) mobieltjes ook iets is dat we de (oudere) jongeren moeten bijbrengen. Zij hebben diezelfde afleiding op de universiteiten en in hun beroepsleven, wij hebben als volwassenen de taak om voor te doen hoe wij denken dat het goed is.
Er wordt ook aandacht besteed aan digitale geletterdheid voor leerlingen. Hiervoor zijn bootcamps ontwikkeld, waarna de leerlingen ook een vel papier mee naar huis krijgen met tips voor de ouders. En niet alleen de leerlingen, maar Dan vertelt ook dat ze gelukkig een aantal erg tech savvy directeuren hebben, die ook een voorbeeldrol hebben binnen hun eigen team als het gaat om het gebruik van ict om gewoon handig te werken.
Zoals je misschien merkt ben ik erg enthousiast over deze afspraak. Ik vond het super leuk om van andere teacher trainers te horen hoe zij hun werk aanvliegen en ik vond het leuk om aanpakken en methodes te herkennen. Opvallend genoeg wist niet iedereen bij ons in de groep dat er ook in Nederland scholen zijn die op dezelfde doordachte manier aan de slag zijn, dus misschien moet ik met Rhea Flohr nog maar eens een tour langs onze best practises organiseren..
Public Media Network
Aan het eind van de ochtend hebben we een afspraak bij het Public Media Network met Matt Schuster, de Executive Director. PMN is een non-profit organisatie die media training aanbiedt voor een breed publiek. Daarnaast hebben zij 5 mediakanalen die zij via de kabel aanbieden, in combinatie met verschillende media streaming platforms.
Er worden twee High School classes verzorgd door PMN: één over 3D animatie en game disign (als onderdeel van Education and arts) en één over media productie (als onderdeel van Education for employment). Leerlingen van verschillende scholen binnen het district komen naar het PMN om deze lessen te volgen. Dit gaat op vrijwillige basis, ze krijgen er dan ook geen credits voor maar gebruiken de lessen als activiteiten die belangrijk zijn wanneer ze naar een bepaalde vervolopleiding willen.
Vrijheid van meningsuiting is ook hier een belangrijk onderwerp, het PMN wil graag opleiden tot verantwoordelijke en kirtische media makers, en kritische media consumenten. Naast 3D animatie en film biedt het PMN ook de mogelijkheid om podcasts op te nemen. Matt vertelde over een voorbeeld van een groep jongeren die een podcast hebben gemaakt voor jongeren, waarin ze praten over onderwerpen die voor de huidige generatie jongeren belangrijk zijn.
In de zomer biedt het PMN summer camps, waarbij de jongeren een week aan de slag gaan met een onderwerp. Ze proberen de jongeren in deze periode van alles te leren over hoe je jouw boodschap goed overbrengt en hoe je uitzendingen of berichten kunt analyseren. Wat is bijvoorbeeld het effect van bepaalde muziek onder een boodschap? De reactie van leerlingen heeft vaak te maken met de hoeveelheid tijd en moeite die in een (relatief korte) boodschap moet worden gestopt. Niet iedereen kan hier dan ook de concentratie voor opbrengen. Dit biedt hen ook wat achtergrond bij de video's die ze vaak zien via YouTube.
Het PMN maakt geen gebruik van de meer bekende platforms als YouTube om hun materiaal te delen (vanwege eigenaarschap en continuïteit), maar heeft veel materiaal beschikbaar gemaakt via archive.org (kijk maar). YouTube willen zij juist meer inzetten als promotiekanaal.
Na dit verhaal met introductie over PMN kregen we een rondleiding door het gebouw. Hier haakte ik pas echt op aan, want ik zie hier allemaal dingen die ik graag beschikbaar had gehad toen ik lesgaf in het VMBO profielvak Multimediale Producten Maken (onderdeel van Dienstverlening & Producten). Zo zien we verschillende studio's: om podcasts op te nemen, om filmmateriaal te bewerken, we zien een grote opnamestudio met een enorm green screen (en een deel green floor), en veel apparatuur die ook te lenen is om zelf buiten het gebouw opnames te maken. Wat zou het te gek zijn als een dergelijke bibliotheek ook in Nederland eenvoudig toegankelijk is!
Dr. Anna Popkova - Western Michigan University
Na een korte break gaan we naar Western Michigan University voor een gesprek met Dr. Anna Popkova, assistent professor aan de School of Communications. We beginnen het gesprek met een introductie, waarna Anna ons een aantal vragen stelt over ons vakgebied. Het leek me wel leuk om die vragen (en de loop van het gesprek) in dit stuk te schetsen. Niet alles wat hier volgt is dus ook daadwerkelijk zo naar voren gebracht, ik vul aan met eigen reflectie.
Anna begon met de vraag wat ons grootste succes en onze grootste uitdaging is in relatie tot (implementatie van) digitale geletterdheid. Als ik kijk naar wat ik tegenkom in mijn praktijk, dan zijn we nog lang niet overal daadwerkelijk toe aan implementatie van digitale geletterdheid. Wel komt het onderwerp steeds vaker, en op meer plaatsen, op scholen en in netwerken, ter sprake. In mijn beleving is digitale geletterdheid een onderwerp waar al best veel scholen "wel iets mee willen". Dat is natuurlijk nog een hele vage uitspraak, maar als we ervoor zorgen dat de initiatieven die nu gestart worden, inclusief ervaringen, successen en uitdagingen, ook gedeeld worden, dan hoeft in ieder geval niet iedereen zelf het wiel uit te vinden. Ten aanzien van dat delen hebben we al de nodige zaken op poten. Het SLO heeft leerlijnen digitale geletterdheid en ook in CurriculumNu heeft digitale geletterdheid opgenomen als onderdeel van het nieuwe curriculum. Er is dus al een begin gemaakt, er is voorwerk gedaan, en er is steeds meer erkennig van de urgentie. Best een interessante voedingsbodem dus.
