'Taizé, voor altijd'

door Bruno Frappat
Bruno Frappat , voormalig hoofdredacteur van Le Monde, directeur van La Croix en voorzitter van de raad van bestuur van de Bayard Presse-groep

Deze column van Bruno Frappat stond in het Franse dagblad ‘La Croix’ op 27 augustus 2005, een paar dagen na de begrafenis van frère Roger.

Lettergrepen

Taizé: twee korte lettergrepen, bijna kortaf, met een klank zonder aarzeling. Zoals een leesteken dat tot klinken komt. Een naam die alles wat noodzakelijk is samenvat, die ook dat wat onuitsprekelijk is, in zich draagt. Taizé: een woord om bij te zwijgen en een woord om uit te spreken. Taizé: een plaats waar duizenden, tienduizenden, honderdduizenden samenkomen, al bijna tweederde van een eeuw lang. Taizé: een plek om weer vandaan te gaan, verrijkt met onzichtbare bagage. Taizé: voor alle generaties.

Ver weg van Taizé, blijft er altijd iets van Taizé aanwezig in hen die er zijn geweest. Momenten van licht; stiltes waarvan je dacht dat je ze niet uit zou houden; sporen van anonieme vriendschappen; blikken die zo helder zijn, dat je bijna niet zou geloven dat ze op het gelaat van een mens te zien zijn; talloze gezichten, meestal van jonge mensen. Spijt ook, omdat je zo vaak voorbij ging aan de zin van het leven. Sporen van anderen en van jezelf.

Wij allen dragen iets van Taizé in het diepst van ons hart. Allemaal hebben we wel, ergens in de krochten van ons geheugen, herinneringen aan de tijd die we in Taizé doorbrachten, op verschillende data, die in onze herinnering over elkaar schuiven. Kronkelige paadjes in dat mooie Bourgondië, goudgeel licht over de heuvels aan het einde van de zomer, als de natuur snakt naar regen die op zich laat wachten; stenen huizen, waarvan je zou zeggen dat ze er al een eeuwigheid staan, klokken die, in plaats van de stilte te verbreken, haar zonder dwang benadrukken. Ontvangst, werk, bekende liederen, iconen, vrede die kleur krijgt in de kerk van de Verzoening.

Iedereen die een keer in Taizé is geweest, zegt altijd dat hij nog eens terug moet gaan. En iedereen die dat wel zegt, maar het toch niet doet, weet en zal nooit vergeten dat Taizé bestaat, dat Taizé daar ergens is, ver van het woeden van de wereld, beschikbaar, als duurzame aanwezigheid op deze aarde. Een eeuwig baken op de oceaan van onze woelige, verstoorde samenlevingen. Wachter in de nacht van actualiteiten en collectieve of persoonlijke rampen. Stress, ambities, discussies, strijd om het ene of het andere belang, de jacht naar geld en macht, zwabberende emoties, wankele gevoelens van genegenheid, de leegte van de trends en het geklets in de media: dat alles speelt zich ver van Taizé af. Alles dat, ver van die nu geheiligde heuvel, lawaai maakt en woede opwekt, wordt daar teniet gedaan.

Verzoening? Ja, maar allereerst verzoening met jezelf. In ieder geval met dat deel van jou dat, precies op het juiste moment, als de stormen levensbedreigend zijn, tot je spreekt: zo is het genoeg, wees eens even stil, luister naar wat je gezegd wordt in de stilte. Luister naar wie er tot jou spreekt.

Hout

Het was een eenvoudige kist van blank hout, zo eenvoudig als het maar zijn kon: waarom zou je gewichtig en pretentieus doen als alles voorbij is en alles begint? Armenhout. Kruishout. Gedragen door de broeders van Taizé, in de stilte van Taizé, temidden van duizenden stille mensen, trok hij dinsdag twee keer de kerk van de Verzoening door. Frère Roger, Roger Schutz, een week eerder op 90-jarige leeftijd vermoord door messteken, maakte in die kist zijn laatste reis. Daar, op dezelfde plek waar hij stierf tijdens het avondgebed.

