Planning
Volgende kersttoetsen zijn gepland:
- WIS: G/B
- WIS: LPD
- WIS: MR
- WIS: MK
- NED: TB
- FRA: schriftelijk
- FRA: mondelinge interactie
Te kennen leerstof
Wat moet ik kennen?
WIS G/B: Blok 1, 2 en 3 = oefenbundel
WIS LPD: Blok 1, 2 en 3 = oefenbundel
WIS MR: Blok 1, 2 en 3 = oefenbundel
WIS MK: Blok 1, 2 en 3 = oefenbundel
NED TB: Thema 1, 2, 3 en 4 = oefenbundels per thema
FRA schriftelijk: Unité 21-26 - voc., verbes, gram., portfolio
FRA mondeling: Unité 21-26 - des conversations, mon portfolio
Eind november krijg je in de klas een kopie van deze oefenbundel. De correctiesleutel vind je hieronder.
Extra: Naast de oefenbundel kan je zeker ook aan de slag met het volgende:
- Je Kanjerwerkboek (oefentaken)
- Weer- en meeroefeningen in je werkboek (de weeroefeningen moet je kunnen voor de toets)
- Scoodle Play
- Werkboek blok 1, 2 en 3 (hermaak enkele oefeningen)
- Toetswijzer blok 1, 2 en 3
De correctiesleutels van het Kanjerwerkboek en de weer- en meeroefeningen vind je allemaal op deze website.
Eind november krijg je in de klas een kopie van deze oefenbundels. De correctiesleutels vind je hieronder.
Extra: Naast de oefenbundel kan je zeker ook aan de slag met het volgende:
- Weer- en meeroefeningen in je werkboek (de weeroefeningen moet je kunnen voor de toets)
- Scoodle Play
- Werkboek thema 1 t.e.m. 4 (hermaak enkele oefeningen)
- Toetswijzer thema 1 t.e.m. 4
Overzicht leerstof
Woorden
de beste manier gebruiken om de betekenis van een moeilijk woord te achterhalen;
bijvoeglijke naamwoorden herkennen en gebruiken;
de trappen van vergelijking van een bijvoeglijk naamwoord vormen en op de juiste plaats schrijven;
Zinnen
- de persoonsvorm en het onderwerp vinden in een zin;
- aangeven of een werkwoord in de tegenwoordige of in de verleden tijd staat;
- werkwoorden met en zonder klankverandering aanpassen aan een opgegeven tijd;
- de persoonsvorm linken aan de persoon en het getal van het onderwerp;
- nadenken over de bedoeling en de vorming van een mededeling, uitroep, vraag en bevel;
- de focus van de zin verleggen door de zinsdelen van plaats te wisselen;
Betekenissen
- frequent gebruikte uitdrukkingen begrijpen;
Communicatie
- de zender, de boodschap, de ontvanger en de reactie uit een bericht halen.