Scholen zijn ook vrijwel allemaal goed toegerust op het gebied van de infrastructuur. Er hangt vrijwel altijd op zijn minst een beamer en ook toegang tot internet is vrijwel altijd goed geregeld. De uitdaging is wat mij betreft nu de implementatie op alle niveaus en het creeëren van noodzaak en betrokkenheid op het onderwerp. Dit betekent wat mij betreft dat de schoolleiding aan de slag moet met het ontwikkelen van de eigen digitale geletterdheid, gekoppeld aan het vraagstuk hoe zij "slimmer" kunnen werken met ict. Het betekent ook dat de docenten zich moeten ontwikkelen op het gebied van digitale geletterdheid, om de relevanten punten mee te kunnen nemen en toe te kunnen passen op hun vakgebied. Het betekent dat je vakbekwame docenten nodig hebt op dit onderwerp om ervoor te zorgen dan de huidige generatie leerlingen niet buiten de boot valt. Over uitdagingen gesproken...
De volgende vraag die Anna stelt gaat over de vraag of alle onderdelen van digitale geletterdheid moeten worden geïntegreerd in de bestaande vakgebieden of juist als apart vak moeten worden aangeboden. Ook een interessante vraag waar ik ook schoolleiders mee hoor worstelen. Wat mij betreft begint het antwoord op deze vraag met vaststellen wat digitale geletterheid is en welke leerdoelen hier bij horen. Waar mogelijk zou het mooi zijn om de leerdoelen te integreren in bestaande vakken, zoals ook CurriculumNu heeft gedaan. Het nadeel dat daar in mijn beleving aan kleeft is dat de betreffende vakdocenten dan wel in staat zouden moeten zijn (lees: voldoende digitaal geletterd) om dit onderdeel te verzorgen. Dit is nu niet altijd het geval. Op het Farelcollege in Ridderkerk ben ik betrokken bij het opzetten en lesgeven van een vak dat was gericht op het ontwikkelen van digitale geletterdheid. Elke burgklasleerling kreeg dit vak 1 lesuur per week, het werd gegeven door docenten met verstand van zaken en interesse om zich in het onderwerp te verdiepen. Het idee was dat de inhoud uiteindelijk overgenomen zou worden door de vakdocenten die zich ook zouden bekwamen in dit onderwerp. Dit heb ik niet meer meegemaakt, en gaandeweg ben ik ook gaan twijfelen of dat volledig mogelijk is en of je dat echt moet willen. Dat blijf ik een ingewikkelde vraag vinden, maar het starten met een apart vak om toe te werken naar integratie spreekt me nog steeds aan, net als een dedicated docent voor digitale geletterdheid.
Anna vertelt vervolgens over wat zij belangrijk vindt in haar onderwijs aan de universiteit:"You go to University to become a critical thinker, and media literacy is a part of becoming a critical thinker". Studenten en jongeren volgen andere media dan de traditionele media. Anna heeft hier onderzoek naar gedaan in de vorm van rap battles in de US en in Rusland. Rondom deze rap battles communiceren jongeren uit beide landen met elkaar, waarbij de gebruikelijk stereotyperingen van beide landen en hun relatie nauwelijks een rol spelen. De gesprekken die deze jongen met elkaar voeren kan je zien als non-state diplomacy, en het omgaan met andere verhaallijnen valt onder media literacy.
Een ander voorbeeld dat Anna noemt gaat over media literacy in PR. Zo vertelt zij over mensen die lange video's van bijvoorbeeld TEDtalks opknippen in korte, behapbare stukjes die via andere platforms gedeeld kunnen worden. Bijvoorbeeld een stukje voor Instagram of Facebook bijvoorbeeld. Ook haalt ze een onderzoek aan waaruit blijkt dat oudere mensen (65+) meer misinformatie delen dan jongeren. Wat mij betreft nog een extra reden om ook de docenten en schoolleiding eens goed bij te scholen :)
Sojn Boothroyd - Western Michigan University
Als laatste gesprek van de dag hebben we een afspraak met Sojn Boothroyd. Zij werken op de Department of Teaching, Learning, and Educational Studies op de Western Michigan University. Het gesprek begint met een voorstelrondje, waarna Sojn probeert te achterhalen waar de behoefte van de groep ligt. We kiezen ervoor als groep om niet aan de slag te gaan met een brainstormoefening, aangezien we zelf al veel inventarisatie hebben gedaan over de doelstelling van onze groep.
Sojn vertelt hun verhaal over het opleiden van studenten met behulp van de kunsten. Zij benadrukken het belang van het centraal stellen van de lerende om uit te gaan van de individuen en hun wijsheid. Daarbij is het van belang om een positieve leeromgeving te creëren waarbinnen falen gezien kan worden als een stap vooruit in plaats van als het eindresultaat. Binnen de kunsten is falen en doorgaan een proces dat inherent is aan het leren van de kunst, en dus iets waar Sojn automatisch veel mee bezig is. Zij zorgen voor een cultuur waarin de deelnemers een team vormen en iedereen zich gesteund in het leerproces.
Het is een enigszins stroef gesprek, waarbij Sojn lijkt te zoeken naar de boodschap en wij als groep lijken te zoeken naar de juiste vragen. Misschien was de brainstorm activiteit wat dat betreft toch een beter passende vorm geweest, ik heb het gevoel dat het nu niet helemaal lekker uit de verf kwam.