1. Plannen en organiseren:
Ik wil een betere planning voor mezelf kunnen maken.
2. Kennisgerichtheid:
Mijn kennisgerichtheid is veel beter geworden maar kan natuurlijk altijd verbeteren.
3. Samenwerken:
Ik kan goed samenwerken maar ik moet sommige taken ook meer weggeven of juist zelf doen.
4. productgerichtheid:
Ik wil altijd heel product gericht werken maar soms wordt het niet helemaal hoe ik het dan zou willen.
5. Procesgerichtheid:
Deze competentie beheers ik nog steeds niet goed want ik ben heel snel afgeleid of ga andere dingen doen inplaats van werken.
6. Inventiviteit:
Ik wil de manier verbeteren hoe ik ideeën uitwerk.
7. Doorzetten:
Ik ben goed in doorzetten maar soms als ik geen zin meer heb stop ik wel eerder en ik ben snel afgeleid.
8. Individueel werken :
Deze competentie beheers ik over het algemeen goed want als ik individueel werk raak ik soms ook minder snel afgeleid en ik kan anderen geen schuld geven als de opdracht mis gaat.