Was het de leeftijd van het slachtoffer? Was het het besef dat door deze absurde gebeurtenis het martelaarschap een punt zette achter dit lange, aardse leven? Hoe dan ook: in Taizé vind je geen spoor van woede of opstandigheid als reactie op deze onrechtvaardige misdaad en de absurditeit ervan. Het is alsof Taizé zich nu al heeft verzoend met degene die de moord pleegde. Zelfs zodanig dat haar naam genoemd werd in de voorbeden, op een sobere en tegelijk krachtige en expliciete manier. En de jonge Roemenen, die hier altijd in grote aantallen komen, werd op het hart gedrukt dat men van Roemenië houdt, net als van elk ander land in deze wereld. Zelfs meer dan dat. Alsof hier, in deze misdaad en de onmiddellijke vergeving ervan, Taizé haar uiterste bestaansreden vindt. Alsof Taizé 64 jaar geleden zou zijn opgericht om uit te lopen op deze gebeurtenis, die laat zien dat de hoop sterker is dan het kwaad en de dood. Alsof deze gebeurtenis zichtbaar maakt dat Taizé gelijk had.

Leraar

Frère Roger was geen denker die een filosofische school stichtte. Hij was geen man van ideeën en gedachten die aanzetten tot diepgaande overwegingen. Hij was een begeleider, een soort gids die je bij de hand nam en je op paden leidde waarvan je de lengte en de eindbestemming nog niet kende. Hij zei de dingen eenvoudig en helder. Zijn boeken, zijn meditaties zijn geschreven in een eenvoudige, doorzichtige taal, zonder pretentie, zonder speciale methode. Hij liet zijn gedachten zomaar gaan. Vandaar dat sommigen van mening zijn dat zijn werk diepgang mist. In zijn geschriften, zeggen zij, proef je vriendelijkheid, welwillendheid, morele en persoonlijke waarden; maar weinig belezenheid, weinig wetenschappelijke diepgang. Wat een bewering! Hij sprak tot de gehele mensheid, en in het bijzonder tot dat deel van de mensheid dat zich steeds weer vernieuwt en er altijd zal zijn: de jeugd, waarin hij een onbegrensd vertrouwen had. En jonge mensen bestook je niet met starre dogma’s en ingewikkelde redeneringen. Het getuigenis van het evangelie lijkt zwaar en lomp, meer plicht dan geestdrift, als het wordt ontdaan van haar helderheid en eenvoud.

Broeder, leraar, vader, grootvader zelfs, gids? Dat alles was hij zeker, maar in de eerste plaats vervulde hij de bescheiden rol van degene die, aan het hoofd van de stoet, de lantaarn omhoog houdt en het pad verlicht. En die zegt: kijk goed, hierlangs, volg mij. Dat is zonder twijfel wat het betekent om een profeet te zijn. Geen geleerde. Een profeet draagt niet de ballast van een complete bibliotheek met zich mee, hij heeft geen wetgevende macht, hij presenteert zichzelf niet als een rechter op een troon, hij houdt geen boekhouding bij, hij waakt niet constant over zijn macht, hij rent niet van de ene TV-studio naar de andere, hij beperkt zich tot het meest essentiële. En dat is, volgens mij, wat zin kan geven aan het leven. Hij stippelt de weg uit, hij geeft de richting aan. Daarna is het aan iedereen om zelf te kiezen.

Frère Roger was zonder twijfel één van de groten van deze tijd. De man van drie generaties, van die drie generaties die op die bewuste regenachtige dinsdag massaal waren toegestroomd om hem nog één keer te volgen. Niet de stichter van een machtsimperium. Geen machtige industrieel of rijke koopman. Geen verwaande mediaberoemdheid. Geen schatrijke eigenaar van landgoederen en vergankelijke bezittingen. Hij liet niets concreets na, niets materieels, niets tastbaars, niets waar je over kan onderhandelen. Hij stichtte een stukje menselijkheid. Een soort heruitvinding van hoe je mens kan zijn. In woorden die voor iedereen te begrijpen waren. “Santo subito!”, eiste dinsdag een spandoek in de menigte. Zoals toen in Rome voor paus Johannes Paulus II. Een spandoek met een glimlach, zonder twijfel net zo komisch als oprecht. Als hij er bij was geweest, rechtop staand, in plaats van in zijn blankhouten kist, zou hij hebben geglimlacht en hebben gevraagd of men het weg wilde halen. Maar hoe dan ook: als er in deze mens geen heiligheid was, in wie dan wel?

door Bruno Frappat

Bijgewerkt: 17 augustus 2006