Observeren


Tijdens het werk neem je voortdurend informatie uit de omgeving in je op. Dit noemen we waarnemen. Waarnemen gebeurt vaak onbewust.

Als beroepskracht wil je soms bewust informatie verzamelen over een situatie of over het gedrag van een cliënt. Je wil bijvoorbeeld weten hoe het met iemand gaat, of wat iemand zelfstandig kan bij het schoonmaken. Als je bewust informatie verzamelt omdat je iets wil weten, dan noem je dat observeren.

Nadat je hebt geobserveerd probeer je de verzamelde informatie te begrijpen (interpreteren). Op basis van de interpretatie bepaal je welke begeleiding je de cliënt gaat bieden.

Een aantal voorbeelden voor een observatie:

  • Senna wordt ingewerkt bij horecagelegenheid "Buiten Gewoon". Daar mag ze helpen met het maken van de broodjes. Hans, haar begeleider, wil graag weten wat ze al zelfstandig kan als het gaat om het maken van de broodjes. Om daar achter te komen wil hij haar observeren. Door middel van de observatie weet hij wat ze zelf kan en waar ze ondersteuning bij nodig heeft. (Deze observatie is gericht op het onderzoeken van vaardigheden).


  • Dex werkt op een dagbesteding voor mensen met NAH (niet aangeboren hersenletsel). Sinds enkele weken zorgt hij ervoor dat de vetbolletjes met vogelvoer in een netje komen. Sinds twee dagen is er een nieuwe deelnemer op de groep, Sjoerd. Sjoerd heeft dezelfde werkzaamheden als Dex. Tijdens het werken raken de jongens regelmatig met elkaar in conflict. De begeleider weet niet hoe dat komt en besluit de jongens te observeren. Hopelijk ontdekt hij dan de oorzaak van de conflicten en kan hij daar wat aan doen. (Deze observatie is gericht op het onderzoeken van gedrag).

Op deze website vind je theorie over observeren.