Gebruik dit stappenplan voor het werken aan de opdracht!
Beschrijf wie je observeert. Naam, leeftijd, afdeling/ groep.
Stel de omstandigheden vast waaronder geobserveerd wordt. Beschrijf de volgende onderwerpen:
De ruimte waar de observatie plaatsvindt
Situaties waarin geobserveerd wordt
Data waarop geobserveerd wordt
Tijdstip van de observatie
Personen die meewerken aan de observatie
Beschrijf zo concreet mogelijk de aanleiding voor de observatie. Van wie kwam het idee of het verzoek om te observeren en waarom?
Formuleer kort en duidelijk op welke vraag de observatie een antwoord moet geven. Vervolgens werk je de vraagstelling eventueel uit in deelvragen. Daaruit blijkt:
Wie je gaat observeren
Welk gedrag je gaat observeren
In welke situatie je gaat observeren
Formuleer kort en duidelijk wat het doel is van de observatie. Vervolgens werk je de doelstelling eventueel uit in deelvragen. Daaruit blijkt:
Wie je gaat observeren
Welk gedrag je gaat observeren
In welke situatie je gaat observeren
Als het observatiedoel en de vraagstelling duidelijk zijn, omschrijf je het gedrag dat je gaat observeren. Dat doe je heel concreet, zodat voor iedereen duidelijk is om welk gedrag het gaat. Het gedrag is goed waarneembaar en een ander ziet precies hetzelfde. Schrijf alles op wat je belangrijk lijkt. Bij de volgende stap maak je een definitieve keuze.
Op basis van het lijstje met concreet gedrag, stel je de observatiecategorieën vast. Dat moeten er niet te veel zijn, anders wordt het erg lastig om alles correct te noteren. Beperk je tot maximaal acht gedragscategorieën. De categorieën hebben de volgende kenmerken:
Ze zijn helder en duidelijk geformuleerd
Ze zijn zo volledig dat je elk gedrag in een categorie kunt plaatsen
Gedrag kan altijd maar in één categorie geplaatst worden
Er is evenwicht tussen de categorieën, de helft is bijvoorbeeld positief en de helft negatief gedrag
Beschrijf met welke methode je het gedrag gaat observeren en waarom je voor die methode kiest. Beschrijf hoe je de methode precies in de praktijk gaat uitvoeren.
Beschrijf hoe de resultaten worden verwerkt en met wie de resultaten worden besproken en gedeeld.
Hieronder staan twee observatieschema's die je kan gebruiken voor het observeren van een cliënt. Je kan de schema's desgewenst aanpassen.