Testelt

De aanwezigheid van de abdij van Averbode heeft doorheen de eeuwen een doorslaggevende rol gespeeld. Voor de stichting van de abdij was Testelt het bezit van het Prinsbisschop van Luik. Met de stichting van de abij in 1134 door Arnold III van Loon, treedt Testelt de geschiedenis is. Via verscheidene schenkingen van de Luikse Prinsbisschoppen en Brabantse grondheren worden veel bezettingen van Testelt overgemaakt aan de abdij van Averbode. Het abt had verscheidene privileges en rechten : zoals graantienden, het visrecht op de Demer, sluisrecht en doorgansrecht op de Demer, huur van de molens. Het hoeft niet te verwonderen dat het bezit van de abdij zeer aanzienlijk was : in de 18e eeuw was meer dan de helft van het Testeltse grondgebied eigendom van de abij. Met de Franse Revolutie werden al deze goederen verbeurd verklaard en verkocht. Maar de geestelijke en culturele uitstraling op ons dorp is tot vandaag gebleven.

In Testelt waren er zeker twee schansen: De schans in het dorp en de schans in de Kattenstraat. Een van de redenen waarom er in Testelt twee schansen waren was omdat het in tijd van watersnood in tweeën werd gesneden door de laagte van het Plaatsvondel.

In het stadsarchief van Diest, Onze Lieve Vrouwekerk, rekening nr 979 van 1607-1608 wordt een schans in Testelt vermeld.

Jacop Swinnen aen eene sille bempts tot Testelt daer die schans nu op staet reg(enoten) den Heiligen Geest van Zichen, jarelijcx vijf gul(dens) rest - xxxviij.

(verwijzing via Eddy Exelmans)

Peys Hoif tot Testelt v(er)pacht pro annis 1660, 1661 en(de) 1662.

Anno 1660, den sevensten january, comparerende voor mij onders(chreven) notaris en(de) den getuyghen ondergenoemt den eerw(eerdich)sten heere, heer Servaes, abt des godtshuys van Everbode, heeft wederom verpacht oft vuytgegeven, soo hij doet bij ende mits desen, aen den eersamen Pauls Peeters " en(de) Margriet Beermans, gehuysschen A, present ende accepterende desselffs godtshuys pachthoif, genaemt de Peys Hoeve, soo dye selve gestaen ende gelegen is onder Testelt met allen die landen, weyden, beempden, broecken en(de) heyden....

als te weten vande goederen altemael wel te regeren, etc(eter)a, alle profijtelijcke ryoolen inde beempden te maecken, etc(eter)a, leyloop wel veghen, andere grachten dit goet raeckende, endé thuynen wel onderhouden, etc(eter)a, schaerhoudt cappen opde grachten ende daert hem sal gewesen worden, etc(eter)a, item viertich oft vijfftich kuylen te maecken, etc(eter)a, item de huysinghen t' onderhouden ende van brandt te bewaren, etc(eter)a, item van twee bunder lants int affstaen braeck te laten liggen, etc(eter)a, ende int afftrecken te laeten allen houdt, mest en(de) brandinge, etc(eter)a, item van tschanshuys ende die solders int clooster te gebruycken als voor, item die heyde te mayen ende te gebruycken...

(met dank aan Eddy Exelmans)

Simon Beckers, not(ariu)s publicus, 1660 - 14 januari 1660 (folio 108r.) - Testelt, Minor Colonia v(er)pacht pro annis 1660, 1661 en(de) 1662.

....Item aengaende het huys oft hutte op de schanse, dit sal half en(de) half van(den) desen pachter en(de) Pauwels Peeters gebruyckt en(de) onderhouden worden gedurende den noot des tijts.

(via Eddy Exelmans)

Bibliografie:

  • André Peeters, Jan Peeters, Testelt een kijk op toen...
  • Antiqua Tessenderlo D/1986/2245/3
  • A. Willems, Verdediging van stad en platteland rond Aarschot en Diest in de 16de en 17de eeuw, Oostbrabant 1981/3.