De 21e-eeuwse vaardigheden, een samenhangend geheel aan kennis en vaardigheden die voor leerlingen van belang zijn om zich persoonlijk te kunnen ontwikkelen, om goed te kunnen functioneren in, en zich voor te kunnen bereiden op een lang leven, leren en werken in een constant veranderende kennissamenleving.
In 2015 is een model ontwikkeld uit het eerdere model van Kennisnet uit 2010. Het gaat hier om een nieuw model, waarin 11 vaardigheden worden omschreven die leerlingen in hun latere leven nodig zullen hebben, waarbij meer aandacht is voor vooral creatief en probleemoplossend denken en handelen en digitale geletterdheid.
Samenwerken
Bij deze vaardigheid gaat het er om dat leerlingen in staat worden gesteld te groeien in het intensief samenwerken. Hierbij kan worden gedacht aan samenwerking tussen medeleerlingen, maar ook met leerlingen en/of volwassen buiten het klaslokaal of de school. De nadruk ligt hierbij met name op de kwaliteit van de samenwerking, welke bereikt wordt wanneer leerlingen gedeelde verantwoordelijkheden voor het werk, de inhoud, het proces en het eindproduct hebben. Leerlingen hebben elkaar nodig om tot een gezamenlijk eindproduct te komen, wat kan plaatsvinden door middel van fysieke interactie, maar tegenwoordig ook met behulp van technologie.
Communiceren
Onder de vaardigheid communiceren wordt het effectief overbrengen en ontvangen van een boodschap verstaan. Echter gaat het volgens het SLO (2015) specifiek om het doelgericht kunnen uitwisselen van informatie met anderen, het kunnen omgaan met verschillende communicatieve situaties, het kunnen omgaan met verschillende communicatiemiddelen (en het hanteren van verschillende strategieën daarbij) en het hebben van inzicht in de mogelijkheden die ICT biedt om effectief te communiceren. Voorbeelden van doelgericht informatie uitwisselen met anderen zijn: de kern van een boodschap verwoorden, effectief verwoorden of ruis voorkomen. Om kunnen gaan met verschillende communicatieve situaties houdt het voeren van gesprekken, debatten of presentaties in, waarbij gesprekstechnieken, -regels en sociale conventies bij elke situatie bekend zijn.
Kritisch denken
Bij kritisch denken gaat het om het vermogen om zelfstandig te komen tot weloverwogen en beargumenteerde afwegingen, oordelen en beslissingen. Kritisch denken is een essentiële vaardigheid voor het onderzoeken en beoordelen van informatie, het bepalen van standpunten en het nemen van beslissingen. Het is van belang om een open onderzoekende houding te hebben en analytisch te denken. Dit is niet alleen van belang voor het verwerven van domeinkennis- en vaardigheden, maar ook voor persoonsvorming en burgerschap. Leerlingen leren dat het belangrijk is om te kijken naar andere standpunten en ideeën voordat een eigen mening wordt gevormd.
Probleem oplossen
Probleemoplossend denken en handelen is het vermogen om een probleem te (h)erkennen en tot een plan te komen om het probleem op te lossen. Het zoeken van ontwikkelingen voor een probleem, bij voorkeur nieuw voor de leerlingen, waarbij de nadruk op het proces ligt is van groot belang. Door het probleem uit de echte wereld voort te laten komen en de oplossing daarin ook te implementeren, wordt een verhoogd leer- en ontwikkeleffect bereikt. Het werken aan een eindproduct wordt daarmee meer betekenisvol. In een steeds complexer wordende maatschappij is het belangrijk dat leerlingen leren zelf problemen te (h)erkennen en in staat zijn oplossingen te bedenken en te realiseren. Dit kan naar het onderwijs vertaald worden door probleem oplossen als doel en als middel ter motivering en stimulering in te zetten.
Creatief denken
Creatief denken en handelen is het vermogen om nieuwe en/of ongebruikelijke maar toepasbare ideeën voor bestaande vraagstukken te vinden. Creatief vermogen wordt het sterkst ontwikkeld in een rijke leeromgeving waarin leerlingen gestimuleerd worden om zelf oplossingen te bedenken. Hierin leren leerlingen creatieve technieken, denken buiten bekende paden, nieuwe samenhangen zien, risico’s durven nemen, fouten kunnen zien als mogelijkheden en een ondernemende en onderzoekende houding aan te nemen. Het is van belang dat leerlingen deze vaardigheid leren beheersen, omdat standaardoplossingen niet meer voldoen aan complexe kwesties in de maatschappij maar juist behoefte is aan meer innovatieve oplossingen.
Zelfregulering
Zelfregulering betekent zelfstandig handelen en daarvoor verantwoordelijkheid nemen, rekening houdend met de eigen capaciteiten. Het gaat om het heft in handen nemen en niet klakkeloos aanwijzingen of voorschriften volgen. Daarvoor is het nodig zicht te hebben op de eigen doelen, motieven en capaciteiten. Met het werken volgens een plan of planning ontwikkelen leerlingen vaardigheden in het kader van zelfsturing. Leerlingen zullen zelf verantwoordelijkheid moeten nemen voor planning, kwaliteitsbewaking en uiteindelijke zelfevaluatie en reflectie.
'
Sociale & Culturele vaardigheden
Van persoonlijke ontwikkeling tot en met vanuit daar beter begrijpen hoe rechtvaardige en sociale samenlevingen functioneren en welke rol je daarin zelf kan innemen. Het is van belang dat leerlingen van jongs af aan leren en ervaren dat zij een belangrijke bijdrage kunnen en te leveren hebben aan een sociale en rechtvaardige wereld. Leerlingen leren met elkaar omgaan in sociale en culturele situaties.
'
ICT-basisvaardigheden
Allereerst gaat het om basisvaardigheden. Leerlingen moeten in staat kunnen zijn om op de juiste manier gebruik te maken van technologie bij leren. Het gaat hier om het kunnen bedienen van apparaten, maar ook het kunnen kiezen van applicaties en tools die hen kunnen helpen bij het leren.
Informatievaardigheden
Een tweede onderliggende set van vaardigheden wordt omschreven als informatievaardigheden. ICT wordt daarin gezien als middel, bijvoorbeeld op gebied van ICT bronnen kunnen zoeken, goede zoekstrategieën ontwikkelen en de gevonden informatie kunnen verwerken en presenteren.
Mediawijsheid
Een derde onderdeel wordt mediawijsheid genoemd. Het gaat hier om de vaardigheid goed om te kunnen gaan met media. Leerlingen zijn zich bewust van de gemedialiseerde wereld, weten zich daarin te bewegen en realiseren welke invloed deze kan hebben op hun persoonlijke ontwikkeling en leren.
Computational thinking
Betreft het oplossen van problemen. Het ontwerpen van systemen en het begrijpen van menselijk gedrag door te putten uit de concepten die fundamenteel zijn voor informatica. Vaardigheden die essentieel zijn om problemen op te lossen waarbij veel informatie, variabelen en rekenkracht nodig zijn. Het is daarbij van belang om te begrijpen hoe informatie tot stand komt, zodat computersystemen benut kunnen worden, voor het oplossen van problemen en voor het denken in stappen. Je kunnen verplaatsen en bewegen in de digitale denkwereld, het weten en begrijpen dat veel om ons heen geprogrammeerd is en misschien zelfs het zelf kunnen programmeren, zijn vaardigheden waar onze maatschappij veel behoefte aan heeft. Daarnaast biedt computational thinking mogelijkheden het analytisch denken te bevorderen.