Rijst je vaak met de bus vertel ook waarom?

Ik reis vaak met de bus omdat ik naar mijn werk moet

Wat vind u een leuk programma op tv?

Vertel ook welk programma u niet leuk vindt?

Ik vind ‘The Voice’ leuk. Ik vind studio Sport niet leuk.

Wat voor fruit eet u graag?
Vertel ook hoe vaak je fruit eet.

Ik eet graag bananen. ik eet een keer per dag fruit.

In Nederland regent het vaak. Wat vind u daarvan?
Vertel ook hoe het weer is in uw eigen land.

Ik vind het oké in mijn land regent het ook.

Hoe vaak gebruikt u uw telefoon? Vertel ook waarvoor u uw telefoon gebruikt?


Ik was vandaag te laat op mijn werk. Waarom bent u wel eens te laat? Zeg ook wat u dan doet.

Ik ben te laten als ik me verslaap. Ik bel dan mijn baas.

Wat leest u graag? Zeg ook hoe vaak u leest?

Ik lees graag kranten. ik lees ze elke dag.

Ik krijg het liefst bloemen, als ik jarig ben. Wat krijgt u het liefst cadeau? Vertel ook waarom?

Ik krijg het liefst chocola, omdat het lekker is.

Wat voor eten maakt u het liefst? Vertel ook hoe u dat maakt?

Ik maak het liefts pasta. ik maak dat met een saus.

Ik wil graag leren schilderen. Wat wilt u graag leren? Zeg ook waar u dat kunt leren?

Ik will graag dansen. Ik kan privéles nemen.

Wat doet u het liefts als het mooi weer is? Zeg ook waar u dat doet?

Ik wandel als het moi weer is. Ik wandel in het park.

Wat voor werk doet u nu? Vertel ook wat voor werk u vroeger deed?

Ik werk nu in een callcenter. Vroeger werkte ik in de supermarkt.

Veel Nederlanders eten om 6 uur’s avonds. Wat vindt u daarvan? Zeg ook om hoe laat u zelf meestal eet?

Ik vind dat ok. Ik eet ook om 6 uur.

Nar welke muziek luister u graag? Zeg ook hoe vaak u daarnar luister?

Ik kuister naar Eva de Roovere. Ik luister elke dag naar haar.

Ik houd niet van katten. Welk dier vindt u niet leuk? Vertel ook waarom?

Ik vind honden niet leuk, omdat ze bijten.

Ik heb geen rijbewijs. Hebt u een ribewijs? Verte ook hoe u dat vindt?

Ik heb en rijbewijs. Ik vindt dat geweldig.


Wat gaat u moergen doen?

Vertel ook hoe laat u dat gaat doen?

Ik ga morgen naar de film. Ik doe dat om 9 uur.

Wat is de moieste plaats waar u geweest bent? Vertel ook waarom u daar was?

Dat is het prinsehof, Omdat ik geschidenis interessant vind.

Ik werk graag samen met anderen. Hoe werk u het liefst? Vertel ook waarom?

Ik werk ook het liefst met anderen, want dat is gezellig.

Ik ga graag naar het strand. Wat vindt u leuk aan het strand? Vertel ook wat u niet leuk aan het strand?

Ik vindt het water leuk. Ik vindt te veel mensen niet leuk.

Wat vindt u van het weer in Nederland? Vertel ook hoe het weer is in uw eigen land?

Ik vindt het weer in het Nederland ok. In mijn land is het ook goed.

Ik wandel vaak naar mijn werk. Wat vindt u van wandelen? Vertel ook waarom?

Ik vind wandelen heel leuk. Omdat het gezond is.

Wat was er deze week in het nieuws?

Zeg ook wat u daarvan vindt?

De politie was deze week in het nieuws. Ik vind politiek interessant.

Ik vind het belangrijk om gezond te eten. Wat vindt u gezond? Vertel ook wat u niet gezond vindt?

Ik vind groente gezond. Ik vind fast food niet gezond.