Situatie:
Ik deed te weinig.
Taak:
Ik moest de eindposter maken.
Actie:
mijn leider had me aangesproken en gezegd dat ik een slechter en lager cijfer zou krijgen als ik de poster aan het einde van de les niet afhad, dus toen ben ik wel gaan werken.
Resultaat:
Nadat mijn leider me had aangesproken ben ik aan de slag gegaan en is het afgekomen en ik vind dat er een best goed resultaat uit is gekomen.
Reflectie:
Als ik terug kijk op dit project vind ik dat ik geen goed werk heb verricht maar nadat mijn leider mij had aangesproken ben ik gaan werken en toen ging het project wel goed want toen deed ik ook steeds meer.