John Tabé hakt door: 27-10-25

Links: solidariteit. Rechts: winstbejag. Het volk…

Bij elke verkiezing strijden links en rechts. De een roept om vrijheid, de ander om rechtvaardigheid. De burger wil iets anders: een samenleving die werkt.

Links en rechts doen alsof ze tegenpolen zijn. In werkelijkheid lijken ze meer op elkaar dan ze toegeven. Ze praten over “democratie” en “vrijheid”, maar beschermen vooral hun macht.

Rechts zwaait met de vlag van Nederland. Kritiek… Dan is het “de linkse media”, “corrupte rechters” of “het systeem faalt”. Democratie is prima, zolang zij de baas zijn.

Links noemt zichzelf de stem van rechtvaardigheid. Ze willen onderwijs, zorg, wonen en energie door de overheid beheren, gecontroleerd door het volk. Hun doel: solidariteit.

Rechts kiest het tegenovergestelde. De vrije markt regelt alles. Hun doel: winst. Veel winst. Onderwijs, zorg, wonen, energie alles een rekensom. Lijdt het volk… Tja. Dat is de vrije markt.

De burger wil weinig. Gewoon goed en betaalbaar onderwijs, zorg, wonen en energie voor iedereen. Geen ideologische strijd. Geen morele oorlog. Gewoon leven.

Democratie. Een toneelstuk. Politici acteren. Het volk kijkt toe. Ze preken idealen, maar handelen in eigenbelang. Ze beloven vrijheid, rechtvaardigheid, solidariteit, winst elke verkiezing opnieuw. En altijd verliezen de gewone mensen. De regels van de strijd zijn heilig.

Het volk verdwijnt achter slogans en machtspolitiek. Terwijl politici debatteren over idealen, wil de burger één ding: een leven dat werkt.

Rechtse partijen: “Mijn piemel is groter dan die van jou.